Auteur: Hans Schmeets
De inzet van vrijwilligers in Heerlen en het Heitje

1. De relevantie van vrijwilligerswerk en de Heitjes

In december 2021 is het eerste essay verschenen (Schmeets, Exel, Ten Westenend en Martens, 2021)  in een reeks van het WeSH-project – We Service Heerlen – dat gefinancierd is door de Europese Commissie in het kader van het ‘Urban Innovative Programme’. In dit project is een drietal doelen gesteld, waarvan het eerste doel  het verbeteren van de sociale cohesie en het welzijn van de inwoners van Heerlen is. Om de doelen te bereiken is een app ontwikkeld waarin een groot aantal klussen is opgenomen die de burgers kunnen uitvoeren en waarvoor ze een vergoeding krijgen in de vorm van digitale munten: de Heitjes. Deze vergoedingen passen binnen de landelijke vrijwilligersregeling en zijn gebonden aan een maximaal bedrag van 5 euro per uur. De munten kunnen verzilverd worden bij lokale bedrijven die zich hebben aangesloten bij het project, dat bekend staat als het ‘Heerlens Heitje’. Daarmee wordt tevens beoogd om de lokale economie te stimuleren, het tweede doel. Het derde doel is om door de uitgevoerde klussen, zoals het schilderen van zitbanken, de openbare ruimte te verbeteren.

Met het Heitjes-project kan het potentieel vrijwilligers toenemen door het verrichten van de klussen. En dat kan bij uitstek in Heerlen van nut zijn. In het eerste essay is reeds aangetoond dat het gemiddelde aandeel vrijwilligers in de periode 2012/2019 in Heerlen laag is. Heerlen neemt met 30 procent vrijwilligers ten opzichte van 50 andere grote gemeenten de laagste plaats in. In Zwolle is dat met 59 procent bijna dubbel zoveel.  Met 3 van de 10 burgers die zich als vrijwilliger minstens een keer hebben ingezet voor een organisatie binnen een periode van een jaar. Heerlen bevindt zich ook beduidend onder het landelijke gemiddelde van 48,6 procent. Door de periode met twee jaar te verlengen tot 2022, is nagegaan  of Heerlen zich op de rangorde heeft verbeterd of nog steeds onderaan staat. Daarbij is het aantal gemeenten  uitgebreid tot 75.

Vrijwilligerswerk is van belang, zeker voor een land zoals Nederland waar talloze verenigingen en organisaties steunen op de inzet van vrijwilligers. Nederland is als het ware Europees kampioen vrijwilligerswerk (Schmeets, Parigini en Van Hoof, 2016). De samenleving zonder vrijwilligers is welhaast ondenkbaar. Er is een duidelijk profiel te schetsen van de vrijwilliger. Ze behoren vaker tot de middelbare leeftijdsgroepen, hebben relatief vaak een Nederlandse achtergrond, zijn hoger opgeleid en hebben een hoog inkomen. En hoewel mannen en vrouwen even vaak vrijwilligerswerk doen, verschillen ze wel in het soort vrijwilligerswerk: zo zijn vrouwen vaker actief in de verzorging en in het onderwijs, terwijl mannen vaker te vinden zijn bij een sportvereniging.

In het eerste essay is al uitgebreid ingegaan op de relevantie van het vrijwilligerswerk. Zo is de inzet als vrijwilliger een manier om met elkaar in contact te komen. Deze verbindingen zijn niet alleen van belang voor de organisatie waar de werkzaamheden voor worden gedaan, maar veelal ook voor de vrijwilligers zelf (Arends en Schmeets, 2018, p. 19). Het gaat bijvoorbeeld om activiteiten voor een school, de sportvereniging, de kerk, de muziek- of de buurtvereniging, in de verzorging of in politiek verband. Tevens is vrijwilligerswerk een essentieel onderdeel van sociale netwerken in de samenleving met gemeenschappelijke waarden, ook wel aangeduid als ‘sociaal kapitaal’ (Van Beuningen en Schmeets, 2013). Dit sociaal kapitaal is van belang voor het goed functioneren van de samenleving. Zo heeft het sociaal kapitaal niet alleen een positief effect op de economie, maar ook op het welzijn (Kroll, 2011; Portela, Neira, Salinas-Jiménez, 2013; Matsushima en Matsunaga, 2015). Voor Nederland is aangetoond dat vrijwilligers, ten opzichte van de groep die geen vrijwilligerswerk doet, zeggen gelukkiger, en meer tevreden met hun eigen leven, met hun sociale contacten en met hun psychische gezondheid te zijn, en hoger scoren op de persoonlijke welzijnsindex (Schmeets en Arends, 2020). In essay 9 is het sociaal kapitaal, waarvan vrijwilligerswerk een van de 17 indicatoren is, gerelateerd aan het welzijn (Schmeets, 2022). Ook daaruit blijkt dat meer sociaal kapitaal gepaard gaat met meer geluk en  tevredenheid met het eigen leven.

In dit essay wordt op deze bevindingen voortgeborduurd door twee onderzoeksjaren, 2020 en 2021, toe te voegen aan de reeks vanaf 2012. Daarmee wordt het overzicht van de gemeenten uitgebreid van 51 naar 75, en wordt een regionaal beeld van 40 gebieden gepresenteerd. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de gegevens die in Heerlen in de periode januari tot mei 2022 bij 619 personen zijn verzameld die ook in 2020 aan het onderzoek hebben meegedaan. Hier doorheen spelen mogelijke gevolgen van de Covid-19 pandemie.

Dit essay is het elfde in een reeks. Zie voor de eerdere essays die  in 2022 zijn verschenen Schmeets, Exel, Ten Westend en Martens (2022a;b;c;d), Schmeets en Exel (2022a;b), Schmeets en Tummers (2022), Schmeets (2022), Akkermans en Schmeets (2022).