Welzijn en stress bij jongeren in coronatijd
Over deze publicatie
In deze publicatie staat centraal hoe gelukkig en tevreden jongeren zijn en de mate waarin zij stress ervaren op verschillende terreinen. Daarbij is ook aandacht voor de invloed die de coronacrisis hierop heeft gehad. De bevindingen zijn gebaseerd op de CBS-enquête Belevingen die in 2021 geheel aan dit thema was gewijd. In totaal hebben 8.154 jongeren tussen de 12 en 25 jaar aan het onderzoek deelgenomen.
Samenvatting
In deze publicatie Welzijn en stress bij jongeren in coronatijd staat centraal hoe gelukkig en tevreden jongeren zijn en de mate waarin zij stress ervaren op verschillende terreinen. Daarbij is ook aandacht voor de invloed die de coronacrisis hierop heeft gehad. De bevindingen zijn gebaseerd op de CBS-enquête Belevingen die in 2021 geheel aan dit thema was gewijd. In totaal hebben 8.154 jongeren tussen de 12 en 25 jaar aan het onderzoek deelgenomen.
Welzijn (hoofdstuk 2)
Driekwart van de jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar is gelukkig, 6 procent is ongelukkig. Bijna 70 procent van hen is tevreden met het leven, 9 procent is ontevreden hierover. Met een rapportcijfer van 7,9 zijn jongeren het meest tevreden over hun vrienden. Ook voor werk of bijbaan (7,5) en school of opleiding (7,2) is de waardering relatief hoog, evenals die over het uiterlijk (7,2). Iets lager is de tevredenheid over de hoeveelheid geld voor persoonlijke dingen zoals kleding, uitgaan of een smartphone (7,0) en de hoeveelheid vrije tijd (6,9). Het minst tevreden zijn jongeren over de tijd die ze met hun vrienden doorbrengen (6,0). Uit analyse van de onderzoeksdata komt naar voren dat van de onderzochte terreinen de tevredenheid over onderwijs of werk, over het uiterlijk en over de tijd met vrienden het meest samenhangt met de tevredenheid met het leven in het algemeen.
Het geluk en de tevredenheid verschillen naar leeftijd. Tieners, dat wil zeggen 12- tot 18-jarigen, zijn gelukkiger en tevredener met het leven dan jongvolwassenen (18- tot 25-jarigen). Op bijna alle onderzochte specifieke terreinen bestaat dit verschil in tevredenheid tussen tieners en jongvolwassenen, behalve bij school of opleiding, bij werk of bijbaan, en bij het uiterlijk. Binnen de tienergroep nemen geluk en tevredenheid af met het ouder worden: 12- en 13-jarigen zijn het meest gelukkig en tevreden, 16- en 17-jarigen het minst. Binnen de groep jongvolwassenen zijn de leeftijdsverschillen minder groot. Ook zijn er verschillen naar geslacht. Tienerjongens zijn gelukkiger en tevredener dan tienermeisjes. Bij de jongvolwassenen is er geen verschil naar geslacht.
Het (niveau van het) onderwijs dat jongeren volgen speelt een minder onderscheidende rol in hun geluk en tevredenheid, maar op sommige terreinen zijn er wel wat verschillen. Zo zijn hbo’ers en wo’ers tevredener over hun studie dan mbo’ers, en in het voorgezet onderwijs zijn vooral vmbo’ers die basis-/kaderberoepsonderwijs volgen tevreden over de hoeveelheid vrije tijd die ze hebben. Deze tevredenheid over de hoeveelheid vrije tijd verschilt ook naar de manier waarop jongeren die vrije tijd invullen: de tevredenheid is hoger naarmate meer tijd wordt besteed aan omgang met vrienden en aan sporten, en juist lager naarmate meer tijd opgaat aan sociale media. Jongeren die onderwijs op een hoger niveau volgen zijn tevredener over de hoeveelheid geld die ze voor persoonlijke dingen zoals uitgaan, kleding of een smartphone ter beschikking hebben.
Stress (hoofdstuk 3)
Jongeren hebben het meest stress over hun drukke leven, over school of studie, en over hun toekomst. Grofweg 40 procent van alle jongeren zegt hier vaak of regelmatig gestrest over te zijn. Daarna hebben ze met ongeveer 20 procent relatief vaak stress over het uiterlijk en over geldzaken. Andere zaken zoals de relatie met hun ouders, werk of bijbaan, vrienden, sociale media, en het zoeken naar werk leveren minder spanning op: ongeveer 10 procent of minder van de jongeren zegt hierover vaak of regelmatig stress te hebben. De meest genoemde reden voor stress over school of studie is de wil om goede cijfers/studieresultaten te behalen (genoemd door meer dan de helft van de leerlingen/studenten) en ook te veel huiswerk of lesstof (door ruim een op de drie genoemd). Stress over de toekomst maken de meesten zich door onzekerheid over hun werk en baankansen (ruim 40 procent van de jongvolwassenen) en door onzekerheid over hun woonsituatie of het vinden van een (koop)woning (bijna 40 procent).
Het hebben van stress hoeft niet per se te betekenen dat je er ook last van hebt: 31 procent zegt weinig of geen last te hebben van de stress die ze ervaren, 28 procent zegt er juist (heel) veel last van te hebben. De meesten (42 procent) geven aan dat de stress hen niet veel, maar ook niet weinig belast. Stress kan tot klachten leiden. Ongeveer twee derde van de jongeren die weleens stress hebben geven aan dat ze dan gaan piekeren of dat ze sneller geïrriteerd, chagrijnig of boos zijn. Ongeveer de helft heeft door de stress moeite met zich te concentreren of kan hierdoor slechter slapen.
Net als geluk en tevredenheid verschilt ook stress naar leeftijd en geslacht. Tieners zijn op veel terreinen minder gestrest dan jongvolwassenen. Alleen bij stress over vrienden, over sociale media en over het uiterlijk zijn er nagenoeg geen verschillen tussen beide groepen. Tienerjongens zijn doorgaans het minst gestrest, jonge vrouwen het meest. Zij hebben er ook de meeste last van.
Stress verschilt ook naar het niveau van het onderwijs dat jongeren volgen. Zowel in het voortgezet onderwijs als in het middelbaarberoeps- en hoger onderwijs hebben scholieren/studenten op hogere opleidingsniveaus vaker school- of studiestress. Ook hebben zij vaker stress over vrienden en over een te druk leven. Stress over de toekomst neemt toe naarmate studenten verder in hun opleiding komen. Zo heeft 40 procent van de 19-jarige wo-studenten weleens stress over hun toekomstige baan en 23 procent over hun toekomstige woonsituatie. Bij de 23-jarige wo-studenten is dit respectievelijk 68 en 50 procent.
Risico- en beschermende factoren (hoofdstuk 4)
Kennis over persoonsgebonden risico- en beschermende factoren kan helpen om het welzijn van jongeren te bevorderen en stress te verminderen. Onderzoek van het Trimbos-instituut (Kleinjan et al., 2020) laat zien dat onder meer het ervaren van prestatiedruk en een hoge mate van sociale vergelijking een negatieve invloed op het mentale welbevinden van jongeren hebben, terwijl kenmerken als veerkracht, een sterke eigenwaarde en sociale steun juist een positieve uitwerking hierop hebben.
