Auteur: Hans Langenberg, Chantal Melser, Marjolein J. Peters
Arbeidsmarktprofiel van zorg en welzijn in 2022

4. Arbeidsomstandigheden

4.1 Arbeidsduur

Driekwart deeltijdwerker

In 2022 werkte bijna driekwart van de medewerkers in zorg en welzijn (inclusief zelfstandigen) in deeltijd (minder dan 35 uur per week) [18]. In de gehele economie was dat ongeveer de helft. Uitschieter was de VVT, waar bijna 9 op de 10 werkenden in deeltijd werkten. In de zorg en welzijn als geheel hebben relatief veel werkenden een werkweek van 20 tot 35 uur: 56 procent. In de kinderopvang heeft 61 procent van de werkenden een dergelijke arbeidsduur. In de gehele economie was dit 32 procent.

4.1.1 Arbeidsduur per week werkzame beroepsbevolking, 2022
 Minder dan 12 uur (%)12 tot 20 uur (%)20 tot 35 uur (%)35 tot 41 uur (%)41 uur of meer (%)
Alle economische actviteiten9,17,131,639,512,7
Zorg en welzijn (breed)6,99,95620,76,5
Universitair medische centra3,2540,440,510,9
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
3,75,3552610,1
Geestelijke gezondheidszorg3,93,356,531,94,4
Huisartsen en
gezondheidscentra
4,310,848,419,816,7
Overige zorg en welzijn6,185026,49,5
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
11,516,458,810,72,7
Gehandicaptenzorg4,58,66814,74,2
Jeugdzorg4,16,153,2306,6
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
6,913,161,414,24,5
Sociaal werk9,76,253,923,86,4

Het aandeel werkenden met een relatief kleine deeltijdbaan (tot 20 uur per week) was met 17 procent vergelijkbaar met de gehele economie. In de VTT werkte 28 procent minder dan 20 uur. Over de gehele linie wordt met 27 procent maar half zo vaak voltijds (35 uur of meer) gewerkt dan in de gehele economie (52 procent). Alleen UMC’s komen bij het gemiddelde in de buurt. Werkweken van meer dan 40 uur komen in zorg en welzijn relatief weinig voor, behalve in de huisartsenbranche: daar wordt vaker dan gemiddeld in de gehele economie 40 uur of meer per week gewerkt (17 versus 13 procent).

4.2 Werkdruk en werktevredenheid

Ervaren werkdruk in zorg en welzijn bovengemiddeld

In zorg en welzijn is de ervaren werkdruk op diverse vlakken bovengemiddeld vergeleken met andere bedrijfstakken. In de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden [20] van CBS en TNO antwoordde 48 procent van de werknemers in zorg en welzijn in 2022 ‘vaak’ of ‘altijd’ op de vraag of ze heel veel moeten werken (CBS, 2022c) [21]. Alleen in het onderwijs was de ervaren werkdruk in dit opzicht groter (51 procent), net als in de vijf voorgaande jaren. Hoge taakeisen (of werkdruk) worden doorgaans pas problematisch geacht als de zogenaamde regelmogelijkheden (autonomie) van het werk gering zijn. Zo’n situatie wordt ook wel omschreven als stressvol, en daarop scoorde de zorg het hoogste na de horeca: in de zorg werd door werknemers een geringe autonomie ervaren (CBS, StatLine 2023t).

Na de horeca (50 procent) was zorg en welzijn de bedrijfstak met de meeste werknemers die melden dat zij erg snel moeten werken (34 procent). In zorg en welzijn had in 2022 22 procent van de werknemers last van werkgerelateerde psychische vermoeidheidsklachten (22 procent). In 2015 had slechts 14 procent van de werknemers deze klachten.

In het vierde kwartaal van 2022 ervoeren vooral werknemers in de kinderopvang (55 procent), jeugdzorg (50 procent) en huisartsen en gezondheidscentra (45 procent) een ‘(veel) te hoge werkdruk’ volgens de AZW-Werknemersenquête [22]. In overige zorg en welzijn en sociaal werk was dit aandeel 34 procent of minder.

4.2.1 Werknemers zorg en welzijn die hun werkdruk als (veel) te hoog ervaren, 4e kwartaal 2022
Werkdruk (veel) te hoog, 4e kwartaal 2022Percentage (%)
Zorg en welzijn (breed)41,8
Universitair medische centra37,8
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
42,2
Geestelijke gezondheidszorg42,1
Huisartsen en
gezondheidscentra
44,9
Overige zorg en welzijn32,4
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
41,9
Gehandicaptenzorg43,8
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
54,6
Jeugdzorg50,0
Sociaal werk34,3

Drie kwart werknemers tevreden met hun werk

Volgens de NEA was de tevredenheid over de arbeidsomstandigheden in de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg relatief laag: 72 procent ten opzichte van 76 procent bij alle economische activiteiten. Tevredenheid over het werk in het algemeen is echter (iets) bovengemiddeld: 78,3 procent ten opzichte van 77,9 procent (CBS, StatLine 2023u).

