3. Kenmerken van de werkgever
Tussen bedrijfstakken verschillen de gemiddelde uurlonen en de uurloonverschillen tussen mannen en vrouwen. De bedrijfstakken financiële instellingen en handel kenden in 2024 de grootste verschillen in uurloon tussen mannen en vrouwen binnen zowel de feitelijke als de statistisch gecorrigeerde uurloonverschillen. Bij de kleinste bedrijven (tot 10 werknemers) waren de feitelijke verschillen in uurlonen tussen mannen en vrouwen het grootst, maar de statistisch gecorrigeerde verschillen in uurlonen het kleinst in vergelijking met andere bedrijfsgroottes.
3.1 Bedrijfstak
Bedrijfstakken verschillen sterk in het aandeel mannen of vrouwen die er werkzaam zijn. Zo was in 2024 meer dan drie van de vier werknemers die in de bedrijfstakken gezondheids- en welzijnszorg of particuliere huishoudens werkten vrouw (figuur 3.1.1). In de bedrijfstakken bouwnijverheid, delfstoffenwinning, industrie en energie- en waterleidingbedrijven was juist meer dan drie van de vier werknemers man. In de bedrijfstak horeca werkten evenveel mannen als vrouwen. Verder werkten er in 2024 alleen in de bedrijfstakken onderwijs en cultuur meer vrouwen dan mannen.
| Bedrijfstak | Man (%) | Vrouw (%) |
|---|---|---|
| Gezondheids- en welzijnszorg | 15,6 | 84,4 |
| Particuliere huishoudens | 23,9 | 76,1 |
| Onderwijs | 32,8 | 67,2 |
| Cultuur en overige dienstverlening | 40,7 | 59,3 |
| Horeca | 50,0 | 50,0 |
| Openbaar bestuur | 52,5 | 47,5 |
| Financiële instellingen | 56,2 | 43,8 |
| Handel | 56,6 | 43,4 |
| Zakelijke dienstverlening | 57,4 | 42,6 |
| Landbouw en visserij | 66,1 | 33,9 |
| Vervoer | 72,9 | 27,1 |
| Energie- en waterleidingbedrijven | 76,6 | 23,4 |
| Industrie | 76,8 | 23,2 |
| Delfstoffenwinning | 82,6 | 17,4 |
| Bouwnijverheid | 86,6 | 13,4 |
De gemiddelde uurlonen verschillen per bedrijfstak. In 2024 was het gemiddelde uurloon van vrouwen het hoogst in de bedrijfstakken financiële instellingen (35 euro) en delfstoffenwinning (38 euro) en het laagst in de bedrijfstak horeca (18 euro). Daarmee zijn de uurlonen van vrouwen in de horeca de helft minder dan in de bedrijfstakken waar de uurlonen het hoogst zijn. Dit hangt onder andere samen met verschillen in de gemiddelde leeftijd of opleidingsniveau van vrouwen in deze bedrijfstakken.
| Bedrijfstak | Gemiddeld uurloon (euro) |
|---|---|
| Delfstoffenwinning | 38,13 |
| Financiële instellingen | 35,24 |
| Openbaar bestuur | 34,49 |
| Onderwijs | 33,17 |
| Energie- en waterleidingbedrijven | 31,90 |
| Gezondheids- en welzijnszorg | 28,61 |
| Vervoer | 28,35 |
| Industrie | 27,60 |
| Bouwnijverheid | 27,51 |
| Particuliere huishoudens | 25,85 |
| Zakelijke dienstverlening | 25,85 |
| Cultuur en overige dienstverlening | 24,87 |
| Landbouw en visserij | 21,77 |
| Handel | 21,73 |
| Horeca | 18,10 |
3.2 Loonverschillen per bedrijfstak in het bedrijfsleven
De verschillen in gemiddelde uurlonen tussen bedrijfstakken hangen samen met bijvoorbeeld het (vereiste) opleidingsniveau van werknemers of de leeftijdssamenstelling in een bedrijfstak. Figuur 3.2.1 laat per bedrijfstak de loonverschillen zien tussen mannen en vrouwen die in het bedrijfsleven werken. Het gaat zowel om de feitelijke verschillen in uurloon als om de statistisch gecorrigeerde uurloonverschillen, waarbij rekening is gehouden met verschillen in achtergrondkenmerken tussen mannen en vrouwen.
