4. Kenmerken van de baan
Mannen en vrouwen werken in verschillende banen. Zo werken mannen veel vaker in voltijdbanen dan vrouwen en ook vaker in de grootste deeltijdbanen. Voltijdbanen kennen over het algemeen een hoger uurloon dan deeltijdbanen. Alleen voor de grotere deeltijdbanen van vrouwen bij de overheid gaat dit niet op. In het bedrijfsleven zijn de feitelijke uurloonverschillen tussen mannen en vrouwen in deeltijdbanen over het algemeen kleiner dan in voltijdbanen. Bij de overheid is dit precies andersom. Statistisch gecorrigeerd voor achtergrondkenmerken zijn de verschillen in uurloon tussen mannen en vrouwen kleiner bij werknemers met tijdelijke contracten dan bij werknemers met vaste contracten.
4.1 Arbeidsduur
Zowel binnen de overheid als het bedrijfsleven hebben mannen veel vaker dan vrouwen een voltijdbaan. In 2024 werkten ongeveer acht van de tien mannen voltijd, terwijl dat maar voor ongeveer drie van de tien vrouwen gold (figuren 4.1.1 en 4.1.2). Bij de overheid ligt het aandeel mannen met een voltijdbaan enkele procentpunten lager dan in het bedrijfsleven. Het aandeel vrouwen met een voltijdbaan bij de overheid is juist enkele procentpunten hoger dan in het bedrijfsleven. Als mannen in deeltijd werken, dan is dat vooral in een grote deeltijdbaan van 30 tot 35 uur. Dat geldt zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid. Vrouwen met een deeltijdbaan in het bedrijfsleven werkten in 2024 het vaakst 20 tot 25 uur of 30 tot 35 uur. Vrouwen met een deeltijdbaan bij de overheid hadden in 2024 ook vaak een deeltijdbaan van 25 tot 30 uur.
| Groep | Deeltijd <12 uur (%) | Deeltijd 12 tot 20 uur (%) | Deeltijd 20 tot 25 uur (%) | Deeltijd 25 tot 30 uur (%) | Deeltijd 30 tot 35 uur (%) | Voltijd (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Man 2014 | 3,2 | 2,7 | 2,6 | 2,7 | 6,9 | 81,9 |
| Vrouw 2014 | 10,7 | 16,8 | 19,8 | 12,3 | 12,7 | 27,7 |
| Man 2024 | 2,2 | 2,1 | 3 | 2,8 | 10,8 | 79 |
| Vrouw 2024 | 6,3 | 10,3 | 20,6 | 13,7 | 19 | 30,1 |
| Geslacht | Deeltijd <12 uur (%) | Deeltijd 12 tot 20 uur (%) | Deeltijd 20 tot 25 uur (%) | Deeltijd 25 tot 30 uur (%) | Deeltijd 30 tot 35 uur (%) | Voltijd (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Man 2014 | 1,3 | 2,1 | 2,2 | 5,3 | 8,2 | 80,9 |
| Vrouw 2014 | 3,3 | 13,2 | 19,6 | 17,5 | 15,2 | 31,3 |
| Man 2024 | 1,2 | 1,9 | 3,1 | 6,7 | 11,8 | 75,4 |
| Vrouw 2024 | 1,9 | 7,2 | 18,5 | 19 | 18,9 | 34,7 |
Vrouwen hebben vaker een grotere deeltijdbaan
In de afgelopen tien jaar is het beeld van de arbeidsduur van mannen en vrouwen licht veranderd. Zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid zijn vrouwen iets vaker voltijd gaan werken en mannen iets vaker in deeltijd (figuren 4.1.1 en 4.1.2). Vrouwen die in deeltijd werken, zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid, hebben tussen 2014 en 2024 ook minder vaak een kleinere deeltijdbaan tot 20 uur. Daardoor is er een langzame verschuiving naar grotere deeltijdbanen. Het aandeel vrouwen bij de overheid met een deeltijdbaan van 30 tot 35 uur is tussen 2014 en 2024 bijvoorbeeld gestegen van 15 naar 19 procent. Bij vrouwen met een grote deeltijdbaan in het bedrijfsleven was deze stijging van 13 naar 19 procent.
