2014: Invoering van de Wet passend onderwijs en de Wet eindtoetsing PO

In 2014 zijn twee belangrijke wetten ingevoerd in het primair onderwijs: de Wet passend onderwijs en de Wet eindtoetsing PO.

Leerlingen van de Prinses Marijkeschool buigen zich over de opgaven van de Cito-toets.
© ANP / ANP
Leerlingen van de Prinses Marijkeschool buigen zich over de opgaven van de Cito-toets.

Wet passend onderwijs

Op 1 augustus 2014 trad de Wet passend onderwijs in werking. De overheid wilde met deze wet stimuleren dat zoveel mogelijk kinderen naar een school in de buurt zouden gaan. Het voornaamste doel: “Alle leerlingen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en hun mogelijkheden. Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat elk kind het beste uit zichzelf haalt. Scholen bieden daarom extra hulp aan leerlingen die dit nodig hebben, zoals kinderen met leer- of gedragsproblemen.”

Zorgplicht

(Basis)scholen kregen vanaf het invoeren van de Wet passend onderwijs een zorgplicht. Dit betekent dat de school verantwoordelijk is voor het bieden van een passende onderwijsplek voor elke leerling. Leerlingen mogen niet zomaar van school uitgeschreven worden; dit kan pas als ze zijn toegelaten op een nieuwe school. De zorgplicht is ook bedoeld om te voorkomen dat kinderen langdurig thuis komen te zitten omdat er geen passende plek voor hen is.

Samenwerkingsverbanden

Reguliere basisscholen en scholen uit het speciaal (basis)onderwijs werken vanaf 2014 verplicht samen in zogenaamde regionale samenwerkingsverbanden. Voor het primair onderwijs zijn er 77 van deze samenwerkingsverbanden. Elke school is aangesloten bij een samenwerkingsverband. De scholen maken onderling afspraken over onder meer de begeleiding die de reguliere basisscholen bieden, welke leerlingen een plek krijgen in het speciaal onderwijs en de verdeling van de ondersteuningsmiddelen. Elk samenwerkingsverband beschikt over een budget, gebaseerd op het aantal (bekostigde) leerlingen in de regio. Dit budget wordt gebruikt om de ondersteuning voor leerlingen te financieren.

Toelaatbaarheidsverklaring

Leerlingen hebben vanaf 2014 een toelaatbaarheidsverklaring nodig om in aanmerking te komen voor een plek op het speciaal (basis)onderwijs. De school moet deze aanvragen bij het samenwerkingsverband waarbij het is aangesloten. Hiermee werd het zogenaamde ‘rugzak’-beleid, de leerlinggebonden financiering (LGF), afgeschaft. Dit beleid was in 2003 geïntroduceerd. Zoals de naam al aangeeft, was dit beleid leerling-specifiek waarbij de ouders de financiering aanvroegen.

Wet eindtoetsing PO

Niet alleen de Wet passend onderwijs veranderde het onderwijs vanaf 2014, maar ook de Wet eindtoetsing PO. Vanaf schooljaar 2014/’15 werden (reguliere) basisscholen verplicht om een eindtoets af te nemen bij leerlingen in groep 8. Leerlingen kregen voortaan een voorlopig en een definitief schooladvies voor het voortgezet onderwijs. De school moest het voorlopig schooladvies heroverwegen wanneer de eindtoets beter werd gemaakt dan verwacht: als het toetsadvies hoger was dan het voorlopig schooladvies dan kon dit naar boven worden bijgesteld. Het schooladvies van leerlingen is over de tijd heen steeds vaker bijgesteld. In het overgangsjaar 2014/’15 werd bij 5 duizend leerlingen het schooladvies herzien en in schooljaar 2022/’23 waren dat ruim 3 keer zo veel leerlingen (16,7 duizend).

Bijstelling van voorlopig schooladviezen (2014-2022)
SchooljaarNiet bijgesteld ²⁾ (x 1 000)Wel bijgesteld (x 1 000)
2014/'15180,85,0
2015/'16169,412,0
2016/'17163,213,3
2017/'18159,313,2
2018/'19154,815,9
2019/'20 ¹⁾172,90,0
2020/'21157,216,8
2021/'22154,316,8
2022/'23155,116,7
1) De eindtoets ging in schooljaar 2019/'20 niet door vanwege de coronapandemie. Hierdoor vonden er in dat schooljaar geen bijstellingen plaats. 2) Dit is inclusief leerlingen die niet in aanmerking komen voor een bijstelling (toetsadvies is gelijk of lager dan het voorlopig schooladvies).

Meerdere eindtoetsen

Basisscholen konden kiezen uit verschillende eindtoetsen, waaronder de Centrale Eindtoets (CET). Deze toets werd gemaakt door Cito in opdracht van de overheid. Hiervoor was er de Cito-toets, deze werd in de jaren ‘70 geïntroduceerd en door veel scholen afgenomen. Sinds de invoering van de verplichte eindtoets kozen steeds meer basisscholen voor een andere toets dan de CET. In het overgangsjaar 2014/’15 was er nog een ruime meerderheid die de CET deed, daarna nam het aandeel af.

Leerlingvolgsysteem

Toetsen zijn een steeds groter onderdeel geworden van het basisonderwijs. Eind jaren ‘80 introduceerde Cito het leerlingvolgsysteem (LVS). Hiermee wordt de ontwikkeling van een leerling over de tijd gevolgd met behulp van onder meer toetsresultaten. Naast het verplichten van de eindtoets, werd ook het gebruik van zo’n leerlingvolgsysteem vanaf schooljaar 2014/’15 verplicht gesteld voor basisscholen. De Inspectie van het Onderwijs gebruikt de resultaten uit dit systeem sinds schooljaar 2020/’21 bij het beoordelen van de basisscholen.

Doorstroomtoets

Het schooladvies dat kinderen in groep 8 krijgen en de rol van toetsing daarin leidt regelmatig tot discussie. Verschillende onderzoeken tonen aan dat een (eind)toets bijdraagt aan het toekennen van een passend schooladvies. Vooral leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst, lagere sociaal economische klasse en meisjes hebben baat bij een (eind)toets. Na de evaluatie van de Wet eindtoetsing PO in 2019 is de regelgeving aangescherpt. De naam en het afnamemoment zijn aangepast: vanaf schooljaar 2023/’24 maken leerlingen in groep 8 begin februari een ‘doorstroomtoets’. Bovendien is deze toets nog belangrijker geworden voor het vaststellen van het definitieve schooladvies.

Bronnen