5. Resultaten Kindpakket Leergeld
Het Kindpakket Leergeld is een regeling voor kinderen van vier tot en met 17 jaar in gezinnen met een laag inkomen. De regeling is bedoeld om kinderen te laten meedoen met school, sport en culturele activiteiten22). Voor het Kindpakket Leergeld is gekeken naar de jaren 2017 tot en met 2020. Dit is anders dan de andere regelingen en komt doordat er informatie over het gebruik geleverd was vanaf 2015. Door te beginnen met 2017 was in ieder geval uit te sluiten dat personen in de interventiegroep twee jaar daarvoor (in dit geval dus 2015) niet ook al het Kindpakket Leergeld hadden. Dit is namelijk het peilmoment waarvoor gekeken wordt naar de voorspellers waarbij er (nog) geen invloed moet zijn van de regeling.
5.1 Populatie en selecties
Gemeente Den Haag heeft een bestand geleverd met personen die gebruik hebben gemaakt van het Kindpakket Leergeld. Dit zijn ongeveer 20 duizend personen per jaar. Daarop zijn bepaalde selecties gemaakt om een goede interventiegroep samen te stellen. De aantallen bij deze selecties staan in tabel 5.1.1.
Om te kijken naar het effect van de regeling is het van belang dat iemand voor het eerst gebruik maakt van de regelingen. De persoon is dan nog niet beïnvloedt door de regeling dus eventuele effecten van de regeling zijn nog niet ingetreden. Hier is dus een selectie op gemaakt.
Daarnaast is er een selectie gemaakt voor personen die voldoen aan de volgende voorwaarden van de regeling23):
- Het kind is in de leeftijd van vier tot 18 jaar;
- Het kind is woonachtig in Den Haag;
- Het huishoudinkomen is beneden de 130% van het minimumloon;
- Het huishoudvermogen is onder de vermogensgrens.
Door deze selectie24) op de voorwaarden blijft ongeveer 30 procent in 2017 en ongeveer 18 procent in de jaren 2018 tot en met 2020 van de personen over. Dit komt met name doordat inkomen op een andere manier wordt bekeken dan wanneer door gemeente Den Haag bepaald wordt of iemand voor de regeling in aanmerking komt25). Ook selectie op leeftijd speelt hier een rol. Veel kinderen vallen af omdat ze nog niet op 1 januari van het betreffende jaar vier zijn maar in de loop van het jaar wel.
Daarnaast is ook een selectie gemaakt op kinderen die twee jaar voordat ze de eerste keer de regeling hadden, stonden ingeschreven in de BRP. Dit omdat er anders geen informatie van vóór de regeling bekend was die nodig is om naar de relevante achtergrondkenmerken te kijken. Bij het Kindpakket Leergeld is er geen selectie gemaakt op één persoon per huishouden (zoals wel gedaan bij de andere twee regelingen) omdat er binnen het Kindpakket Leergeld verschillende regelingen vallen en door één persoon per huishouden te kiezen zou daar ook een selectie op gemaakt worden.
Uiteindelijk blijven er 1 150 personen over in 2017 en tussen de 240 en 340 personen in de jaren 2018 tot en met 202026). Deze uiteindelijke groep verschilt op een aantal kenmerken27) van de personen in de oorspronkelijke levering28). Het blijkt dat het gaat om relatief jonge kinderen, het gemiddelde ligt ongeveer twee jaar jonger dan de kinderen in de oorspronkelijke levering. Ook gaat het in de uiteindelijke groep om iets minder personen uit het Centrum, minder personen met een langdurig laag inkomen, meer personen wonend in een woning in de vrije huur sector en meer personen uit een eenouderhuishouden. Verder liggen zowel het gemiddelde gestandaardiseerd besteedbaar inkomen als het gemiddelde vermogen lager voor de uiteindelijke groep ten opzichte van de oorspronkelijke levering.
