Evaluatie armoederegelingen Den Haag

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Bestaanszekerheid en kansengelijkheid zijn voor de gemeente Den Haag belangrijke thema’s. In het kader daarvan bestaan er verschillende armoederegelingen die gericht zijn op inwoners van Den Haag met een inkomen dat zich rond het sociaal minimum of daaronder bevindt. Deze hebben als doel om deze mensen de kans te geven mee te doen in de maatschappij en om te voorkomen dat zij te maken krijgen met problematiek zoals schulden en een verslechterde lichamelijke en psychische gezondheid. Binnen de gemeente bestaan in dit kader de volgende regelingen:

  • Ooievaarspas;
  • Bijzonder Bijstand;
  • Individuele inkomenstoeslag;
  • Tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten;
  • Kindpakket Leergeld;
  • Haagse zorgverzekering;
  • Kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

Meer inzicht in de werking en effecten van deze regelingen draagt bij aan het verder grip krijgen op beleid voor de thema’s bestaanszekerheid en kansengelijkheid. Daarom heeft gemeente Den Haag aan het Urban Data Center (UDC) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd om op basis van bij het CBS beschikbare integrale data op verschillende uitkomstmaten een vergelijking te maken tussen gebruikers en niet-gebruikers van deze regelingen.

1.2 Opzet

Om de invloed van een armoederegeling in te kunnen schatten is het niet voldoende om alle gebruikers van de regeling op bepaalde aspecten te vergelijken met alle niet-gebruikers. Gebruikers van armoederegelingen vormen namelijk een specifieke groep mensen die in sterke mate afwijkt van de inwoners van Den Haag die de regelingen niet gebruiken. Het is heel goed mogelijk dat verschillen tussen beide groepen in bijvoorbeeld gezondheid of schuldenproblematiek zijn toe te schrijven aan verschillen die toch al tussen de gebruikers en niet-gebruikers bestaan. Daarom moeten gebruikers van een regeling vergeleken worden met een controlegroep van niet-gebruikers, die zo is samengesteld dat deze zoveel mogelijk lijkt op de groep gebruikers van de regeling. Dat gebeurt door middel van de techniek propensity score matching (PSM).

Werken met PSM is een iteratief proces, waarbij van tevoren niet altijd duidelijk is hoeveel tijd de analyse kost en of het met de beschikbare data mogelijk is om tot zinvolle resultaten te komen. In die zin is dit een experimenteel onderzoek. De opzet was om te proberen alle in paragraaf 1.1 genoemde regelingen te analyseren. Vanwege het feit dat niet voor alle regelingen de juiste data beschikbaar is en aangezien gaandeweg bleek dat de analyse meer tijd in beslag nam dan gedacht, is het onderzoek in overleg met gemeente Den Haag beperkt tot de volgende drie regelingen: Ooievaarspas, individuele inkomenstoeslag en Kindpakket Leergeld.

De volgende onderzoeksvragen staan in dit rapport centraal:

  • In hoeverre is het mogelijk om gebruikers van armoederegelingen van gemeente Den Haag te vergelijken met een vergelijkbare controlegroep, om zo een inschatting te kunnen maken van de effectiviteit van deze regelingen?
  • Als deze vergelijking gemaakt kan worden, wat zijn dan de verschillen tussen gebruikers en de controlegroep van niet-gebruikers op relevante uitkomstmaten?

Deze vragen zullen dus voor de Ooievaarspas, de individuele inkomenstoeslag en het Kindpakket Leergeld beantwoord worden. Tijdens het onderzoek naar het Kindpakket Leergeld is gebleken dat de eerste vraag negatief beantwoord moet worden, waardoor voor deze regeling niet kan worden ingegaan op de tweede vraag.

1.3 Leeswijzer

In het vervolg van het rapport staan de belangrijkste bevindingen uit de analyses centraal. In hoofdstuk 2 wordt eerst de methode en de techniek van PSM verder toegelicht. De hoofdstukken 3, 4 en 5 beschrijven het onderzoek en de uitkomsten voor respectievelijk de Ooievaarspas, de individuele inkomenstoeslag en Kindpakket Leergeld. Hoofdstuk 6 sluit af met de belangrijkste conclusies uit dit onderzoek.