Binnen de overheid kleinste loonverschil bij voltijdbanen
In het bedrijfsleven hebben voltijdbanen het hoogste gemiddelde uurloon (tabel 4.1.3). Het is bijna 4 euro hoger dan in de grootste deeltijdbanen die van alle deeltijdbanen binnen het bedrijfsleven het hoogste gemiddelde uurloon hebben. Bij de overheid hebben de grootste deeltijdbanen gemiddeld juist het hoogste uurloon. Het verschil met het gemiddelde uurloon van voltijdbanen bij de overheid is ruim een euro. De gemiddelde uurlonen bij de overheid van de verschillende soorten deeltijdbanen en voltijdbanen liggen veel dichter bij elkaar dan in het bedrijfsleven. Bij de overheid varieert het van 33 euro bij de kleinste deeltijdbanen tot 37 euro bij de grootste deeltijdbanen. In het bedrijfsleven varieert het tussen ongeveer 22,50 euro bij de deeltijdbanen van 12 tot 20 uur tot 32 euro bij de voltijdbanen.
De feitelijke verschillen in uurloon tussen mannen en vrouwen die in het bedrijfsleven werken zijn beperkt bij deeltijdbanen tussen 12 en 25 uur (tabel 4.1.3). In deeltijdbanen van 25 tot 30 uur verdienen vrouwen zelfs 2,5 euro per uur meer dan mannen die een contract van 25 tot 30 uur hebben. In de voltijdbanen en de kleinste deeltijdbanen is het feitelijke uurloonverschil tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven het hoogst.
Bij de overheid is het beeld anders. In de voltijdbanen is het feitelijke verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen lager dan in deeltijdbanen. En in de kleinste deeltijdbanen tot 20 uur is het feitelijke verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen het hoogst.
| Bedrijfsleven | Bedrijfsleven | Overheid | Overheid | |
|---|---|---|---|---|
| gemiddeld uurloon (euro) | feitelijk loonverschil (%) | gemiddeld uurloon (euro) | feitelijk loonverschil (%) | |
| minder dan 12 uur | 23,94 | -10,0 | 33,03 | -6,8 |
| 12 tot 20 uur | 22,57 | -1,4 | 34,77 | -9,3 |
| 20 tot 25 uur | 24,83 | -0,3 | 34,48 | -5,3 |
| 25 tot 30 uur | 25,44 | 2,5 | 36,37 | -4,0 |
| 30 tot 35 uur | 28,39 | -5,5 | 36,92 | -5,0 |
| Voltijd | 32,03 | -7,2 | 35,76 | -2,0 |
4.2 Contractsoort
Het soort contract speelt ook een belangrijke rol in het verklaren van de hoogte van het loon. Mensen met een contract voor bepaalde tijd verdienen gemiddeld een lager uurloon dan mensen met een contract voor onbepaalde tijd.
Nauwelijks loonverschil bij tijdelijke contracten bij de overheid
In zowel tijdelijke als vaste banen verdienden vrouwen in het bedrijfsleven in 2024 ongeveer 15 procent minder per uur dan mannen die in het bedrijfsleven werken (figuur 4.2.1). Bij de overheid verdienden mannen en vrouwen met een tijdelijke baan ongeveer evenveel en is er alleen een feitelijk verschil in uurloon bij de contracten voor onbepaalde tijd, waarbij vrouwen ongeveer 5 procent per uur minder verdienden dan mannen.
Als rekening wordt gehouden met verschillen in persoons- en werkkenmerken was het verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven met een baan voor bepaalde tijd in 2024 minder dan 4 procent. Ook het verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen met een baan voor onbepaalde tijd in het bedrijfsleven was kleiner na de statistische correctie, maar bleef bijna twee keer zo groot als bij tijdelijke banen. Bij de overheid was er alleen nog een statistisch gecorrigeerd verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen bij de banen voor onbepaalde tijd (2 procent).
| Populatie | Feitelijk loonverschil (%) | Statistisch gecorrigeerd loonverschil (%) | Statistisch gecorrigeerd loonverschil, marge (%) |
|---|---|---|---|
| Bedrijfsleven, bepaalde tijd | -15,5 | -3,7 | -4 - -3,3 |
| Bedrijfsleven, onbepaalde tijd | -14,7 | -6,9 | -7,2 - -6,6 |
| Overheid, bepaalde tijd | -0,4 | 0,5 | -0,5 - 1,5 |
| Overheid, onbepaalde tijd | -4,8 | -2 | -2,7 - -1,4 |