Selectie | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
---|---|---|---|---|
Aantal personen | ||||
Oorspronkelijke levering | 22 380 | 21 030 | 20 320 | 18 410 |
Maken in jaar t voor het eerst gebruik van het Kindpakket Leergeld | 4 720 | 2 560 | 2 490 | 1 960 |
Voldoen aan de voorwaarden | 1 390 | 450 | 450 | 340 |
Komen in de twee jaar voor het populatiejaar voor in de BRP | 1 150 | 310 | 340 | 240 |
Bron: CBS. |
Voor de controlegroep zijn personen geselecteerd die voldoen aan de voorwaarden en in geen van de jaren 2015 tot en met 2020 het Kindpakket Leergeld hebben gehad. Verder mogen zij geen persoon in het huishouden hebben met het Kindpakket Leergeld in het betreffende jaar. De aantallen die horen bij deze selecties zijn te vinden in tabel 5.1.2. Uiteindelijk blijven hier ongeveer 1 200 tot 1 400 personen over.
Selectie | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
---|---|---|---|---|
Aantal personen | ||||
Populatie gemeente Den Haag | 524 880 | 532 560 | 537 830 | 545 840 |
Voldoen aan de voorwaarden | 14 950 | 14 790 | 14 480 | 14 080 |
Komen in de twee jaar voor het populatiejaar voor in de BRP | 14 255 | 14 000 | 13 750 | 13 460 |
Geen Kindpakket Leergeld ontvangen1) | 1 260 | 1 320 | 1 350 | 1 400 |
Bron: CBS. |
5.2 Regressies
Om te kijken welke kenmerken van belang zijn voor de kans op de regeling, de voorspellers, zijn er enkele regressies uitgevoerd. Voor de complete lijst met kenmerken die zijn bekeken voor het Kindpakket Leergeld, zie bijlage A.
Voor al deze kenmerken is gekeken of deze significant van invloed zijn op de kans op de regeling of dat er geen eenduidig beeld te zien is voor alle populatiejaren. De kenmerken die van invloed zijn op de kans op de regeling voor alle populatiejaren staan in tabel 5.2.1. Voor de volgende kenmerken werd er geen invloed gevonden op de kans op de regeling: WW-uitkering in het huishouden, WSNP-traject in het huishouden en kosten voor eigen risico zorgverzekering in het huishouden. Voor de andere kenmerken werd er geen duidelijk beeld gevonden over de invloed op de kans op de regeling, i.e. soms werd er wel een effect gevonden, soms niet.
Kenmerk | Significant voor alle populaties | Conclusie met betrekking tot de kans op het gebruik van een regeling | Percentage dat wordt verklaard door dit kenmerk (gemiddelde) |
---|---|---|---|
Leeftijd | Ja | Oudere kinderen hebben een kleinere kans. | 2,8 procent |
Stadsdeel | Ja | Nieuwkomers1) hebben een grotere kans en personen woonachtig in Leidschenveen-Ypenburg | |
een kleinere kans dan mensen woonachtig in het centrum van Den Haag. | 3,2 procent | ||
Type huishouden | Voor de jaren 2017, 2019 en 2020 wel, voor 2018 niet. | Personen in een eenouderhuishouden hebben een grotere kans dan personen in huishouden met een paar. | 0,7 procent |
Gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen | Ja | Personen in huishoudens met de laagste inkomens (tot 11 000 euro) hebben de kleinste kans. Personen met | |
een huishoudeninkomen van 11 000 tot 13 500 euro hebben de grootste kans ten opzichte van de laagste | |||
inkomens. Naarmate het inkomen daarna stijgt neemt de kans op de regeling af. | 2,0 procent | ||
Vermogen van het huishouden | Ja | Personen in huishoudens met de hoogste vermogens (vanaf 20 000 euro2)) hebben een kleinere | |
kans dan personen in huishoudens met een negatief vermogen. | 2,0 procent | ||
Voornaamste inkomensbron van het huishouden | Ja | Personen in huishoudens met inkomen uit eigen onderneming als belangrijkste inkomensbron hebben een | |
kleinere kans en personen in huishoudens met bijstand of een andere sociale voorziening als belangrijkste | |||
inkomensbron hebben een grotere kans ten opzichte van personen in huishoudens met inkomen uit werk als | |||
belangrijkste inkomensbron. | 8,9 procent | ||
Gebruik van andere gemeentelijke regelingen in het huishouden3) | Ja | Personen met een andere gemeentelijke regeling in het huishouden (Ooievaarspas, individuele inkomenstoeslag, | Ooievaarspas 6,5 procent, individuele inkomenstoeslag 2,1 procent, |
belasting kwijtschelding en/of bijzondere bijstand) hebben een grotere kans op het Kindpakket Leergeld. | belasting kwijtschelding 4,2 procent, bijzondere bijstand 2,2 procent | ||
