Evaluatie armoederegelingen Den Haag

Bijlage B: Definities inputvariabelen en uitkomstmaten

Inputvariabelen

Bijstand - Als ten minste één persoon in het huishouden een uitkering heeft die wordt verstrekt op grond van de Participatiewet.

Bijzondere bijstand - Als ten minste één persoon uit het huishouden deze gemeentelijke regeling heeft aangevraagd. Dit is bijstand die alleen wordt verstrekt als iemand in bijzondere omstandigheden verkeert en daardoor hogere kosten heeft dan de kosten waarin de algemene bijstandsuitkering voorziet.

Detentie - Personen die op enig moment in de periode vanaf 2005 in detentie hebben gezeten.

Eigendom woning - Het type eigenaar van de woning. Bij koopwoningen is dit een Eigen woning, bij huurwoningen wordt het onderscheid gemaakt tussen Woningcorporatie en Vrije huur. Wanneer hierover geen gegevens bekend zijn, valt de persoon in de categorie Onbekend.

Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen - Het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden. Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:

  • betaalde inkomensoverdrachten zoals alimentaties van de ex-echtgeno(o)t(e);
  • premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
  • premies ziektekostenverzekeringen, en
  • belastingen op inkomen en vermogen.

De populatie is vervolgens op basis van kwantielen in categorieën verdeeld.

GGZ kosten - Zorgkosten die zijn gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor basis en/of gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg (GGZ).

Huurtoeslag - Als ten minste één persoon uit het huishouden deze toeslag ontvangt. Dit is een bijdrage van de overheid aan de huurkosten, voor huurders van zelfstandige woningen.

Kinderbijslag - Als ten minste één persoon uit het huishouden deze toeslag ontvangt. Dit is een bijdrage van de overheid in de kosten voor kinderen tot 18 jaar en is onafhankelijk van je inkomen.

Kinderopvangtoeslag - Als ten minste één persoon uit het huishouden deze toeslag ontvangt. Dit is een bijdrage van de overheid in de kosten voor de opvang van je kind. De hoogte van de kinderopvangtoeslag is afhankelijk van je verzamelinkomen. Een persoon komt in aanmerking voor deze toeslag als de ouder(s) werken.

Kosten onder eigen risico - Zorgkosten die zijn gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) en vallen onder het eigen risico. Hierin worden alleen kosten voor multidisciplinaire zorg, geboortezorg en huisartsenzorg niet meegenomen.

Kwijtschelding belasting - Als ten minste één persoon uit het huishouden deze gemeentelijke regeling heeft aangevraagd. Wanneer een persoon de gemeentelijke belasting niet kan betalen, kan de gemeente gevraagd worden om kwijtschelding.

Langdurig laag inkomen - Huishoudens die vier jaar of langer van een inkomen onder de inkomensgrens moeten rondkomen. De gemeente Den Haag stelt als voorwaarde voor het aanvragen van de individuele inkomenstoeslag dat personen een langdurig laag inkomen van drie jaar of langer hebben.

Leeftijd - Het aantal jaren dat is verstreken sinds de geboortedatum van de persoon op 1 januari. De populatie is vervolgens op basis van kwantielen in categorieën verdeeld.

Opleidingsniveau - Hoogst behaalde opleidingsniveau van persoon. Dit omvat de volgende categorieën:

  • Laag: dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo en de entreeopleiding, de voormalige assistentenopleiding (mbo1);
  • Midden: dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo2), de vakopleiding (mbo3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo4);
  • Hoog: dit omvat onderwijs op het niveau van hbo of wo;
  • Onbekend: geen informatie over hoogst behaalde opleidingsniveau.

Sociaal minimum - Het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld.

Stadsdeel - Gemeente Den Haag telt acht stadsdelen, die samengesteld zijn uit een combinatie van wijken. Het gaat om Centrum, Escamp, Haagse Hout, Laak, Leidschenveen-Ypenburg, Loosduinen, Scheveningen en Segbroek. Deze variabele geeft aan in welk deel van de gemeente Den Haag de persoon woont.

Startkwalificatie - Het minimale niveau dat nodig is om een volwaardige plaats op de arbeidsmarkt te veroveren, of door te stromen naar vervolgonderwijs (hoger onderwijs). Het niveau hiervan is vastgesteld op een afgeronde havo- of vwo-opleiding of een basisberoepsopleiding (mbo2).

Type huishouden - Typering van een huishouden op basis van de onderlinge relaties van de personen binnen het huishouden.

Verblijfsduur - De verblijfsduur geeft weer hoeveel hele jaren de persoon in Nederland is gevestigd op 1 januari.

Vermogen - Waarde van het totale vermogen van het huishouden. Het vermogen is gelijk aan het verschil tussen de bezittingen (som bank- en spaartegoeden, obligaties en aandelen, eigen woning, ondernemingsvermogen en overige bezittingen) en de schulden (hypotheekschuld eigen woning, overige schulden zoals voor consumptieve doeleinden, financieringen van aandelen, obligaties of rechten op periodieke uitkeringen, schulden voor financiering tweede woning of ander onroerend goed en schulden volgens de wet studiefinanciering) van een huishouden. De populatie is vervolgens op basis van kwantielen in categorieën verdeeld.