Prestatiedruk
De helft van de jongeren ervaart vaak of regelmatig druk om aan eigen verwachtingen te voldoen. Deze druk neemt toe met het ouder worden: van de 12- en 13-jarigen ervaart 27 procent interne prestatiedruk, bij de 21- tot 25-jarigen is dat 63 procent. Vier op de tien jongeren voelen frequent druk om aan de verwachtingen van anderen te voldoen. Ook deze externe prestatiedruk stijgt met de leeftijd. De meeste prestatiedruk komt van de ouders en vanuit de maatschappij: ongeveer 30 procent van de jongeren zegt dat de druk die ze voelen daar vandaan komt. Meisjes en jonge vrouwen ervaren meer prestatiedruk dan jongens en jonge mannen. Hoe hoger het onderwijsniveau, hoe hoger de druk om aan de eigen verwachtingen te voldoen.
Sociale vergelijking en zelfbeeld
Voor 6 op de 10 jongeren is wat anderen van hen vinden (mede)bepalend voor hun zelfbeeld. Een vergelijkbaar deel zegt dat zichzelf vaak vergelijken met anderen. Tienermeisjes en vooral jonge vrouwen vergelijken zich het meest met anderen. Naarmate tieners ouder worden, gaan ze zich meer met anderen vergelijken en laten ze hun zelfbeeld vaker afhangen van wat anderen van hen vinden. Bij de jongvolwassenen speelt dit leeftijdseffect niet. Zowel in het voortgezet onderwijs als in het middelbaarberoeps- en hoger onderwijs vergelijken scholieren/studenten op hogere onderwijsniveaus zich vaker met anderen dan die op lagere niveaus.
Veerkracht
Ruim de helft van de jongeren geeft aan lang over een vervelende gebeurtenis te blijven nadenken of piekeren. Ongeveer 3 op de 10 kunnen zich moeilijk door stressvolle gebeurtenissen heenslaan, en zeggen veel tijd nodig te hebben om over tegenslagen heen te komen. Jongvolwassenen zijn minder veerkrachtig dan tieners. Vooral jonge vrouwen hebben minder veerkracht: zo geeft ruim 70 procent van hen aan lang te blijven nadenken of piekeren na een vervelende gebeurtenis, tegen 60 procent van de tienermeisjes, 50 procent van de jonge mannen en 35 procent van de tienerjongens. Jongeren die onderwijs op een hoger niveau volgen piekeren vaker bij een vervelende gebeurtenis. Bij het omgaan met tegenslagen in het leven en bij het doorstaan van stressvolle gebeurtenissen bestaan geen grote verschillen naar onderwijsniveau.
Eigenwaarde
Bij eigenwaarde staan concepten als autonomie, zelfvertrouwen en zelfacceptatie centraal. Ongeveer driekwart van de jongeren zegt dat het zeker waar is dat ze eigen keuzes in het leven kunnen maken, dat ze zelf bepalen waar ze hun vrije tijd aan besteden, en dat ze zichzelf kunnen zijn. Tegelijkertijd zegt ongeveer 30 procent dat ze makkelijk keuzes kunnen maken en ongeveer 40 procent dat ze veel zelfvertrouwen hebben, dat ze zich gemakkelijk kunnen ontspannen, en dat ze fouten van zichzelf mogen maken. Het gevoel van eigenwaarde is het laagst bij jonge vrouwen. Ook naar onderwijsniveau bestaan verschillen in de mate van autonomie, zelfvertrouwen en zelfacceptatie. Zo geven vmbo’ers vaker aan dat ze gemakkelijk keuzes kunnen maken dan vwo’ers, en mbo-studenten zeggen dit vaker dan wo-studenten.
Sociale steun
Het leeuwendeel van de jongeren is positief over de steun die ze ervaren vanuit hun omgeving. Ruim 9 op de 10 zeggen iemand te hebben die ze vertrouwen, en geven aan dat hun ouder(s) of verzorger(s) voor hen klaar staan als zij hen nodig hebben. Ongeveer 85 procent heeft iemand met wie ze kunnen praten als ze het moeilijk hebben en een vergelijkbaar deel zegt vrienden te hebben die altijd voor hen klaar staan. De sociale steun verschilt weinig naar geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. Wel geven tieners iets vaker dan jongvolwassenen aan dat hun ouders voor hen klaar staan als zij hen nodig hebben. Vooral tienerjongens zeggen vaak dat ze kunnen terugvallen op hun ouders.
Welzijn, stress en risico- en beschermende factoren in samenhang (hoofdstuk 5)
Door middel van logistische regressieanalyse is nagegaan in welke mate geluk en tevredenheid met het leven, en het ervaren van stress samenhangen met de onderzochte risico- en beschermingsfactoren, rekening houdend met verschillen in leeftijd en geslacht. Behalve deze risico- en beschermingsfactoren is ook onderzocht in welke mate de algemene gezondheidsbeleving hierbij een rol speelt. Ten slotte is bekeken welke rol stress speelt bij het ervaren van geluk en tevredenheid, en omgekeerd.
Samenhang geluk en andere kenmerken
In lijn met eerder onderzoek (Van Beuningen en Kloosterman, 2011) blijkt dat de ervaren algemene gezondheid sterk samenhangt met geluk. Jongeren die hun gezondheid als (zeer) goed beoordelen, zijn ruim drie keer zo vaak gelukkig als jongeren die deze met ‘het gaat wel’ of (zeer) slecht beoordelen. Van de onderzochte beschermende factoren is eigenwaarde het sterkst gerelateerd aan het al dan niet gelukkig zijn, vooral bij de jongvolwassenen. Ook sociale steun en veerkracht spelen een rol, zij het minder. Zelfopgelegde prestatiedruk hangt negatief samen met geluk, vooral bij de 18- tot 25-jarigen.
Het ervaren van stress is eveneens negatief gerelateerd aan geluk: jongeren die op ten minste een van de terreinen vaak stress hebben zijn minder vaak gelukkig dan jongeren die dat niet hebben.
Samenhang tevredenheid met leven en andere kenmerken
Net als bij geluk hangt ook de tevredenheid met het leven sterk samen met de ervaren gezondheid. En ook hier is eigenwaarde van de onderzochte beschermende factoren het sterkst gerelateerd, vooral bij de jongvolwassenen. Van de onderzochte risicofactoren is dat zelfopgelegde prestatiedruk, ook weer bij de jongvolwassenen. Verder is sociale vergelijking bij tieners een risicofactor die samenhangt met hun tevredenheid met het leven, terwijl dit bij de jongvolwassenen niet het geval is. Ten slotte geldt ook hier dat stress negatief gerelateerd is aan het welbevinden.