Bijstand in het huishouden | Ja | Personen met algemene bijstand in het huishouden hebben een grotere kans. | 4,5 procent |
Huurtoeslag in het huishouden | Ja | Personen met huurtoeslag in het huishouden hebben een grotere kans. | 2,5 procent |
Bron: CBS. 1) Personen niet woonachtig in Den Haag twee jaar voordat ze voor het eerst de regeling hebben. 2) Het gaat hier om het vermogen twee jaar voor de regeling. Vandaar dat het vermogen hoger kan zijn dan de vermogensgrens voor de regeling. 3) Ooievaarspas, individuele inkomenstoeslag, bijzondere bijstand en kwijtschelding belasting. |
Op basis van de enkelvoudige regressies waren de belangrijkste achtergrondkenmerken: leeftijd, Ooievaarspas, stadsdeel en inkomensbron29). Personen met een andere gemeentelijke regeling in het huishouden (Ooievaarspas, individuele inkomenstoeslag, kwijtschelding belasting en bijzondere bijstand) hebben een hogere kans op het Kindpakket Leergeld.
Verder is ook te zien dat er overlap is tussen het Kindpakket Leergeld en de andere armoederegelingen van de gemeente Den Haag in hetzelfde jaar. Gemiddeld gezien heeft de interventiegroep van het Kindpakket Leergeld 99 procent ook de Ooievaarspas, 20 procent de individuele inkomenstoeslag, 41 procent kwijtschelding belasting en 19 procent bijzondere bijstand30) in het huishouden.
Naast het bekijken van alle mogelijk relevante kenmerken apart is ook gekeken naar welke kenmerken in samenhang de kans op het Kindpakket Leergeld het beste voorspelt. Uit deze analyse bleek dat het model met de kenmerken voornaamste inkomensbron van het huishouden, Ooievaarspas in het huishouden, leeftijd en stadsdeel het beste was. De verklarende variantie wisselt wel sterk per jaar, zo is die in 2017 ruim 28 procent maar in 2018 maar ruim zes procent. Toch lijken er op basis van de enkelvoudige regressies geen andere kenmerken beter de kans op de regeling te voorspellen maar zijn de verklarende variantie in de jaren 2018 tot en met 2020 sowieso al lager, ook bij de enkelvoudige regressies. Ook de coëfficiënten en significanties laten per jaar niet altijd hetzelfde zien. De resultaten van het meervoudig model zijn te zien in tabel 5.2.2.
Kenmerk | Conclusie met betrekking tot de kans op het gebruik van de regeling |
---|---|
Voornaamste inkomensbron van | De kans voor personen in een huishouden met inkomen uit eigen onderneming is ongeveer een |
het huishouden | half keer zo groot en voor personen in een huishouden met bijstand of een andere sociale |
voorziening als voornaamste inkomensbron 1,9 tot 2,7 keer zo groot als voor personen in een | |
huishouden met inkomen uit werk als voornaamste inkomensbron. | |
Ooievaarspas in het huishouden | Voor personen met een Ooievaarspas in het huishouden is de kans zo’n anderhalf tot drie keer |
zo groot in de jaren 2018 tot en met 2020. Voor 2017 is de kans zelfs 8 keer zo groot. | |
Leeftijd | Kinderen van 10 tot 16 jaar1) hebben ongeveer een half keer zo grote kans ten opzichte van |
kinderen van twee tot vier jaar. | |
Stadsdeel | Nieuwkomers hebben een twee tot vier keer zo grote kans en personen woonachtig in |
Leidschenveen-Ypenburg hebben minder dan een half keer zo grote kans als personen woonachting | |
in het centrum. | |
Bron: CBS. 1) Dit is de leeftijd twee jaar voordat ze de eerste keer het Kindpakket Leergeld hebben. |
5.3 Matching
Voor het Kindpakket Leergeld was het niet mogelijk om een goede controlegroep te vinden voor kinderen met het Kindpakket Leergeld. De voornaamste reden hiervoor zijn de lage aantallen31). Voor de jaren 2018 tot en met 2020 ligt de interventiegroep tussen de 240 en 340 personen. De controlegroep is hierbij ongeveer vier tot zes keer zo groot. Voor een goede controlegroep is het van belang dat er geen significante verschillen meer zijn op variabelen die belangrijk zijn voor de uitkomstmaten32). Door de lage aantallen is het niet goed vast te stellen welke kenmerken dat zijn. Er wordt dan gekeken naar de uitkomstmaten vóór de regeling en die komen, in de al kleine groepen, heel weinig voor. Een voorbeeld hiervan is voortijdig schoolverlaten voordat iemand in de regeling zit.
