1985: Invoering van de Wet op het basisonderwijs

In 1985 werd het basisonderwijs ingevoerd volgens de Wet op het basisonderwijs. Daarmee ging de lagere school over in de huidige basisschool.

Het speelplein van de Cornelis Vrij School (algemeen bijzonder onderwijs), Van de Veldestraat 3.Het speelplein van de Cornelis Vrij School (algemeen bijzonder onderwijs), Amsterdam.

Kleuters en kinderen vanaf 6 jaar samen op één school

Met de invoering van de Wet op het basisonderwijs werd het kleuteronderwijs voor kinderen van 4 en 5 jaar samengevoegd met het gewoon lager onderwijs (glo), dat al verplicht was voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Daarnaast werd de leeftijd waarop kinderen leerplichtig waren, vervroegd naar 5 jaar. Het doel van de samenvoeging was om de overgang van de kleuterschool naar de lagere school makkelijker te maken. Voor veel kinderen was dit lastig en relatief veel zesjarigen moesten dan ook de eerste klas overdoen. Door de schooltypen letterlijk en figuurlijk onder een dak te brengen, wilde de overheid een ononderbroken leerweg bieden voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Scholen werden onderverdeeld in een onderbouw en een bovenbouw, van groep 1 tot en met 8, waarbij groep 3 gezien kan worden als de eerste klas van het gewoon lager onderwijs.

Sinds 1985 is de leerplichtige leeftijd niet meer aangepast. Sindsdien is vooral het aantal geboorten bepalend voor het aantal leerlingen in het basisonderwijs.

Aantal leerlingen in het basisonderwijs (1970-2020)
SchooljaarKleuteronderwijs (x 1 000)Basisonderwijs¹⁾ (x 1 000)
1970/'71491,71462,4
1975/'76518,91453,5
1980/'81409,61333,3
1985/'861468,7
1990/'911442,9
1995/'961477,1
2000/'011546,6
2005/'061549,5
2010/'111534,9
2015/'161443,1
2020/'211386,1
1) Tot 1985 gewoon lager onderwijs (glo).

Nieuwe leerdoelen

Met de invoering van de Wet op het basisonderwijs kwamen ook inhoudelijke veranderingen. Het vak Engels werd ingevoerd in groep 7 en 8, als voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Ook stelde de overheid 155 landelijke ‘kerndoelen’ op. Deze doelen gaven aan wat de kinderen op de basisschool zouden moeten leren per vakgebied, inclusief voorbeeldopgaven. Voor rekenen-wiskunde was een leerdoel bijvoorbeeld het kunnen rekenen met breuken en kommagetallen.

Van 17 duizend scholen naar 8 duizend

In 1985 fuseerden ongeveer 17 duizend kleuter- en lagere scholen tot 8 400 basisscholen. Sindsdien heeft er verdere schaalvergroting plaatsgevonden in het basisonderwijs: het totale aantal basisscholen is sinds 1990 afgenomen en het aandeel basisscholen met een klein aantal leerlingen neemt eveneens af. De meeste basisscholen hebben tussen de 200 en 500 leerlingen.

Aantal basisscholen (1990-2023*)
Schooljaar100 leerlingen of minder101 t/m 200 leerlingen201 t/m 500 leerlingen501 leerlingen of meer
1990/'9120423673268649
1995/'96145225373320102
2000/'01120522103462182
2005/'06118022223342226
2010/'11128021393139291
2015/'16117020642908289
2020/'21109219772789273
2023/'24*104119652797236
* voorlopige cijfers

Bronnen