Samenhang stress en andere kenmerken
Van de onderzochte beschermende factoren hangt eigenwaarde het meest samen met de kans op al dan geen stress hebben: jongeren met een hogere eigenwaarde hebben een kleinere kans om op een bepaald terrein vaak stress te ervaren. Alle onderzochte risicofactoren hangen in vrijwel gelijke mate samen met de kans op al dan geen stress; een hogere prestatiedruk en het zichzelf vergelijken met anderen zijn gerelateerd aan een groter risico op vaak stress op een bepaald terrein. Verder gaan geluk, tevredenheid met het leven en een goede ervaren gezondheid gepaard met een kleinere kans op stress.
Coronacrisis en jongeren (hoofdstuk 6)
Het onderzoek Belevingen heeft plaatsgevonden van begin februari tot midden april 2021, tijdens de derde golf van de coronapandemie. Aan de jongeren is gevraagd in welke mate de coronacrisis hun leven beïnvloed heeft, zowel in algemene zin als op een aantal specifieke terreinen zoals contacten met familie of vrienden, onderwijs, werk, en vrijetijdsbesteding. Ook is onderzocht hoe geluk en tevredenheid van jongeren samenhangen met de invloed van de coronacrisis en of ze door de crisis vaker stress zijn gaan ervaren dan ervoor, of juist minder vaak.
Bijna de helft van de jongeren (47 procent) geeft aan dat de coronacrisis hun leven in het algemeen (heel) negatief beïnvloed heeft. Een vergelijkbaar deel (43 procent) zegt dat de crisis zowel een positieve als negatieve invloed heeft gehad. Zes procent heeft de crisis als (heel) positief ervaren, en vier procent geeft aan dat de crisis hun leven niet heeft beïnvloed.
Jongvolwassenen zijn negatiever over de invloed van de coronacrisis dan tieners. Van de 18- tot 25-jarigen geeft 53 procent aan dat de coronacrisis hun leven (heel) negatief beïnvloed heeft, terwijl 38 procent van de 12- tot 18-jarigen dit zegt. Jonge mannen zeggen vaker dat de crisis een negatieve invloed op hun leven heeft (gehad) dan jonge vrouwen. Bij de tieners is er op dit punt geen verschil naar geslacht.
Twee derde van de jongeren heeft het heel erg gemist dat zij door de coronacrisis niet of maar beperkt leuke dingen buitenshuis konden doen zoals uitgaan, uit eten of naar de bioscoop gaan. 6 op de 10 jongeren hebben het thuis met familie of vrienden afspreken heel erg gemist, bijvoorbeeld om te gamen of voor een etentje of feestje. Bijna de helft (47 procent) heeft het heel erg gemist om naar grote evenementen zoals festivals, sportevenementen en concerten te gaan. Een vergelijkbaar deel miste sporten of hobby’s uitoefenen bij een club of vereniging heel erg. Van de jongeren die onderwijs volgen geeft 28 procent aan dat zij het heel erg gemist hebben om naar hun school of universiteit te gaan. Dit percentage stijgt naarmate het onderwijsniveau toeneemt, vooral in het middelbaarberoeps- en hoger onderwijs. Zo zegt een kwart van de mbo-studenten het naar school gaan tijdens de coronacrisis heel erg te hebben gemist; van de wo-studenten heeft de helft de universiteit gemist.
Voor de meeste onderzochte behoeften geldt dat jongvolwassenen, en vooral jonge vrouwen, vaker dan tieners vinden dat ze dingen heel erg hebben moeten missen door de crisis. Het grootst is het verschil bij het naar grote evenementen gaan (ruim de helft van de jongvolwassenen tegen ruim een derde van de tieners).
Er bestaat een samenhang tussen de invloed van de coronacrisis die jongeren op hun leven hebben ervaren en hun welzijn. Jongeren die de invloed van de crisis als (heel) negatief hebben ervaren, zijn minder gelukkig en ook minder tevreden dan jongeren die de crisis als (heel) positief hebben beleefd: van de eerste groep is respectievelijk 65 en 57 procent gelukkig en tevreden met het leven, van de tweede groep is dit 82 en 79 procent. Een vergelijkbaar verschil is er bij de tevredenheid over de tijd die met vrienden doorgebracht kan worden (38 tegen 60 procent). Op de andere terreinen zijn de verschillen in tevredenheid minder groot of vrijwel afwezig.
De coronacrisis en bijbehorende maatregelen hebben ook impact gehad op de school- en studiestress van jongeren. Bijna de helft van de leerlingen en studenten zegt door de coronacrisis vaker stress te hebben (gehad) dan ervoor. Een kwart heeft even vaak stress en 17 procent minder vaak.
Een kwart van de werkende jongeren tussen de 15 en 25 jaar geeft aan door de coronacrisis vaker werkstress te hebben (gehad) dan ervoor. Bijna drie op de tien hadden even vaak werkstress en ruim een op de tien had hier juist minder last van dan voor de coronacrisis.
Ruim 40 procent van alle jongeren, en met name tieners (bijna 2 op de 3) zeggen dat de vraag over de invloed van de coronacrisis op stress over geld op hen niet van toepassing is, bijvoorbeeld omdat ze hier überhaupt nooit stress over hebben. Voor jongvolwassenen ligt dit anders: bijna een kwart van hen heeft vaker stress over geldzaken gehad dan voor de coronacrisis, ruim een kwart ervaart even vaak stress, en bij 16 procent is deze stress juist verminderd.
1. Inleiding
Gemiddeld genomen scoort de Nederlandse jeugd hoog op levenstevredenheid en geluk. Zo bleek uit het CBS-onderzoek Belevingen 2015 – het meest recente CBS-onderzoek waarin deze aspecten van welbevinden voor 12- tot 25-jarigen in beeld zijn gebracht – dat ongeveer 9 op de 10 jongeren gelukkig zijn en tevreden zijn met het leven dat ze leiden (Van Beuningen en De Witt, 2016).
De laatste jaren echter zijn er signalen dat het minder goed gaat. Zo constateert UNICEF Nederland dat het mentale welbevinden van jongeren in Nederland onder druk lijkt te staan, mogelijk als gevolg van sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen en een complexe samenleving die veel vraagt van kinderen en jongeren (Kleinjan, Pieper, Stevens, Van de Klundert, Rombouts, Boer en Lammers, 2020).
In de Volksgezondheid Toekomstverkenning 2018 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) wordt gesteld dat veel jongeren en jongvolwassenen druk ervaren om te presteren en dat dit lijkt toe te nemen (RIVM, 2018). Uit onderzoek van het Trimbos instituut, RIVM en Amsterdam UMC blijkt inderdaad dat de ervaren druk met betrekking tot schoolwerk onder scholieren is toegenomen en dat er ook bij studenten eerste voorzichtige aanwijzingen zijn dat de prestatiedruk stijgt (Schoemaker, Kleinjan, Van der Borg, Busch, Muntinga, Nuijen en Dedding, 2019). Hierbij wordt aangetekend dat de ervaren prestatiedruk maar een deel is van een veel breder verhaal over stress bij jongeren.
Uit het CBS-onderzoek Sociale samenhang en Welzijn onder de 18-plus bevolking komt naar voren dat jongvolwassenen (18- tot 25-jarigen) de enige leeftijdsgroep zijn die in de periode 2015-2020 een substantiële daling in tevredenheid met het leven en vooral in geluk laten zien (CBS StatLine, 2021a).
