Auteur(s): John Michiels
In hoeverre draagt een hoge werkdruk bij aan het vertrek van werknemers?

5. Conclusies

In dit slothoofdstuk grijpen we terug op de onderzoeksvragen in hoofdstuk 2. De eerste twee vragen zijn als volgt:

  1. Bestaat er een significante samenhang van werkdruk met baanwisselingen?
  2. Spelen factoren als burn-outklachten, ervaren gezondheid en werktevredenheid een mediërende rol bij het verklaren van deze samenhang?

Werkdruk heeft een significante (en relevante) samenhang met uitstroom naar ander werk, maar deze samenhang loopt voor een belangrijk deel via mediërende factoren. In volgorde van belangrijk naar minder belangrijk zijn dit: werktevredenheid, burn-out klachten en ervaren gezondheid.

  1. Welke andere variabelen hebben een relatie met uitstroom uit een werknemersbaan? Maak hierbij onderscheid tussen variabelen die wel of niet met werkdruk samenhangen. 

Kenmerken die niet met werkdruk samenhangen, maar wel met uitstroom, zijn: positie in de werkkring, contractsoort, anciënniteit en loon. Kenmerken die zowel met werkdruk als uitstroom samenhangen, hebben betrekking op persoonlijke competenties (opleidingsniveau en employability), ondersteuning van werknemers door de werkgever (maatregelen ten aanzien van ondermaatse arbeidsomstandigheden en -verhoudingen, sociale steun door de leidinggevende, en het stimuleren van kennis en vaardigheden). Daarnaast blijken ook het beroep en de bedrijfssector waarin men werkt, bepalende factoren.

  1. Wat is de samenhang van werkdruk met baanverlies naar een uitkeringssituatie, pensioen, en overig baanverlies zonder uitkering?

Bij de uitstroom naar een uitkeringssituatie, naar pensioen, en overige uitstroom blijkt de samenhang van werkdrukvariabelen met uitstroom niet significant. Andere factoren zijn hier bepalender: zoals bijvoorbeeld arbeidsbelemmering door ziekte, aandoening of handicap. 

Het gebrek aan significantie van de samenhang tussen werkdruk en uitstroom naar een uitkering is mogelijk voor een deel te wijten aan de korte periode tussen de werkdrukmeting en de meting van de arbeidsmarktsituatie: dit is in dit onderzoek precies 1 jaar. Het ligt namelijk voor de hand dat het traject van werkdruk naar uitstroom naar een uitkering (veel) langer duurt dan 1 jaar. Van werknemers met een vast dienstverband mag pas na twee jaar ziekte het dienstverband worden ontbonden, en dan is het eraan voorafgaande traject van werkdruk naar werkstressklachten nog niet meegeteld. Een oplossing voor dit meetprobleem is om de uitstroommeting te verleggen naar een later moment, niet op t+1, maar bijvoorbeeld t+5 jaar (Mather, 2015).

Een andere onderzoeksrichting is het corrigeren voor persoons- en bedrijfskenmerken die de relatie tussen werkdruk en uitstroom mede bepalen en die niet in deze analyse konden worden meegenomen. Een onderzoek met meerdere meetpunten over de tijd is hiervoor geschikt (Wooldridge, 2010). Verder kan ook gekeken worden naar de impact van niet-waargenomen kenmerken op de samenhang tussen mediërende kenmerken en uitstroom (Angrist et al., 1996).