Voornaamste inkomstenbron - De bron waaruit een huishouden in een jaar het meeste inkomen ontvangt.

WSNP - Als ten minste één persoon in het huishouden gebruik maakt van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). De WSNP biedt natuurlijke personen, die in een problematische schuldsituatie verkeren, de mogelijkheid om schuldenvrij te worden.

WW-uitkering - Als ten minste één persoon in het huishouden een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangt. De WW-uitkering biedt werkloze werknemers, met voldoende arbeidsverleden en die beschikbaar zijn voor arbeid, financiële steun. De duur van de uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de verzekerde. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) beoordeelt of men voor een WW-uitkering in aanmerking komt.

Zorgtoeslag - Als ten minste één persoon uit het huishouden deze toeslag ontvangt. Dit is een bijdrage van de overheid in de kosten voor de verplichte zorgverzekering. Als je 18 jaar of ouder bent heb je tot een bepaald inkomen recht op zorgtoeslag.

Uitkomstmaten

Gezondheidsproblemen - Persoon heeft gezondheidsproblemen als hij/zij in het betreffende jaar aan minimaal één van de volgende voorwaarden voldoet:

  • Gebruikt medicijnen tegen verslaving, depressie, psychose of bipolaire stoornis (ATC codes N07B, N06A, N05A);
  • Gebruikt medicijnen uit 4 of meer hoofdgroepen;
  • Heeft zorgkosten voor GGZ (basis en/of specialistische GGZ);
  • Heeft zorgkosten (exclusief geboortezorg en ggz-zorg) boven de 50.000 euro.

Inkomen uit werk - Persoon is werknemer, directeur-grootaandeelhouder, zelfstandig ondernemer, overige zelfstandige en/of meewerkend gezinslid in het betreffende jaar.

Instroom in problematische schulden - Persoon behoort tot een particulier huishouden met geregistreerde problematische schulden volgens de smalle definitie op 1 januari van het betreffende jaar maar het huishouden heeft geen problematische schulden op 1 januari het jaar ervoor. De definitie van problematische schulden is in dit geval: Ten minste één persoon in het huishouden voldoet aan ten minste één van de volgende criteria:

  • Volgt een WSNP-traject;
  • Heeft ten minste zes maanden de zorgpremie niet betaald;
  • Een betalingsachterstand van een Wet Mulder-boete bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) heeft waarvan de tweede aanmaning ten minste twee maanden openstaat, of zich al in een ernstigere wanbetalersfase bevindt. Daarnaast moet het openstaande bedrag in totaal minimaal 50 euro zijn;
  • Heeft langer dan 27 maanden een toeslagschuld van totaal minimaal 50 euro openstaan bij de Belastingdienst;
  • Heeft langer dan 15 maanden een schuld van totaal minimaal 50 euro voor overige belastingaanslagen openstaan bij de Belastingdienst;
  • Heeft een belastingschuld die in de 12 maanden voor het peilmoment oninbaar is geleden;
  • Heeft een betalingsachterstand bij de DUO van 3 maanden of langer en van minimaal 270 euro.

Jeugdzorg in het huishouden - Persoon heeft in het betreffende jaar iemand in het huishouden (zelf of een ander lid van het huishouden) jeugdhulp, jeugdbescherming en/of jeugdreclassering.

Voortijdig schoolverlater - Persoon heeft op 1 oktober van het betreffende jaar als hoogst behaalde opleidingsniveau een laag opleidingsniveau (geen startkwalificatie) en studeert op dat moment niet. Tot een laag opleidingsniveau behoort onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo en de entreeopleiding, de voormalige assistentenopleiding (mbo1), praktijkonderwijs.

Wmo in het huishouden - Persoon heeft in het betreffende jaar iemand in het huishouden (zelf of een ander lig van het huishouden) Wmo. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) stelt gemeenten verantwoordelijk voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen. Het omvat ondersteuning binnen het kader van de Wmo 2015 geleverd in de vorm van een product of dienst die is afgestemd op de wensen, persoonskenmerken, mogelijkheden en behoeften van een individu. Wmo-maatwerkvoorzieningen kunnen worden ingedeeld in de volgende hoofdgroepen:

  • Ondersteuning thuis (begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, overige ondersteuning gericht op het individu of huishouden/gezin, dagbesteding, overige groepsgerichte ondersteuning en overige maatwerkarrangementen);
  • Hulp bij het huishouden;
  • Verblijf en opvang (beschermd wonen, opvang, spoedopvang en overige beschermd wonen en opvang);
  • Hulpmiddelen en diensten (woondiensten, vervoersdiensten, rolstoelen, vervoervoorzieningen, woonvoorzieningen en overige hulpmiddelen).