De coronacrisis begin 2020 trof de jeugd hard (Reep en Hupkens, 2021). Tussen het eerste kwartaal van 2020 en het tweede kwartaal van 2021 verdubbelde het aandeel personen met psychische gezondheidsklachten (het gaat dan om kenmerken als somberheid, in de put zitten, zenuwachtigheid, onrust en ongelukkig zijn) onder 12- tot 18-jarigen van 6 naar 13 procent en onder 18- tot 25-jarigen van 12 naar 24 procent. Een toename in psychische gezondheidsklachten die beduidend sterker is dan bij de volwassenen. Desgevraagd gaven in de tweede helft van 2020 een op de vijf 12- tot 18-jarigen en bijna een op de drie 18- tot 25-jarigen aan tijdens de coronacrisis vaker gestrest te zijn dan in de periode ervoor. Toch had de coronacrisis niet op alle jongeren een negatieve impact: 10 á 15 procent zei zich tijdens de coronacrisis minder vaak gestrest te voelen dan voorheen. Ook ander onderzoek, overzichtelijk bijeengebracht door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi, 2021), laat zien dat de coronacrisis heeft geleid tot toegenomen angst, somberheid, eenzaamheid, verminderde schoolresultaten en sociale contacten bij jongeren. Het algemene beeld is dat het mentaal vooral slechter gaat met jongeren in Nederland als gevolg van de coronacrisis (zie ook De Klerk, Olsthoorn, Plaisier, Schaper en Wagemans, 2021; I&O Research, 2020; Jansen, Bolt, Hooiveld, Hendriksen, Korevaar, 2021; OpenUp, 2020; NOS, 2021; RIVM, 2021; RIVM, Trimbos-instituut en GGD GHOR Nederland, 2021).
Het CBS-onderzoek Belevingen 2021 was geheel aan het onderwerp welzijn en stress van jongeren gewijd. Hoe gelukkig en tevreden zijn jongeren anno 2021? Hoe gestrest zijn ze en waardoor wordt die stress veroorzaakt? Ervaren ze prestatiedruk? Ervaren ze steun van mensen om zich heen? Welke verschillen bestaan er op deze punten tussen tieners en jongvolwassenen? Tussen jongens en meisjes? En tussen leerlingen en studenten op verschillende onderwijsniveaus? En welke invloed heeft de coronacrisis naar eigen zeggen op hun welbevinden en stress gehad? Deze en meer vragen worden in dit rapport beantwoord.
Eerst wordt in de hoofdstukken 2 en 3 een beeld geschetst van achtereenvolgens het welzijn van de Nederlandse jongeren en de stress die ze ervaren. In hoofdstuk 4 staan risico- en beschermende factoren centraal die volgens onderzoek van het Trimbos-instituut (Kleinjan et al., 2020) van invloed zijn op het mentale welbevinden van jongeren, zoals prestatiedruk, sociale vergelijking en zelfbeeld, veerkracht, eigenwaarde en sociale steun. In hoofdstuk 5 worden de resultaten van dit onderzoek in samenhang beschreven. Afgesloten wordt met hoofdstuk 6 waarin is weergeven wat de door jongeren ervaren invloed van de coronacrisis op hun leven in het algemeen, op een aantal specifieke behoeften, op hun welzijn en stressgevoelens is geweest. In deze hoofdstukken zijn uitsplitsingen opgenomen naar geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. Bij de uitsplitsing naar onderwijsniveau gaat het expliciet om de onderwijsvolgenden.
De bijlagen bevatten tabellen met de belangrijkste cijfers van deze publicatie, de onderzoeksverantwoording, literatuurreferenties en een tijdlijn van de maatregelen die zijn getroffen ter bestrijding van corona. Meer gedetailleerde cijfers met ook uitsplitsingen naar groepen jongeren zijn in maatwerktabellen beschikbaar.
Deze publicatie is uitgebracht als webpublicatie en is beschikbaar via de website van het CBS.
2. Welzijn
In dit hoofdstuk worden op basis van Belevingen 2021 nieuwe, gedetailleerde cijfers over het welzijn van jongeren tussen 12 en 25 jaar in Nederland gepresenteerd. Hoe gelukkig en tevreden met hun leven zijn jongeren anno 2021? In hoeverre verschilt hun tevredenheid naar school/studie, werk, vrijetijdsbesteding, sociale relaties en uiterlijk? En welke verschillen bestaan er binnen de groep jongeren, bijvoorbeeld tussen tieners en jongvolwassenen, en tussen meisjes/jonge vrouwen en jongens/jonge mannen? En maakt het onderwijsniveau dat ze volgen verschil in hun welzijn?
2.1. Geluk
Driekwart jongeren is gelukkig
Jongeren tussen de 12 en 25 jaar geven gemiddeld een 7,3 als rapportcijfer op de vraag in welke mate zij zichzelf een gelukkig mens vinden. Driekwart van alle jongeren is gelukkig (rapportcijfer 7 of hoger) en 6 procent ongelukkig (rapportcijfer 4 of lager)1). De overige 19 procent is gelukkig noch ongelukkig (rapportcijfer 5 of 6)2).
De geluksgevoelens verschillen naar leeftijd. Het percentage jongeren dat zichzelf een gelukkig mens vindt daalt tot de leeftijd van ongeveer 18 jaar en stabiliseert dan. Met ruim 90 procent zijn 12- en 13-jarigen het vaakst gelukkig; het minst vaak gelukkig zijn 18- tot 21-jarigen (69 procent).
Tienerjongens vaker gelukkig dan tienermeisjes
Bij de tieners is er een vrij groot verschil in geluk tussen jongens en meisjes: van de jongens is 85 procent gelukkig, tegen 76 procent van de meisjes. Bij de jongvolwassenen bestaat er nagenoeg geen verschil tussen jonge mannen en jonge vrouwen.
Gelukkig (% jongeren) | Niet gelukkig, niet ongelukkig (% jongeren) | Ongelukkig (% jongeren) | |
---|---|---|---|
Totaal jongeren (12 tot 25 jaar) | 75,2 | 18,9 | 5,9 |
12 en 13 jaar | 91,2 | 7,2 | 1,6 |
14 en 15 jaar | 81,5 | 14,4 | 4,2 |
16 en 17 jaar | 71,7 | 22,1 | 6,3 |
18 tot 21 jaar | 68,7 | 23,7 | 7,6 |
21 tot 25 jaar | 72,5 | 20,4 | 7,1 |
Tieners (12 tot 18 jaar) | 80,9 | 15,0 | 4,1 |
Jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) | 71,0 | 21,8 | 7,2 |
Tienerjongens | 85,3 | 11,4 | 3,3 |
Tienermeisjes | 76,2 | 18,8 | 5,0 |
Jonge mannen | 72,1 | 20,8 | 7,2 |
Jonge vrouwen | 69,9 | 22,9 | 7,2 |
Een hogere opleiding geeft in het latere leven een betere positie op de arbeidsmarkt, een hoger inkomen en bijvoorbeeld ook een andere patroon van vrijetijdsbesteding (CPB, 2016; Van der Werfhorst, 2015). Volwassenen met een hoger opleidingsniveau zijn ook vaker gelukkig en vaker tevreden met het leven (CBS StatLine, 2021b; Van Beuningen en Moonen, 2019). Hoe zit dat bij jongeren die nog met hun school of studie bezig zijn?
