Arbeid en vrije tijd
Werk is belangrijk voor mensen, omdat ze hiermee inkomen verdienen en deelnemen aan de samenleving. Bij dit thema komen de nettoarbeidsparticipatie en de tevredenheid met het werk aan bod, alsmede de tevredenheid over de hoeveelheid vrije tijd. Voor meer informatie over de arbeidsmarktpositie van de Nederlandse bevolking zie De arbeidsmarkt in cijfers 2022, en SDG 8.2.
Nettoarbeidsparticipatie
Tevredenheid met werk
Tevredenheid met vrije tijd
Nettoarbeidsparticipatie
De nettoarbeidsparticipatie is het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking. De werkzame beroepsbevolking bestaat uit personen die betaald werk hebben. De gegevens over nettoarbeidsparticipatie hebben betrekking op de bevolking van 15 tot 75 jaar.
Situatie in 2022
In 2022 had 72,2 procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar betaald werk. Hierbij gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur. Werkenden met een deeltijdbaan worden daarom ook meegeteld.
- In 2022 was de nettoarbeidsparticipatie van mannen met 76,3 procent hoger dan die van vrouwen (68,1 procent).
- De nettoarbeidsparticipatie was met 86 á 87 procent het hoogst onder 25- tot 55-jarigen. Onder 55- tot 65-jarigen (73,1 procent) en jongeren van 15 tot 25 jaar (75,5 procent) was dat lager, maar nog altijd bovengemiddeld. Van de 65- tot 75-jarigen had 16,2 procent betaald werk. Het grootste deel van deze groep is dan ook al gepensioneerd.
- Onder hoog- (82,2 procent) en middelbaar opgeleiden (74,4 procent) was de nettoarbeidsparticipatie hoger dan gemiddeld. Van de groep laagopgeleiden had 55,0 procent betaald werk; dat is lager dan gemiddeld.
- Mensen die in Nederland zijn geboren met ouders die ook in Nederland zijn geboren, hadden vergeleken met het gemiddelde een hogere nettoarbeidsparticipatie (73,4 procent). Dat gold ook voor personen die in Nederland zijn geboren met één of beide ouders die buiten Europa zijn geboren (76,2 procent), en migranten die in Europa zijn geboren (74,1 procent). Bij personen die in Nederland zijn geboren, met één of beide ouders die in Europa (excl. Nederland) zijn geboren (68,9 procent) en migranten die buiten Europa zijn geboren (60,5 procent) lag de arbeidsparticipatie juist onder het gemiddelde.
De kenmerken geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en herkomst hangen met elkaar samen. Het percentage hoogopgeleiden is bijvoorbeeld niet gelijk in elk van de leeftijdsgroepen. Door standaardisatie van de cijfers kan hiermee rekening worden gehouden: er wordt dan gecorrigeerd voor verschillen tussen groepen in bovenstaande kenmerken. Daaruit blijkt dat zowel personen die in Nederland zijn geboren met één of beide ouders die buiten Europa zijn geboren, als migranten die zelf in Europa zijn geboren, op basis van deze gestandaardiseerde cijfers juist minder vaak betaald werk hebben dan gemiddeld. Dat zij ongestandaardiseerd toch hoger scoren dan gemiddeld, heeft vooral met hun leeftijd te maken. Zo bestaat de tweede generatie met één of beide ouders die buiten Europa zijn geboren, uit relatief veel jongeren tot 25 jaar. En migranten die in Europa zijn geboren, hebben vaker een leeftijd tussen de 25 en 55 jaar. Dat zijn juist de leeftijdsgroepen waarin relatief veel personen betaald werk hebben.
Verschil tussen 2019 en 2022
De nettoarbeidsparticipatie steeg tussen 2019 en 2022 van 70,0 naar 72,2 procent. Vergeleken met de ontwikkeling in het cijfer voor de bevolking van 15 tot 75 jaar hebben de volgende groepen zich afwijkend ontwikkeld:
- Bij 25- tot 55-jarigen bleef de toename van de nettoarbeidsparticipatie tussen 2019 en 2022 achter bij het gemiddelde. Onder 55- tot 75-jarigen was die toename juist sterker dan gemiddeld. De nettoarbeidsparticipatie van 15- tot 25-jarigen heeft zich ten opzichte van het gemiddelde niet afwijkend ontwikkeld sinds 2019.
- Onder middelbaaropgeleiden bleef de toename van de nettoarbeidsparticipatie ook achter bij het gemiddelde.
- De toename in het aandeel personen met betaald werk was sterker dan gemiddeld bij personen die in Nederland zijn geboren met in Nederland geboren ouders, en personen die in Nederland zijn geboren met één of beide ouders die buiten Europa zijn geboren. Bij migranten die buiten Europa zijn geboren was de nettoarbeidsparticipatie lager dan in 2019.
Tevredenheid met werk
Situatie in 2022
In 2022 was 77,9 procent van alle werknemers van 15 tot 75 jaar (zeer) tevreden met hun werk. Dit blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van CBS en TNO.
- Werknemers van 25 tot 35 jaar (75,6 procent) en 35 tot 45 jaar (77,0 procent) waren minder vaak dan gemiddeld tevreden met hun werk. Werknemers van 45 tot 55 jaar (78,9 procent) en met name die van 65 tot 75 jaar (87,3 procent) waren juist vaker dan gemiddeld (zeer) tevreden.
- Hoogopgeleide werknemers (80,2 procent) waren bovengemiddeld tevreden met hun werk. Laag- en middelbaar opgeleide werknemers zaten juist onder het gemiddelde (respectievelijk 75,9 en 77,0 procent).
- Werknemers die in Nederland zijn geboren met beide in Nederland geboren ouders (79,7 procent) waren vaker dan gemiddeld tevreden met hun werk. Bij werknemers die in Nederland zijn geboren met één of beide ouders die buiten Europa zijn geboren (74,2 procent), en werknemers die in Europa (excl. Nederland) (71,1 procent) of buiten Europa (70,2 procent) zijn geboren was dat juist minder dan gemiddeld het geval.
De kenmerken geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en herkomst hangen met elkaar samen. Het percentage hoogopgeleiden is bijvoorbeeld niet gelijk in elk van de leeftijdsgroepen. Door standaardisatie van de cijfers kan hiermee rekening gehouden worden. Op basis van de gestandaardiseerde cijfers blijven de hierboven beschreven conclusies over verschillen tussen groepen overeind. Wel zijn na standaardisatie ook jongere werknemers tussen de 15 en 25 jaar significant vaker tevreden met hun werk dan gemiddeld.
Verschil tussen 2019 en 2022
Het percentage tevreden werknemers was in 2022 gelijk aan dat in 2019 (77,9 procent). Vergeleken met de ontwikkeling in het cijfer voor alle werknemers hebben de volgende groepen werknemers zich afwijkend ontwikkeld:
- De werktevredenheid van werknemers tussen de 35 en 45 jaar was in 2022 significant lager dan in 2019.
- De werktevredenheid was in 2022 significant hoger bij mensen die in Nederland zijn geboren met één of beide ouders die buiten Europa zijn geboren. Migranten die in Europa zijn geboren waren in 2022 ook significant vaker tevreden met het werk dan in 2019.
Tevredenheid met vrije tijd
Situatie in 2022
In 2022 was 74,3 procent van de volwassenen in Nederland tevreden met de hoeveelheid vrije tijd die ze hadden, 7,1 procent was hier ontevreden mee en 18,6 procent was tevreden noch ontevreden.
- Mensen van verschillende leeftijden oordelen verschillend over de hoeveelheid beschikbare vrije tijd. Mensen van 18 tot 55 jaar zijn minder vaak dan gemiddeld tevreden met hun hoeveelheid vrije tijd, terwijl 55-plussers juist vaker dan gemiddeld tevreden zijn. Met name mensen van 65 tot 75 jaar en mensen van 75 jaar of ouder zijn vaker tevreden: respectievelijk 95 en 94 procent van hen is tevreden met hun vrije tijd. Laagopgeleiden zijn met 78,8 procent vaker dan gemiddeld tevreden met de hoeveelheid vrije tijd. Middelbaar opgeleiden zijn met 72,1 procent minder vaak dan gemiddeld tevreden met de hoeveelheid vrije tijd.
- Mensen die in Nederland geboren zijn met ouders die dat ook zijn, zijn meer dan gemiddeld content met de beschikbare vrije tijd: 76,9 procent geeft aan hiermee tevreden zijn. Inwoners van Nederland die niet geboren zijn in Nederland, of waarvan minstens één ouder buiten Europa is geboren, zijn minder dan gemiddeld tevreden.
De kenmerken geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en herkomst-/geboorteland kunnen samenhangen. Het percentage hoog opgeleiden is bijvoorbeeld niet gelijk in elk van de leeftijdsgroepen. Door standaardisatie van de cijfers kan hiermee rekening gehouden worden: er wordt gecorrigeerd voor de ongelijkheid in het voorkomen van bovenstaande kenmerken. Op basis van gestandaardiseerde cijfers over de tevredenheid met de vrije tijd blijven de hierboven beschreven bevindingen voor leeftijdsgroepen in stand, echter:
- Als voor de opleidingsgroepen gecorrigeerd wordt voor de ongelijke samenstelling naar geslacht, leeftijd en herkomst/geboorteland, blijkt de tevredenheid met de vrije tijd niet langer af te wijken van het gemiddelde voor de mensen met een lage of middelbare opleiding. Na correctie zijn hoogopgeleiden juist vaker dan gemiddeld tevreden zijn met de vrije tijd. Het verschil in de ongecorrigeerde cijfers hangt dus samen met de samenstelling van de bovengenoemde kenmerken.
- Als voor de herkomst/geboortelandgroepen gecorrigeerd wordt voor de ongelijke samenstelling naar geslacht, leeftijd en opleiding, blijkt de tevredenheid met de vrije tijd niet langer af te wijken van het gemiddelde voor de mensen die geboren zijn in Nederland waarvan minstens één ouder buiten Europa is geboren.
Verschil tussen 2019 en 2022
Het totale aandeel mensen dat aangeeft tevreden te zijn met de hoeveelheid vrije tijd is 2022 niet significant veranderd ten opzichte van 2019. Vergeleken met die verandering in het cijfers voor de gehele bevolking hebben de volgende groepen zich afwijkend ontwikkeld:
- 45 tot 55-jarigen: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 relatief gunstig, met een toename van bijna 4 procentpunt.
- Volwassen van 18 tot 25 jaar: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 ongunstig, met een daling van ruim 4 procentpunt.
- Mensen met een middelbare opleiding: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 relatief ongunstig, met een daling van 2 procentpunt.
- Mensen met een hoge opleiding: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 relatief gunstig, met een stijging van ruim 2 procentpunt.
- Mensen die in Nederland geboren zijn met ouders die dat ook zijn: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 relatief gunstig, met een stijging van 1 procentpunt.
Literatuur
SCP, 2018, Alle ballen in de lucht. Tijdsbesteding in Nederland en de samenhang met kwaliteit van leven. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.