Conjunctuur en relatievorming en -ontbinding

5. Conclusies

Hoewel er op persoonlijk niveau financiële factoren kunnen zijn die het gaan samenwonen beïnvloeden, lijkt er op macroniveau geen heel sterk verband te zijn tussen de conjunctuur en relatievorming. De koopbereidheid kan daarom niet gebruikt worden om beter in te schatten of de recente ontwikkelingen in gaan samenwonen conjunctureel (tijdelijk) of structureel van aard zijn, wat relevant is voor de onderbouwing van de Huishoudensprognose van het CBS (Duin et al., 2018).

De daling sinds 2008 in het aantal nieuwe samenwoners waarbij een verhuizing van beide partners de start van de relatie aangeeft, suggereert dat de beschikbaarheid van een woning een belangrijke rol speelt in het aantal mensen dat gaat samenwonen. Naast het vertrouwen in de relatie is immers de beschikbaarheid van een betaalbare woning een belangrijke voorwaarde om te gaan samenwonen.

De afremmingen en versnellingen in het aantal personen dat uit elkaar gaat, lijken wel samen te vallen met de veranderingen in de koopbereidheid, maar dan omgekeerd: men gaat meer uit elkaar als het economisch slechter gaat. Uit de literatuur is bekend dat vooral bij mannen werkloosheid het risico op scheiding vergroot (Lyngstad en Jalovaara, 2010). De koopbereidheid hangt nauw samen met de veranderingen van de werkloosheid in Nederland.

Het beëindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap zal in veel gevallen samenvallen met het niet meer samenwonen. De financiële gevolgen voor een echtscheiding en het uit elkaar gaan na een samenwoonrelatie zullen daarom vergelijkbaar zijn, al zijn er natuurlijk wel verschillen (zoals bijvoorbeeld alimentatie). Het aantal echtscheidingen lijkt echter weinig verband te houden met de koopbereidheid. Dit komt waarschijnlijk omdat enerzijds scheiden duur is, maar financiële problemen ook aanleiding kunnen geven voor een scheiding. Ook kan een scheiding zo urgent/noodzakelijk zijn dat mensen zich door financiële perikelen niet laten weerhouden.

Net als eerder al aangetoond (De Beer, 2012a; 2012b), is er een duidelijk verband tussen het aantal huwenden (inclusief personen die een partnerschap aangaan) en de koopbereidheid. In tegenstelling tot gaan samenwonen, gaat een huwelijkssluiting vaak niet gepaard met een verandering in de huishoudenssituatie, omdat veel huwenden al samenwonen. Dit betekent dat het tijdstip van huwelijkssluiting niet zozeer samenhangt met de beschikbaarheid van woonruimte, maar met het vertrouwen dat men heeft in de bestendigheid van de relatie en met de bereidheid om de kosten van een huwelijksfeest te dragen. Dat laatste hangt samen met het vertrouwen dat men heeft in de eigen economische situatie. Een huwelijk wordt tegenwoordig als luxe gezien: men trouwt op het moment dat er voldoende geld voor is zodat er een echt feestje van gemaakt kan worden.

De economische crisis van 2008 viel voor drie van de vier onderzochte demografische gebeurtenissen samen met een forse daling. Voor samen gaan wonen en trouwen was sprake van een omslag van stijging naar daling in 2008 en het aantal mensen dat ging scheiden nam een jaar later sterk af (met niet veel later een toename gedurende enkele jaren). Alleen bij het beëindigingen van samenwoonrelaties was geen duidelijke samenhang zichtbaar. Daar overheerste de sterk stijgende lange-termijntrend, al was een afremming hierin wel een aantal jaar zichtbaar na 2008.

De kleine daling van de koopbereidheid in 2018 heeft niet geleid tot een afname van het aantal huwenden in 2019. Op basis van de sterkere daling in 2019 is te verwachten dat het aantal in 2020 wel zal gaan afnemen. De eerste daling was ook al zichtbaar, maar dat had vooral te maken met de corona-epidemie en de maatregelen sinds half maart 2020 (CBS, 4 juni 2020). De grootste krimp ooit van het consumentenvertrouwen in april 2020 (CBS, 20 april 2020) en lage cijfers van de koopbereidheid van april 2020 in ieder geval tot en met maart 2021 (CBS, 23 maart 2021) kunnen tot een verdere daling van de huwelijkssluitingen in 2021 leiden. Mogelijk worden deze uitgestelde huwelijken in latere jaren, wanneer de economische situatie weer is verbeterd, ingehaald.