Weinig verschil in geluk naar opleiding die men volgt
Het niveau van het onderwijs maakt weinig verschil in het geluksgevoel van jongeren. Onder de 12- tot 17-jarigen3) op het voorgezet onderwijs neemt het percentage gelukkigen weliswaar af naarmate het onderwijsniveau stijgt, maar het verschil in geluk is alleen significant tussen vmbo-leerlingen die de basisberoeps- of kaderberoepsgerichte leerweg volgen en vwo’ers. Onder de 18- tot 22-jarigen in het middelbaarberoeps- en hoger onderwijs bestaan geen verschillen in geluk naar onderwijsniveau.
Gelukkig (% leerlingen / studenten) | Niet gelukkig, niet ongelukkig (% leerlingen / studenten) | Ongelukkig (% leerlingen / studenten) | ||
---|---|---|---|---|
12 tot 17 jaar | Voortgezet onderwijs | |||
12 tot 17 jaar | Vmbo basis-/ kaderberoeps | 86,3 | 10,5 | 3,2 |
12 tot 17 jaar | Vmbo gemengd/ theoretisch | 84,0 | 13,4 | 2,6 |
12 tot 17 jaar | Havo | 81,3 | 14,0 | 4,7 |
12 tot 17 jaar | Vwo | 78,2 | 18,4 | 3,4 |
18 tot 22 jaar | Middelbaarberoeps- of hoger onderwijs | |||
18 tot 22 jaar | Mbo | 68,8 | 23,9 | 7,3 |
18 tot 22 jaar | Hbo | 69,2 | 25,1 | 5,7 |
18 tot 22 jaar | Wo | 68,5 | 23,5 | 7,9 |
2.2.Tevredenheid met het leven
Bijna 7 op de 10 jongeren tevreden met het leven
Behalve naar hun geluksgevoel is jongeren ook gevraagd naar hun tevredenheid met het leven. De concepten geluk en tevredenheid meten elk iets anders (CBS, 2015). Bij geluk gaat het meer om een affectieve evaluatie, een gevoelsmatige afweging of iemand zichzelf een gelukkig mens vindt, terwijl het bij tevredenheid meer gaat om een cognitieve evaluatie, een verstandelijke afweging over het leven dat men in het hier en nu leidt (Diener, Suh, Lucas en Smith, 1999; CBS, 2015). Gemiddeld geven jongeren een 7,1 aan het leven dat ze leiden, tegen de 7,3 voor geluk. Van hen is 69 procent tevreden met het leven (rapportcijfer 7 of hoger), 9 procent is ontevreden (rapportcijfer 4 of lager), en 22 procent is tevreden noch ontevreden (rapportcijfer 5 of 6).
Tieners van 12 en 13 jaar het vaakst tevreden en jongens vaker tevreden dan meisjes
Bij de tevredenheid met het leven zijn de verschillen naar leeftijd en geslacht vergelijkbaar met die bij geluk (zie maatwerktabel). Met 87 procent zijn 12- en 13-jarigen het vaakst tevreden; het minst vaak tevreden zijn 18- tot 21-jarigen (61 procent). Van de tienerjongens is 82 procent tevreden, tegen 70 procent van de tienermeisjes. Bij de jongvolwassenen bestaat er weinig verschil in tevredenheid tussen jonge mannen en jonge vrouwen.
Tevreden (% jongeren) | Niet tevreden, niet ontevreden (% jongeren) | Ontevreden (% jongeren) | |
---|---|---|---|
Totaal jongeren (12 tot 25 jaar) | 69,0 | 21,6 | 9,4 |
12 en 13 jaar | 86,5 | 10,8 | 2,7 |
14 en 15 jaar | 76,7 | 17,1 | 6,2 |
16 en 17 jaar | 67,3 | 22,9 | 9,8 |
18 tot 21 jaar | 61,1 | 26,5 | 12,3 |
21 tot 25 jaar | 65,3 | 23,5 | 11,2 |
Tieners (12 tot 18 jaar) | 76,3 | 17,3 | 6,4 |
Jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) | 63,6 | 24,8 | 11,6 |
Tienerjongens | 81,9 | 13,3 | 4,8 |
Tienermeisjes | 70,5 | 21,4 | 8,2 |
Jonge mannen | 64,7 | 23,8 | 11,5 |
Jonge vrouwen | 62,5 | 25,7 | 11,7 |
2.3 Tevredenheid over onderdelen van het leven
Behalve naar geluk en de tevredenheid met het leven in het algemeen is jongeren ook gevraagd naar hun tevredenheid over een aantal concrete zaken in hun leven. Eerst wordt in paragraaf 2.3.1 beschreven op welke levensterreinen jongeren het meest en minst tevreden zijn. Daarna komt de tevredenheid over specifieke onderdelen aan de orde, te weten: school/studie (paragraaf 2.3.2), werk (2.3.3), vrijetijdsbesteding (2.3.4), vrienden (2.3.5), geldzaken (2.3.6), en uiterlijk (2.3.7). Evenals bij geluk en tevredenheid met het leven wordt bij de onderscheiden levensterreinen - naast het rapportcijfer - ook onderscheid gemaakt tussen jongeren die tevreden zijn (rapportcijfer 7 of hoger), ontevreden zijn (rapportcijfer 4 of lager) en niet tevreden, niet ontevreden zijn (rapportcijfer 5 of 6).
2.3.1. Waarover zijn jongeren het meest en minst tevreden?
Jongeren meest tevreden over vrienden, minst tevreden over de tijd die ze met hen doorbrengen
Met een rapportcijfer van 7,9 zijn jongeren het meest tevreden over hun vrienden. Ook voor werk of bijbaan (7,5) en school of opleiding (7,2) is de waardering relatief hoog, evenals die over uiterlijk (7,2)4). Iets lager is de tevredenheid over de hoeveelheid geld voor persoonlijke dingen zoals kleding, uitgaan of een smartphone (7,0) en de hoeveelheid vrije tijd (6,9).
Waar jongeren het meest tevreden zijn over hun vrienden, zijn ze het minst tevreden over de tijd die ze met hen kunnen doorbrengen. Met een 6,0 als rapportcijfer waarderen ze dit wel nog steeds als voldoende.
Tieners tevredener dan jongvolwassen over vrije tijd, (tijd voor) vrienden, en geld
Jongeren tussen de 12 en 18 jaar zijn tevredener dan 18- tot 25-jarigen over de hoeveelheid vrije tijd die ze hebben, hun vrienden, de tijd die ze met hen doorbrengen en geld voor persoonlijke dingen. Tieners en jongvolwassen verschillen niet wezenlijk in hun tevredenheid over school of opleiding, werk of bijbaan, en uiterlijk.
