1998: Invoering van de Wet op het primair onderwijs

In 1998 werd een nieuwe wet ingevoerd waarmee het primair onderwijs geregeld werd. Met deze wet kregen scholen meer autonomie, en konden meer leerlingen met behoefte aan extra zorg terecht in het reguliere basisonderwijs.

Interieur openbare basisschool Klas met kinderen op openbare basisschool, "12e Montessori-school".

Minder regels, meer ruimte

Al in 1985 presenteerde het toenmalige ministerie van Onderwijs en Wetenschappen de nota ‘Minder regels, meer ruimte’, met daarin een nieuwe beleidsfilosofie voor de onderwijssector. Er moesten minder regels komen en meer autonomie in het hoger onderwijs. In 1988 verscheen de notitie “De school op weg naar 2000”, die dit idee verder doortrok naar het basis- en voortgezet onderwijs. Het ging met name om autonomie op het gebied van het financieel beheer van de scholen. Ook moest er onderwijsinhoudelijk minder regulering komen. Er werd bijvoorbeeld ingezet op minder voorschriften vooraf, en meer toetsing achteraf. Dit werd geregeld in de nieuwe Wet op het primair onderwijs (WPO), die in 1998 in werking trad. Er waren minder doelstellingen in vastgelegd dan in de Wet op het basisonderwijs uit 1985 en minder gedetailleerde voorschriften voor de inhoud van het onderwijs.

Meer leerlingen van speciaal naar regulier basisonderwijs

De WPO regelde zowel het reguliere basisonderwijs als het speciaal basisonderwijs. Het speciaal basisonderwijs is bedoeld voor leerlingen met lichte problematiek waarvoor de reguliere basisschool geen ondersteuning kan geven. Het gaat dan om kinderen met opvoedings- en gedragsproblemen en kinderen die moeite hebben met leren. De kinderen zitten in kleinere klassen en krijgen extra ondersteuning. Naast het speciaal basisonderwijs is er ook nog het speciaal onderwijs. Dit is bedoeld voor leerlingen met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking, maar ook voor zeer moeilijk lerende leerlingen of leerlingen met psychische problemen of gedragsproblemen. Dit type onderwijs valt sinds 1998 onder een andere nieuwe wet: de Wet op de expertisecentra (WEC).

In de WPO werd vastgelegd hoe leerlingen met behoefte aan extra zorg zoveel mogelijk naar het reguliere basisonderwijs konden gaan. Het doel was om de sociale afstand tussen deze leerlingen en hun omgeving te verkleinen. De reguliere basisschool moest leerlingen flexibele zorg kunnen bieden, wat moest leiden tot betere leerprestaties, een positievere beleving van school en meer acceptatie bij leeftijdsgenoten.

Het aantal leerlingen in het reguliere basisonderwijs volgt de trend van het aantal geboren kinderen met een aantal jaren vertraging. Sinds schooljaar 1998/’99 is het aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs, zoals geregeld in de WPO, vrijwel alleen maar gedaald. Het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs, zoals geregeld in de WEC, steeg tussen schooljaren 1998/’99 en 2007/’08. Daarna volgde dit aantal leerlingen een paar schooljaren een vergelijkbare trend als het reguliere en het speciaal basisonderwijs. Vanaf schooljaar 2018/’19 neemt het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs weer toe.

Aantal leerlingen in het reguliere basisonderwijs (1998-2023*)
SchooljaarBasisonderwijs (x 1 000)
1998/'991533,9
1999/'001543,1
2000/'011546,6
2001/'021552,5
2002/'031550,0
2003/'041547,7
2004/'051549,1
2005/'061549,5
2006/'071549,0
2007/'081552,5
2008/'091553,3
2009/'101548,4
2010/'111534,9
2011/'121517,5
2012/'131498,0
2013/'141476,7
2014/'151457,6
2015/'161443,1
2016/'171427,3
2017/'181414,0
2018/'191405,5
2019/'201396,5
2020/'211386,1
2021/'221370,9
2022/'231369,5
2023/'24*1357,5
*voorlopige cijfers

Aantal leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs (1998-2023*)
SchooljaarSpeciaal basisonderwijs (WPO) (x 1 000)Speciaal onderwijs (WEC) (x 1 000)
1998/'9953,627,1
1999/'0052,128,9
2000/'0151,630,3
2001/'0251,931,6
2002/'0352,133,1
2003/'0451,533,6
2004/'0550,134,1
2005/'0648,335,1
2006/'0746,335,8
2007/'0844,936,4
2008/'0944,134,5
2009/'1043,334,2
2010/'1142,834,2
2011/'1241,834,2
2012/'1339,933,3
2013/'1438,131,8
2014/'1536,831,1
2015/'1634,729,7
2016/'1733,929,1
2017/'1834,029,9
2018/'1934,930,9
2019/'2035,732,1
2020/'2135,732,6
2021/'2235,433,6
2022/'2334,633,9
2023/'24*33,934,5
* voorlopige cijfers

Bronnen