| Bedrijfstak | Feitelijk loonverschil (%) | Statistisch gecorrigeerd loonverschil (%) | Statistisch gecorrigeerd loonverschil, marge (%) |
|---|---|---|---|
| Financiële instellingen | -23,3 | -11,6 | -12,1 - -11 |
| Handel | -20,2 | -7,9 | -8,4 - -7,4 |
| Gezondheids- en welzijnszorg | -16,8 | -3,7 | -4,2 - -3,1 |
| Zakelijke dienstverlening | -16,7 | -7,9 | -8,3 - -7,6 |
| Delfstoffenwinning | -15,6 | -7,4 | -13,6 - -0,8 |
| Cultuur en overige dienstverlening | -15,1 | -6,7 | -7,5 - -6 |
| Industrie | -14,5 | -5,4 | -5,9 - -4,8 |
| Landbouw en visserij | -12,7 | -4,1 | -5,1 - -3,1 |
| Vervoer | -12,1 | -3,5 | -4,1 - -2,8 |
| Horeca | -8,3 | -1,4 | -2,1 - -0,6 |
| Openbaar bestuur | -8,2 | -2,9 | -3,9 - -2 |
| Bouwnijverheid | -7,8 | -0,6 | -1,3 - 0,2 |
| Energie- en waterleidingbedrijven | -5,1 | 0,1 | -0,9 - 1,1 |
| Particuliere huishoudens | 0,3 | 0,9 | -0,7 - 2,6 |
| Onderwijs | 6 | -5,4 | -6,4 - -4,3 |
Het verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen was in 2024 het grootst binnen de bedrijfstak financiële instellingen. Dit geldt zowel voor de feitelijke als de statistisch gecorrigeerde uurloonverschillen. Wel halveert het uurloonverschil tussen mannen en vrouwen die bij financiële instellingen werken wanneer rekening gehouden wordt met verschillen in persoons- en werkkenmerken (van 23 naar 12 procent). Door rekening te houden met deze verschillen is er geen loonverschil meer in de bedrijfstak energie- en waterleidingbedrijven. In de bedrijfstak bouwnijverheid is het loonverschil tussen mannen en vrouwen door de statistische correctie bijna verdwenen.
Groot deel van loonverschil in gezondheidszorg verklaard
Het feitelijke verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen was in 2024 na de bedrijfstakken financiële instellingen en handel het hoogst in de bedrijfstak gezondheidszorg (17 procent). Veel van dit verschil wordt echter verklaard door verschillen in persoons- en werkkenmerken. Waar de uurloonverschillen tussen mannen en vrouwen die in de bedrijfstakken financiële instellingen en handel werken ook na statistische correctie nog tot de hoogste behoren, behoort het statistisch gecorrigeerde uurloonverschil in de bedrijfstak gezondheidszorg (4 procent) tot de kleinere verschillen. Bij de werknemers in het bedrijfsleven die in het particulier onderwijs werken (het onderwijs dat buiten de sector onderwijs van de onderzoekspopulatie overheid valt) bleken vrouwen door rekening te houden met verschillen in achtergrondkenmerken lagere uurlonen te hebben dan mannen, terwijl hun gemiddelde feitelijke uurlonen juist hoger waren. Rekening houden met achtergrondkenmerken kan dus twee kanten op werken: uurloonverschillen tussen mannen en vrouwen kunnen kleiner worden, maar ook groter.
3.3 Loonverschillen naar bedrijfsgrootte
Bij de grootste bedrijven in het bedrijfsleven werken meer vrouwen dan mannen. In 2024 was van de werknemers in bedrijven met 250 of meer werkzame personen ruim 53 procent vrouw (tabel 3.3.1). In kleinere bedrijven werkten juist meer mannen dan vrouwen.
| Man | Vrouw | |
|---|---|---|
| 1 tot 10 werkzame personen | 57,6 | 42,4 |
| 10 tot 50 werkzame personen | 59,2 | 40,8 |
| 50 tot 250 werkzame personen | 60,7 | 39,3 |
| 250 of meer werkzame personen | 46,7 | 53,3 |
Bij de kleinste bedrijven in het bedrijfsleven (tot 10 werknemers) was in 2024 het feitelijke verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen het hoogst (20 procent) in vergelijking met andere bedrijfsgroottes (figuur 3.3.2). Als rekening gehouden wordt met verschillen in persoons- en werkkenmerken van mannen en vrouwen is het verschil in uurloon juist het laagst bij de kleinste bedrijven (4,5 procent). Het statistisch gecorrigeerde uurloonverschil tussen mannen en vrouwen was in 2024 met ruim 7 procent het hoogst bij de grootste bedrijven.
| Bedrijfsgrootte | Feitelijk loonverschil (%) | Statistisch gecorrigeerd loonverschil (%) | Statistisch gecorrigeerd loonverschil, marge (%) |
|---|---|---|---|
| Tot 10 werkzame personen | -20,4 | -4,5 | -5 - -4 |
| 10 tot 50 werkzame personen | -12,8 | -5,2 | -5,7 - -4,7 |
| 50 tot 250 werkzame personen | -13,8 | -5 | -5,3 - -4,6 |
| 250 of meer werkzame personen | -15,5 | -7,3 | -7,7 - -6,8 |