Hoewel werknemers in de zorg minder vaak dan gemiddeld tevreden zijn over hun arbeidsomstandigheden in het algemeen, geldt dat dus niet voor alle aspecten daarvan. Zo zijn zij wel vaker tevreden over de mogelijkheid om in deeltijd te werken, de belangenvertegenwoordiging door vakbonden, de mogelijkheid om te leren, en het werk dat interessant is. Relatief minder tevreden zijn zij over de mogelijkheid om zelf de eigen werktijden te bepalen, over hun salaris en over de mogelijkheid om thuis te werken (CBS, 2022c).

Volgens de AZW Werknemersenquête was 76 procent van de werknemers in zorg en welzijn in 2022 tevreden tot zeer tevreden met het werk (cijfers 4e kwartaal) (CBS, 2023i). Eind 2022 gaf ruim drie kwart (76 procent) aan tevreden te zijn met het werk. Een ongeveer even groot aandeel (77 procent) zei enthousiast te zijn, en 90 procent vond het werk inhoudelijk leuk (CBS, 2022g). Dit geldt ook voor kwalificaties als ‘zinvol’ en ‘afwisselend’.

4.2.2 Werknemers zorg en welzijn die (zeer) tevreden zijn met hun werk, 4e kwartaal 2022
2022 4e kwartaalWerknemers die (zeer) tevreden zijn met hun werk (%)
Zorg en welzijn (breed)76,2
Universitair medische centra79,0
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
76,8
Geestelijke gezondheidszorg77,8
Huisartsen en
gezondheidscentra
81,9
Overige zorg en welzijn77,7
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
75,6
Gehandicaptenzorg73,2
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
70,9
Jeugdzorg77,6
Sociaal werk79,6

De verschillen tussen de branches zijn beperkt. Onder werknemers in de huisartsenzorg (82 procent) en sociaal werk (80 procent) was het aandeel (zeer) tevreden werknemers eind 2022 het grootst. In de kinderopvang (71 procent) en gehandicaptenzorg (73 procent) was dit aandeel het kleinst. Over de organisatie waarvoor men werkt was het aandeel tevreden werknemers medio 2022 wat minder groot (64 procent).

4.3 Ziekteverzuim

Ziekteverzuim hoog, vooral in verpleging, verzorging en thuiszorg

In 2022 was het ziekteverzuim onder werknemers in zorg en welzijn 7,9 procent (CBS, AZW StatLine 2023v). Dit betekent dat van elke duizend te werken dagen er 79 werden verzuimd wegens ziekte. Dit aantal is beduidend hoger dan gemiddeld in de gehele economie: 56 dagen, ofwel 5,6 procent. In 2015 was het verzuim in zorg en welzijn 5,0 procent. Het ziekteverzuim in zorg en welzijn is al jarenlang bovengemiddeld hoog en is de laatste jaren boven de andere bedrijfstakken uitgestegen [23]. Vooral werknemers in VVT verzuimen vaker. Het ziekteverzuim in deze branche was 9,2 procent.

4.3.1 Ziekteverzuim werknemers zorg en welzijn
Ziekteverzuimpercentages2015 (%)2022 (%)
Alle economische activiteiten3,95,6
Zorg en welzijn (breed)5,07,9
Universitair medische centra4,16,4
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
4,47,0
Geestelijke gezondheidszorg5,17,5
Huisartsen en
gezondheidscentra
2,57,9
Overige zorg en welzijn3,36,1
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
6,19,2
Gehandicaptenzorg5,58,6
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
4,78,3
Jeugdzorg5,67,2
Sociaal werk5,07,5

In het vierde kwartaal van 2022 was het ziekteverzuim in zorg en welzijn 8,0 procent (CBS, StatLine 2023w). Daarmee kende deze bedrijfstak het hoogste ziekteverzuim van alle bedrijfstakken, net als in hetzelfde kwartaal een jaar eerder (7,5 procent). Het ziekteverzuim is in zorg en welzijn altijd al bovengemiddeld geweest, en de laatste jaren is het verschil nog groter geworden. Het verzuim was het hoogste binnen de branche VVT: in het vierde kwartaal van 2022 was het verzuimpercentage 9,3 procent. Wel daalde het verzuim licht in het eerste kwartaal van 2023 ten opzichte van het eerste kwartaal van 2022. In welke mate de coronapandemie effect heeft gehad op de ontwikkelingen in het ziekteverzuim is niet bekend.

4.4 Lonen

Uurloon zorg en welzijn gemiddeld

In de periode van 2010 tot en met 2022 nam het uurloon in zorg en welzijn toe met 28 procent. In de gehele economie was dit gemiddeld 26 procent. Het gemiddeld uurloon in zorg en welzijn bedroeg ruim 25,81 euro in 2022; iets boven het gemiddelde van 25,32 euro in de economie als geheel CBS, Statline (2023x). In het vierde kwartaal van 2022 vond 27 procent van de werknemers in zorg en welzijn dat ze voldoende betaald krijgen voor het werk CBS, AZW Statline (2023y). In het vierde kwartaal van 2020 was nog 35 procent van de werknemers tevreden. Bij de loonontwikkeling en de loonvergelijking hierboven is geen rekening gehouden met structurele veranderingen, respectievelijk verschillen in de werknemersbanen.