
Afvalrecycling
In de jaren 2000–2014 schommelde het percentage gerecycled afval in Nederland rond 80 procent. Het grootste deel van het afval dat vrijkomt is bouw- en sloopafval. Gerecycled afval kan primaire grondstoffen vervangen en zo de grondstofbehoefte verminderen.
Hergebruik (% van totale hoeveelheid vrijgekomen afval) | Verbranden (% van totale hoeveelheid vrijgekomen afval) | Storten en lozen (% van totale hoeveelheid vrijgekomen afval) | |
---|---|---|---|
2000 | 81 | 10,7 | 8,2 |
2002 | 81 | 12,2 | 6,8 |
2004 | 82,9 | 13,7 | 3,4 |
2006 | 80,1 | 14,2 | 5,7 |
2008 | 81,2 | 15,2 | 3,6 |
2010 | 79,9 | 17,2 | 2,9 |
2012 | 80,9 | 16,4 | 2,7 |
2014 | 81,9 | 15,4 | 2,7 |
Kader
De hoeveelheid geproduceerd afval is een indicatie voor de druk op het milieu. Op verschillende manieren wordt geprobeerd de milieudruk die samenhangt met afval, te beperken. Het meest effectief is ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk afval vrijkomt (preventiebeleid). Daarna volgen hergebruik, recycling, terugwinning, energieterugwinning, verbranding en ten slotte storten (op het land).
De verschuiving van storten naar recycling en terugwinning betekent een lagere milieudruk. Bovendien zijn effectieve recycling en het hergebruik van afval belangrijk in de groene-groeistrategie, omdat het hergebruik van materiaal vaak een lagere impact heeft op het milieu dan het gebruik van primaire materialen. Recycling creëert meer banen dan andere afvalverwerkingsmethoden en door te recyclen blijft de intrinsieke materiaalwaarde behouden.
Analyse
In de jaren 2000–2014 heeft een grote verschuiving plaatsgevonden van het storten van afval naar verbranding. Deze verschuiving werd onder andere veroorzaakt door strengere wetgeving voor afvalverwerking, geformuleerd in het nationale afvalbeheersplan (http://www.lap3.nl). Momenteel wordt vooral het niet brandbare afval, zoals grond en asbest, gestort omdat dit lastig is te recyclen. Ook huishoudelijk restafval is een substantiële afvalstroom die lastig is te recyclen. Wel worden enkele nieuwe nascheidingsinstallaties gebouwd waarmee ook een deel van dit huishoudelijk restafval gerecycled kan worden. Het aandeel gerecycled afval bleef in de jaren 2000–2014 redelijk stabiel en varieerde tussen 80 procent en 83 procent. Hoge recyclingpercentages zijn er voor bouw- en sloopafval, glas en papier.
Internationale vergelijking
Nederland staat met een recyclingpercentage van 80 op de tweede plaats in de OESO-landen. Alleen in Slovenië ligt dit aandeel met 85 procent iets hoger. Het hoge recyclingpercentage geldt niet voor alle afvalstromen. Het percentage door gemeenten ingezameld gemeentelijk afval dat gerecycled wordt is een stuk lager. Voor wat betreft deze afvalstroom scoort Nederland net iets boven het gemiddelde. Hetzelfde geldt voor gevaarlijk afval. Met de recycling van dit afval staat Nederland op de elfde plaats.
Afvalrecycling (% van totale hoeveelheid vrijgekomen afval) | |
---|---|
Slovenië | 85,3 |
Nederland | 79,5 |
Tsjechië | 77,3 |
Italië | 77,2 |
Polen | 72 |
Duitsland | 68 |
Verenigd Koninkrijk | 66,2 |
Frankrijk | 64,4 |
Ierland | 62,1 |
Luxemburg | 59,3 |
Denemarken | 57,9 |
Portugal | 55 |
Oostenrijk | 54,8 |
Hongarije | 51 |
Spanje | 48,7 |
Slowakije | 41,6 |
Estland | 31,9 |
Zweden | 16 |
Finland | 13,8 |
Griekenland | 11,6 |
Bron: Eurostat |