Veiligheid

© ANP / Joosten Fotografie

Veiligheid en veiligheidsgevoelens spelen een rol in het kader van brede welvaart. Slachtoffers van criminaliteit kunnen – naast lichamelijke – ook financiële of emotionele schade oplopen die de kwaliteit van leven negatief beïnvloedt (Lamet en Wittebrood, 2009). Voor meer informatie over slachtofferschap, de gevolgen daarvan en veiligheidsbeleving van de Nederlandse bevolking, zie de Veiligheidsmonitor 2021 van het CBS (CBS, 2022).

Slachtofferschap van criminaliteit

Situatie in 2021 (cijfers over 2022 zijn niet beschikbaar)

In 2021 zei 17,1 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder slachtoffer te zijn geweest van ‘traditionele’ criminaliteit in de twaalf voorafgaande maanden. Daarbij gaat het om gewelds-, vermogens-, en vandalismedelicten. Vermogensdelicten waren hiervan het meest voorkomend (9,0 procent); vernielingen (6,0 procent) en geweld (5,2 procent) kwamen minder vaak voor. Bij de indicator slachtofferschap van criminaliteit gaat het niet om cybercriminaliteit.

  • Mannen zijn iets vaker slachtoffer van criminaliteit dan vrouwen.
  • Het percentage slachtoffers van criminaliteit neemt af naarmate de leeftijd toeneemt. Het percentage mensen in de leeftijdsgroepen tot 55 jaar dat slachtoffer is geweest is hoger dan gemiddeld, terwijl dit in de leeftijdsgroepen vanaf 55 jaar lager is. In de leeftijdsgroepen 15 tot 25 jaar en 25 tot 35 jaar worden de meeste slachtoffers gerapporteerd, bij de 75 plussers de minste.
  • Het percentage slachtoffers van criminaliteit is hoger dan gemiddeld onder hoopopgeleiden en lager onder middelbaar en laagopgeleiden.
  • Mensen met een Nederlandse herkomst (zelf geboren in Nederland en ouders geboren in Nederland) geven minder vaak dan gemiddeld aan slachtoffer van criminaliteit te zijn geweest. Mensen die in het buitenland geboren zijn of waarvan tenminste één ouder dat is, zijn relatief vaak slachtoffer.

De kenmerken geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en migratieachtergrond hangen samen. Het percentage hoogopgeleiden is bijvoorbeeld niet gelijk in alle leeftijdsgroepen. Door standaardisatie van de cijfers wordt hiermee rekening gehouden: er wordt gecorrigeerd voor de ongelijkheid in het voorkomen van bovenstaande kenmerken. Op basis van gestandaardiseerde cijfers over het slachtofferschap van criminaliteit blijven de bovenstaande bevindingen in stand.

Wel blijken de verschillen in slachtofferschap tussen groepen met verschillende herkomst na standaardisatie wat kleiner. Het beeld wordt dan met name minder ongunstig voor mensen die zelf in Nederland zijn geboren maar waarvan tenminste één ouder buiten Europa is geboren. Deze groep bevat relatief veel jongeren en jongeren zijn vaker slachtoffer. Maar ook op basis van de gestandaardiseerde cijfers zijn mensen uit deze groep nog bovengemiddeld vaak slachtoffer van criminaliteit.

Verschil tussen 2019 en 2021

Het totale aandeel mensen dat aangeeft slachtoffer te zijn geweest van criminaliteit is in 2021 3,7 procentpunt lager dan in 2019. Vergeleken met die verandering in het cijfer voor de gehele bevolking hebben de volgende groepen zich afwijkend ontwikkeld:

  • Het percentage 75 plussers dat slachtoffer was daalde minder: met 2,5 procentpunt. Daar moet echter bij vermeld worden dat het slachtofferschap binnen deze groep al relatief laag was.
  • Onderwijsniveau: afname in het slachtofferschap was bij laagopgeleiden relatief minder: 1,2 procentpunt. Bij middelbaar en hoogopgeleiden was de ontwikkeling juist relatief gunstig met dalingen van 4,7 en 5,7 procentpunt.

Literatuur

Lamet, W. en K. Wittebrood, 2009, Nooit meer dezelfde. Gevolgen van misdrijven voor slachtoffers. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

CBS, 2022, Veiligheidsmonitor 2021. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire.