Feiten en cijfers over sportorganisaties en -bedrijven

Voetbalclub de Treffers heeft een goed georganiseerde jeugdtraining.
© Hollandse Hoogte / Flip Franssen
Veel sportorganisaties zullen door overheidsmaatregelen tegen de spreiding van het coronavirus inkomsten mislopen. Deze kunnen onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS).

Hoeveel sportorganisaties en -bedrijven zijn er in totaal?

In 2018 telde Nederland 26 510 duizend sportclubs, 1 145 watersportclubs, 1 090 maneges en 1 250 sportscholen (excl. fitnesscentra) in Nederland. Daarnaast waren er in Nederland 1 570 fitnessbedrijven met 2 015 vestigingen in 2017*. Hieronder vallen zowel sportorganisaties met, als zonder winstoogmerk. 

Hoeveel leden hebben sportorganisaties gemiddeld?

Sportclubs hadden in 2018 gemiddeld 192 leden. Bij watersport is het gemiddelde 165 leden per club. Maneges hadden gemiddeld 169 leden en sportscholen (excl. fitnesscentra) 272. Golfclubs hebben het hoogste gemiddeld aantal leden (715) en paardensportclubs het laagste gemiddeld ledental (62). Gekeken naar het totaal aantal leden is de populairste clubsport veldvoetbal, met 2 515 clubs en gemiddeld 463 leden per club in 2018. Dit komt neer op meer dan 1 miljoen leden in totaal.

Wat zijn de belangrijkste baten en lasten van sportorganisaties en -bedrijven?

Contributie, les- en entreegelden (inclusief inkomsten uit het verzorgen van sportdemonstraties) zijn de belangrijkste inkomstenbron voor sportclubs (53 procent van de baten in 2018). Daarnaast zijn kantineverkopen met 23 procent van de totale baten een belangrijke bron van inkomsten. Bij watersportclubs omvatten contributie, verhuur van ligplaatsen en vaartuigen en lesgelden bijna driekwart van de totale baten. Abonnements- en lesgelden (inclusief sportdemonstraties) zijn goed voor 69 procent van de baten van maneges (hierbij horen ook verhuur- en stallingsgelden), en 87 procent van de baten van sportscholen. Ook voor fitnesscentra zijn abonnements-, entree- en lesgelden de belangrijkste inkomstenbron (89 procent in 2017*).

Het grootste aandeel van de lasten bestond in 2018 uit huisvestingskosten, bij sportclubs (22 procent van de totale lasten), watersportclubs (20 procent) en sportscholen (29 procent). Bij maneges hadden lonen en sociale lasten met 23 procent een groter aandeel in de totale kosten dan huisvesting (17 procent). Dit gold ook voor fitnesscentra in 2017, waar 32 procent van de totale kosten lonen en sociale lasten bedroegen, en 30 procent huisvestingskosten*.

Hoeveel sportorganisaties en -bedrijven hebben minder dan 50 duizend euro opbrengst per jaar?

Voor 77 procent van de sportclubs en 75 procent van de watersportclubs waren de totale inkomsten in 2018 minder dan 50 duizend euro. Bij maneges was dit 43 procent en bij sportscholen 55 procent. Fitnessbedrijven hebben vaak een relatief hoge omzet, bij slechts 12 procent van de fitnesscentra waren de totale baten in 2017 minder dan 50 duizend euro*.

* Alle cijfers over fitnessbedrijven zijn voorlopig.