Aangezien belangrijke kenmerken voor de uitkomstmaten niet goed vast te stellen zijn, is hierdoor dan ook niet goed te bepalen of, als er verschillen worden gevonden voor de interventie- en controlegroep op de uitkomstmaten, deze gevonden verschillen veroorzaakt worden door de regeling of doordat de twee groepen verschillen op belangrijke kenmerken voor de uitkomstmaten. Als bijvoorbeeld leeftijd een belangrijk kenmerk is voor voortijdig schoolverlaten en de twee groepen verschillen hier significant op dan kan het zijn dat het eventueel gevonden verschil in voortijdig schoolverlaten komt door de leeftijd en niet door de regeling.
Voor 2017 was er wel een grotere interventiegroep33) maar was de controlegroep relatief gezien te klein, slechts 1,1 keer zo groot als de interventiegroep maar ook hier was het niet mogelijk om de belangrijke kenmerken voor de uitkomstmaten goed vast te stellen.
23) Er is alleen gekeken naar deze algemene voorwaarden. Voor specifieke regelingen die vallen binnen het Kindpakket Leergeld kunnen nog aanvullende meer specifieke voorwaarden gelden. Hier is niet naar gekeken. Kijk voor alle voorwaarden op Leergeld Den Haag - Stichting Leergeld Den Haag.
24) Om deze selecties te maken moeten de personen wel in BRP staan ingeschreven op 1 januari van het betreffende jaar.
25) In de registraties van het CBS gaat het om het jaarinkomen terwijl de gemeente Den Haag kijkt naar het laatste loonstrook.
26) In 2017 zijn er veel personen die voor de eerste keer gebruik maken van de regeling. Dit komt waarschijnlijk door wijzigingen binnen het Kindpakket Leergeld.
27) Kenmerken die hierbij bekeken zijn, zijn: leeftijd, stadsdeel, type huishouden, gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen, langdurig laag inkomen, vermogen in het huishouden, voornaamste inkomensbron in het huishouden, startkwalificatie, opleidingsniveau kind, moeder en vader, eigendom van de woning en verblijfsduur.
28) Personen uit de oorspronkelijk levering moesten wel in de BRP staan ingeschreven op 1 januari van het betreffende jaar om er gegevens over te hebben.
29) Hierbij is gekeken naar de rangorde van de kenmerken per jaar en niet naar de gemiddelde verklarende variantie zoals in tabel 5.2.1.
30) Voor bijzondere bijstand waren geen gegevens beschikbaar voor 2019 en 2020.
31) Dit komt niet doordat er weinig kinderen een Kindpakket Leergeld hebben maar door de selecties die gemaakt zijn voor dit onderzoek.
32) De uitkomstmaten voor het Kindpakket Leergeld zijn: gezondheidsproblemen, jeugdzorg in het huishouden, voortijdig schoolverlater en instroom in problematische schulden van het huishouden.
33) In 2017 was er extra geld voor kinderarmoede vanuit de overheid, zie Schulden en armoedebrief 2017. Waarschijnlijk waren er daarvoor meer kinderen met een Kindpakket Leergeld.