Conjunctuur en relatievorming en -ontbinding

4. Conjunctuur en relatieontbinding

Scheiden

Het jaarlijks aantal gescheiden personen (na een huwelijk of partnerschap) fluctueert over de periode 1995-2019. Gemiddeld gaat het om 69 duizend personen per jaar, met pieken rond 2002 en 2014 en dalen rond 1998 en 2010.

Het einde van een huwelijk lijkt, anders dan het begin van een huwelijk, geen duidelijk verband te houden met de koopbereidheid. Dit geldt ook wanneer de beëindigde partnerschappen buiten beschouwing worden gelaten. Hoewel er een duidelijke stijging van het aantal echtscheidingen is te zien aan het begin van de laatste crisis en een daling na het economische herstel, kan de afname tussen 2000 en 2005 niet uit de conjunctuur worden verklaard. Eerder lijkt in de periode tot 2005 de relatie andersom te zijn aan die in de periode sinds 2005: tot 2005 neemt het aantal scheidende personen toe met een toenemende koopbereid (en omgekeerd). Daarna neemt dit aantal juist af bij een stijgende koopbereidheid.

4.1 Scheiden (na huwelijk of geregistreerd partnerschap)
JaarScheiden (1 000 personen)
199568,7
199669,1
199767,3
199866,1
199966,6
200069,0
200176,1
200276,2
200374,7
200474,1
200574,5
200672,5
200771,5
200871,6
200964,6
201064,7
201164,7
201266,6
201367,4
201471,4
201569,4
201667,7
201767,0
201863,3
201962,6

Uit elkaar gaan

Het jaarlijks aantal personen dat een samenwoonrelatie beëindigt, liet jaren een stijgende trend zien. In 1995 ging het nog om 127 duizend personen, in 2015 waren het er 177 duizend. Daarna daalde het aantal uit elkaar gaande personen naar 159 duizend in 2019.

Bij het aantal uit elkaar gaande personen is sprake van een trendmatige stijging zonder duidelijke conjunctuureffecten. Echter, de afremmingen en versnellingen lijken samen te vallen met veranderingen in de koopbereidheid (aangepaste R-kwadraat van 90 procent wanneer gecorrigeerd wordt voor een trend, zie tabel B.2). Het verband is negatief, dus een verbetering van de economische omstandigheden gaat gepaard met minder personen die uit elkaar gaan. Dit is omgekeerd in vergelijking met het aantal huwende personen. In figuur 4.3 zijn de personen die uit elkaar gaan, gecorrigeerd voor de trend, afgezet tegen de omgekeerde koopbereidheid.

4.2 Uit elkaar gaan
JaarUit elkaar gaan (1 000 personen)
1995127,4
1996126,0
1997125,5
1998128,1
1999130,5
2000134,6
2001140,2
2002147,3
2003151,3
2004152,4
2005154,8
2006151,1
2007150,8
2008155,8
2009158,9
2010158,9
2011157,6
2012167,3
2013172,4
2014174,5
2015176,5
2016174,6
2017173,5
2018164,0
2019159,0

0403