Tienerjongens tevredener dan tienermeisjes over vrije tijd, (tijd voor) vrienden en uiterlijk
Over zaken als vrije tijd, vrienden en tijd voor vrienden, en uiterlijk zijn jongens in de leeftijd van 12 tot 18 jaar tevredener dan meisjes van die leeftijd. Wanneer het gaat om school, werk/bijbaan en geld voor persoonlijke dingen is er weinig verschil.
Jonge vrouwen ontevredener over uiterlijk dan jonge mannen
18- tot 25-jarige vrouwen waarderen hun uiterlijk met een 6,9 gemiddeld. Dit is lager dan bij mannen van dezelfde leeftijd (7,3). Ook als het gaat om de tevredenheid over de hoeveelheid geld voor persoonlijke dingen en de tevredenheid over de hoeveelheid vrije tijd oordelen jonge mannen positiever dan jonge vrouwen. Op de andere levensterreinen is er geen wezenlijk verschil in tevredenheid tussen jonge mannen en jonge vrouwen.
categorie | Tienerjongens | Tienermeisjes | Jonge mannen | Jonge vrouwen |
---|---|---|---|---|
Tevredenheid over school of opleiding¹⁾ | 7,3 | 7,2 | 7,1 | 7,3 |
Tevredenheid over werk of bijbaan²⁾ | 7,6 | 7,5 | 7,5 | 7,3 |
Tevredenheid over uiterlijk | 7,6 | 6,9 | 7,3 | 6,9 |
Tevredenheid over hoeveelheid vrije tijd | 7,5 | 6,9 | 6,9 | 6,6 |
Tevredenheid over vrienden | 8,4 | 8,1 | 7,8 | 7,7 |
Tevredenheid over hoeveelheid tijd doorgebracht met vrienden | 6,9 | 6,4 | 5,6 | 5,5 |
Tevredenheid over hoeveelheid geld voor persoonlijke dingen | 7,6 | 7,4 | 6,9 | 6,5 |
1)Het gaat hier om leerlingen en studenten. 2)Het gaat hier om jongeren met betaald werk tussen de 15 en 25 jaar. |
2.3.2 Tevredenheid over onderwijs
Driekwart leerlingen en studenten tevreden over onderwijs
Van alle leerlingen en studenten5) is 72 procent tevreden over het onderwijs dat ze krijgen. Onder 12- en 13-jarigen is die tevredenheid met 84 procent het grootst en onder 16- en 17-jarigen met 64 procent het laagst. Van de jongeren vanaf 18 jaar is ongeveer 70 procent hierover tevreden. De tevredenheid over het onderwijs verschilt niet naar geslacht, noch bij de tieners noch bij de jongvolwassenen.
Tevreden (% leerlingen / studenten) | Niet tevreden, niet ontevreden (% leerlingen / studenten) | Ontevreden (% leerlingen / studenten) | |
---|---|---|---|
Totaal jongeren (12 tot 25 jaar) | 71,7 | 20,9 | 7,4 |
12 en 13 jaar | 84,5 | 11,6 | 4,0 |
14 en 15 jaar | 69,3 | 23,8 | 6,9 |
16 en 17 jaar | 64,4 | 26,6 | 9,0 |
18 tot 21 jaar | 69,6 | 22,4 | 8,0 |
21 tot 25 jaar | 72,9 | 18,9 | 8,2 |
Tieners (12 tot 18 jaar) | 72,2 | 21,0 | 6,7 |
Jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) | 71,1 | 20,8 | 8,0 |
Tienerjongens | 73,8 | 19,4 | 6,8 |
Tienermeisjes | 70,6 | 22,7 | 6,7 |
Jonge mannen | 69,7 | 20,9 | 9,4 |
Jonge vrouwen | 72,6 | 20,7 | 6,6 |
Hbo’ers en wo’ers tevredener over hun onderwijs dan mbo’ers
Jongeren die een hbo-opleiding volgen of die aan de universiteit studeren zijn met respectievelijk 74 en 81 procent vaker tevreden over het onderwijs dat ze volgen dan leeftijdsgenoten in het mbo (65 procent). In het voortgezet onderwijs bestaat geen verschil in tevredenheid hierover naar onderwijsniveau.
Tevreden (% leerlingen / studenten) | Niet tevreden, niet ontevreden (% leerlingen / studenten) | Ontevreden (% leerlingen / studenten) | ||
---|---|---|---|---|
12 tot 17 jaar | Voortgezet onderwijs | |||
12 tot 17 jaar | Vmbo basis-/ kaderberoeps | 72,6 | 22,0 | 5,5 |
12 tot 17 jaar | Vmbo gemengd/ theoretisch | 69,1 | 25,2 | 5,7 |
12 tot 17 jaar | Havo | 67,0 | 23,8 | 9,2 |
12 tot 17 jaar | Vwo | 69,5 | 23,3 | 7,2 |
18 tot 22 jaar | Middelbaarberoeps- of hoger onderwijs | |||
18 tot 22 jaar | Mbo | 65,2 | 24,9 | 9,9 |
18 tot 22 jaar | Hbo | 73,9 | 20,3 | 5,8 |
18 tot 22 jaar | Wo | 80,8 | 15,1 | 4,1 |
2.3.3 Tevredenheid over werk of bijbaan
8 op de 10 werkende jongeren tevreden over hun werk
78 procent van de jongeren met betaald werk geeft aan tevreden te zijn over hun werk of bijbaan. Deze tevredenheid verschilt vrijwel niet naar leeftijd en geslacht.
Tevreden (% 15- tot 25-jarige jongeren met betaald werk) | Niet tevreden, niet ontevreden (% 15- tot 25-jarige jongeren met betaald werk) | Ontevreden (% 15- tot 25-jarige jongeren met betaald werk) | |
---|---|---|---|
Totaal jongeren (15 tot 25 jaar) | 78,1 | 17 | 4,9 |
15 jaar | 81,9 | 15,6 | 2,5 |
16 en 17 jaar | 80,2 | 16,3 | 3,6 |
18 tot 21 jaar | 75,9 | 18,9 | 5,3 |
21 tot 25 jaar | 78,3 | 16,3 | 5,5 |
Tieners (15 tot 18 jaar) | 80,6 | 16,1 | 3,3 |
Jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) | 77,4 | 17,3 | 5,4 |
Tienerjongens | 81,2 | 15,9 | 2,9 |
Tienermeisjes | 80 | 16,3 | 3,7 |
Jonge mannen | 79,3 | 16 | 4,7 |
Jonge vrouwen | 75,4 | 18,6 | 6 |
Weinig verschil in tevredenheid tussen jonge werknemers en jongeren met bijbaan
Van de jongeren die werknemer zijn (en veelal ook geen onderwijs meer volgen) is 80 procent tevreden over hun werk, en van de jongeren die als freelancer of zelfstandige werken is dit ruim driekwart (zie maatwerktabel). Van de jongeren die nog onderwijs volgen en daarnaast een bijbaan hebben is eveneens ruim driekwart tevreden over hun werk. Deze percentages liggen in lijn met onderzoek op basis van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (CBS, 2021b).
De tevredenheid over het werk is lager bij werk waarbij slechts een paar uur per week gewerkt wordt (het gaat dan veelal om bijbaantjes). Van de jongeren die 4 uur of minder per week werken is 69 procent tevreden over hun werk, tegen ongeveer 80 procent van de jongeren die meer uren in de week werken.
Tevredenheid werk hoger bij vast contract en vaste uren
Van de jongeren met een vast contract is 83 procent tevreden over hun werk, tegen 76 procent van de jongeren met een tijdelijk contract. Als jongeren een vast of tijdelijk contract hebben, zijn ze het vaakst tevreden over hun werk als daarin een vast aantal contracturen is opgenomen (83 procent). Als slechts voor een deel vaste werkuren contractueel vaststaan (zoals in een min/max-contract) is 76 procent tevreden en als er contractueel helemaal geen uren zijn vastgelegd (zoals in een oproep- of 0-uren-contract) is 75 procent tevreden over het werk.
Tevreden met werk (% 15- tot 25-jarige jongeren met betaald werk) | ||
---|---|---|
Aantal arbeidsuren per week | 4 uur of minder | 69 |
Aantal arbeidsuren per week | 5 tot en met 11 uur | 77,4 |
Aantal arbeidsuren per week | 12 tot en met 29 uur | 77,9 |
Aantal arbeidsuren per week | 30 uur of meer | 82,9 |
Soort contract | Vast (voor onbepaalde tijd) | 82,7 |
Soort contract | Tijdelijk (voor bepaalde tijd) | 75,8 |
Soort contract | Ander soort contract, bijv. voor opdracht of project | 74,3 |
Soort contract | Geen contract | 80,6 |
Soort contract | Weet ik niet | 71,5 |
Contracturen (mits contract) | Vast | 82,5 |
Contracturen (mits contract) | Deels vast, bijv. min/max contract | 76,1 |
Contracturen (mits contract) | Wisselend, bijv. oproep- of 0-uren contract | 74,5 |
Contracturen (mits contract) | Weet niet | 69,8 |
2.3.4 Tevredenheid over vrije tijd
Twee op de drie jongeren tevreden over hoeveelheid vrije tijd
Bijna twee derde van de jongeren tussen 12 en 25 jaar (65 procent) is tevreden over de hoeveelheid vrije tijd die ze hebben. 12- en 13-jarige tieners zijn hierover met 80 procent duidelijk tevredener dan oudere tieners (ongeveer 65 procent) en vooral jongvolwassenen (ongeveer 60 procent). Tienerjongens zijn tevredener over de hoeveelheid vrije tijd dan tienermeisjes, en jonge mannen zijn dit meer dan jonge vrouwen.
Tevreden (% jongeren) | Niet tevreden, niet ontevreden (% jongeren) | Ontevreden (% jongeren) | |
---|---|---|---|
Totaal jongeren (12 tot 25 jaar) | 64,7 | 23,4 | 11,9 |
12 en 13 jaar | 79,7 | 15,5 | 4,8 |
14 en 15 jaar | 67,6 | 23,9 | 8,5 |
16 en 17 jaar | 64,1 | 23,5 | 12,5 |
18 tot 21 jaar | 62,2 | 24,3 | 13,6 |
21 tot 25 jaar | 59,8 | 25,5 | 14,7 |
Tieners (12 tot 18 jaar) | 70,1 | 21,1 | 8,8 |
Jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) | 60,8 | 25,1 | 14,1 |
Tienerjongens | 76,7 | 17,8 | 5,5 |
Tienermeisjes | 63,1 | 24,5 | 12,3 |
Jonge mannen | 64,6 | 22,4 | 12,9 |
Jonge vrouwen | 56,9 | 27,8 | 15,3 |
In voortgezet onderwijs tevredenheid over vrije tijd hoogst in vmbo basis/kader
Van de jongeren die vmbo basis-/kaderberoepsonderwijs volgen is 80 procent tevreden over de hoeveelheid vrije tijd die ze hebben. Bij jongeren op een ander niveau in het voortgezet onderwijs is dit minder dan 70 procent. In het vervolgonderwijs zijn er geen verschillen in tevredenheid over de hoeveelheid vrije tijd tussen jongeren op het mbo, hbo of de universiteit.
Tevreden (% jongeren) | Niet tevreden, niet ontevreden (% jongeren) | Ontevreden (% jongeren) | ||
---|---|---|---|---|
12 tot 17 jaar | Voortgezet onderwijs | |||
12 tot 17 jaar | Vmbo basis-/ kaderberoeps | 79,9 | 15,1 | 5,0 |
12 tot 17 jaar | Vmbo gemengd/ theoretisch | 68,9 | 22,6 | 8,5 |
12 tot 17 jaar | Havo | 65,7 | 24,7 | 9,7 |
12 tot 17 jaar | Vwo | 63,6 | 25,9 | 10,5 |
18 tot 22 jaar | Middelbaarberoeps- of hoger onderwijs | |||
18 tot 22 jaar | Mbo | 59,0 | 25,6 | 15,4 |
18 tot 22 jaar | Hbo | 60,0 | 27,1 | 13,0 |
18 tot 22 jaar | Wo | 58,8 | 23,6 | 17,6 |
Van jongeren met veel huiswerk minder dan helft tevreden over hoeveelheid vrije tijd
Van de jongeren die 15 uur of meer per week aan huiswerk of studie besteden is 49 procent tevreden over de hoeveelheid vrije tijd die ze hebben. Deze tevredenheid over de vrije tijd neemt toe naarmate het aantal uren besteed aan huiswerk of studie afneemt: 60 procent is tevreden bij 8 tot 15 uur huiswerk, 70 procent bij 4 tot 8 uur, en 75 procent bij minder dan 4 uur per week.
De tevredenheid over de hoeveelheid vrije tijd hangt nagenoeg niet samen met het aantal lesuren (zie maatwerktabel). Deze tevredenheid over de hoeveelheid vrije tijd hangt ook niet samen met het aantal uren dat jongeren per week werken.
Tevreden met hoeveelheid vrije tijd (% leerlingen / studenten) | ||
---|---|---|
Uren les/college per week | Minder dan 10 uur | 63,6 |
Uren les/college per week | 10 tot 20 uur | 64,8 |
Uren les/college per week | 20 tot 30 uur | 66,8 |
Uren les/college per week | 30 uur of meer | 60,7 |
Uren huiswerk/studeren per week | Minder dan 4 uur | 75,4 |
Uren huiswerk/studeren per week | 4 tot 8 uur | 69,9 |
Uren huiswerk/studeren per week | 8 tot 15 uur | 59,9 |
Uren huiswerk/studeren per week | 15 uur of meer | 49,1 |
Waar het voor de hand ligt dat meer tijdsbesteding aan onderwijs samengaat met een lagere tevredenheid over de hoeveelheid vrije tijd, is het aannemelijk dat deze tevredenheid juist toeneemt naarmate er meer tijd besteed kan worden aan dingen die jongeren leuk vinden. Onderzocht zijn: het samenzijn met vrienden, sporten, gebruik van YouTube, en gebruik van sociale media.
Meer tijd voor vrienden en sport leidt tot hogere tevredenheid over hoeveelheid vrije tijd
Jongeren die meer tijd besteden aan vrienden en aan sport zijn vaker tevreden over de hoeveelheid vrije tijd. Van de jongeren die minder dan 2 uur per week aan vrienden besteden is 58 procent tevreden over de hoeveelheid vrije tijd, tegen 74 procent van degenen die dit 10 uur of meer per week doen. Bij de jongeren die niet sporten gaat het om 60 procent, tegen 68 procent bij de jongeren die 3 uur of meer per week aan sport doen. Ook jongeren die meer tijd doorbrengen op YouTube zijn vaker tevreden over de hoeveelheid vrije tijd.
Hoe meer tijd op sociale media, hoe minder tevreden
Het gebruik van sociale media laat een ander verband zien: de tevredenheid over de hoeveelheid vrije tijd neemt af naarmate de tijdsbesteding op sociale media toeneemt. Van de jongeren die 0 of 1 uur per dag op sociale media zitten is 68 procent tevreden over hun hoeveelheid vrije tijd; van de jongeren die dit 5 uur of meer per dag doen is 61 procent tevreden.
Tevredenheid met hoeveelheid vrije tijd (% jongeren) | ||
---|---|---|
Uren met vrienden per week | Minder dan 2 uur | 57,6 |
Uren met vrienden per week | 2 tot 5 uur | 59,8 |
Uren met vrienden per week | 5 tot 10 uur | 65,3 |
Uren met vrienden per week | 10 uur of meer | 73,5 |
Uren sport per week | 0 uur | 59,6 |
Uren sport per week | 1 of 2 uur | 62,3 |
Uren sport per week | 3 of 4 uur | 67,6 |
Uren sport per week | 5 uur of meer | 68,8 |
Uren YouTube per dag | 0 uur | 59,5 |
Uren YouTube per dag | 1 uur | 63,5 |
Uren YouTube per dag | 2 of 3 uur | 67,0 |
Uren YouTube per dag | 4 uur of meer | 67,4 |
Uren sociale media per dag | 0 of 1 uur | 68,2 |
Uren sociale media per dag | 2 uur | 65,2 |
Uren sociale media per dag | 3 of 4 uur | 63,5 |
Uren sociale media per dag | 5 uur of meer | 61,2 |
2.3.5 Tevredenheid over (tijd met) vrienden
Ruim acht op de tien tevreden over hun vrienden
Van de jongeren tussen 12 en 25 jaar is 82 procent tevreden over de vrienden die ze hebben. Tieners zijn hierover tevredener dan jongvolwassenen (86 tegen 80 procent). De tevredenheid over vrienden onder tieners daalt naarmate ze ouder worden. Tienerjongens zijn tevredener over hun vrienden dan tienermeisjes. Tussen jonge mannen en jonge vrouwen bestaat weinig verschil hierin.
Tevreden (% jongeren) | Niet tevreden, niet ontevreden (% jongeren) | Ontevreden (% jongeren) | |
---|---|---|---|
Totaal jongeren (12 tot 25 jaar) | 82,3 | 11,4 | 6,2 |
12 en 13 jaar | 89,0 | 7,1 | 3,9 |
14 en 15 jaar | 86,1 | 9,2 | 4,7 |
16 en 17 jaar | 83,3 | 11,1 | 5,6 |
18 tot 21 jaar | 79,9 | 12,3 | 7,8 |
21 tot 25 jaar | 79,3 | 13,5 | 7,3 |
Tieners (12 tot 18 jaar) | 86,0 | 9,2 | 4,8 |
Jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) | 79,7 | 13,0 | 7,3 |
Tienerjongens | 87,7 | 8,2 | 4,0 |
Tienermeisjes | 84,1 | 10,3 | 5,6 |
Jonge mannen | 80,4 | 12,1 | 7,5 |
Jonge vrouwen | 79,0 | 14,0 | 7,0 |
Minder dan de helft jongeren tevreden over de tijd die ze met vrienden doorbrengen
De tevredenheid van jongeren over de tijd die ze met vrienden doorbrengen is duidelijk lager dan de tevredenheid over hun vrienden, te weten 47 tegen 82 procent. Dit tevredenheidspercentage is lager dan dat van alle andere onderzochte levensterreinen (zie ook paragraaf 2.3.1). Een mogelijke verklaring voor deze lage tevredenheid over de tijd die met vrienden wordt doorgebracht ligt in het moment van het onderzoek, een periode waarin als gevolg van de coronapandemie en bijbehorende maatregelen ontmoetingen met vrienden in beperkte mate mogelijk waren (zie ook hoofdstuk 6 en bijlage E).
Hoe ouder, hoe ontevredener over tijd met vrienden
Bij de uitsplitsing van de cijfers over de tijd met vrienden naar leeftijd valt op dat er sprake is van een continu dalende lijn in het percentage dat hierover tevreden is, namelijk van 68 procent van de 12- en 13-jarigen tot 36 procent van de 21- tot 25-jarigen. Op de andere levensterreinen is er doorgaans ergens tussen de 17 en 21 jaar sprake van een stagnatie in de daling van tevredenheid of neemt deze juist toe.
Verder zijn tienerjongens tevredener over de tijd die ze met vrienden doorbrengen dan tienermeisjes (64 tegen 55 procent). Jonge mannen en jonge vrouwen zijn hierover vrijwel even vaak tevreden.
Tevreden (% jongeren) | Niet tevreden, niet ontevreden (% jongeren) | Ontevreden (% jongeren) | |
---|---|---|---|
Totaal jongeren (12 tot 25 jaar) | 46,8 | 26,9 | 26,3 |
12 en 13 jaar | 67,8 | 21,2 | 10,9 |
14 en 15 jaar | 60,5 | 24,6 | 15 |
16 en 17 jaar | 51,4 | 24,8 | 23,8 |
18 tot 21 jaar | 40,3 | 29,2 | 30,6 |
21 tot 25 jaar | 35,7 | 29,2 | 35,1 |
Tieners (12 tot 18 jaar) | 59,5 | 23,6 | 16,9 |
Jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) | 37,6 | 29,3 | 33,1 |
Tienerjongens | 63,6 | 22,2 | 14,2 |
Tienermeisjes | 55,1 | 25,1 | 19,8 |
Jonge mannen | 39,5 | 27,0 | 33,5 |
Jonge vrouwen | 35,6 | 31,7 | 32,6 |
Tevredenheid over (tijd doorbrengen met) vrienden verschilt nauwelijks naar onderwijsniveau
Het onderwijs dat jongeren volgen hangt vrijwel niet samen met de tevredenheid over hun vrienden en de hoeveel tijd die ze met vrienden doorbrengen (zie maatwerktabel). Alleen hbo’ers zijn minder vaak dan mbo’ers tevreden over de hoeveelheid tijd die ze met vrienden doorbrengen (34 tegen 42 procent).
2.3.6 Tevredenheid over geld
Twee op de drie jongeren tevreden over geld voor persoonlijke dingen
Van de jongeren tussen 12 en 25 jaar is 67 procent tevreden over de hoeveelheid geld die ze hebben voor persoonlijke dingen zoals kleding, uitgaan of een smartphone. 12- en 13-jarigen zijn het meest tevreden hierover (80 procent). In de volgende leeftijdsgroepen neemt de