SDG 11.1 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen

Een groot deel van het leven speelt zich af in en rond de woning. Het eerst deel van SDG 11 is gericht op geschikte huisvesting. Een goed en betaalbaar huis in een veilige omgeving en op een redelijke afstand van het werk, verhoogt de brede welvaart.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 11.1 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • De trends laten een neutraal tot somber beeld zien vanuit het perspectief van brede welvaart. De brede welvaart daalt bij vijf van de veertien indicatoren en stijgt bij twee. De rest is stabiel.
  • Het aantal beschikbare woningen per duizend inwoners heeft een stijgende trend.
  • De betaalbaarheid van wonen staat onder druk. De werkelijke woninghuur, de prijsindex uitgaven en bezit van koopwoningen, de mediane ratio tussen verkoop- en vraagprijs en de gemiddelde hypotheekschuld van huishoudens, hebben alle een rode trend.
  • In 2022 gaf 7 procent van de huishoudens aan de woonlasten erg zwaar te vinden. Dit percentage daalt trendmatig en is het laagste van de EU.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 11 is gericht op duurzaam wonen en leven in steden en gemeenschappen. De focus van dit dashboard ligt op adequate huisvesting. Een groot deel van het leven speelt zich af in en rond onze woning en daarom verhoogt goede, passende, veilige en betaalbare woonruimte de brede welvaart. Waar mensen komen te wonen hangt af van waar ze werken of studeren, waar hun vrienden en familie wonen, maar zeker ook van waar geschikte en betaalbare woningen beschikbaar zijn. Door betere mogelijkheden om vanuit huis te werken, lijkt de reisafstand naar het werk inmiddels wat minder bepalend. Beweging op de woningmarkt is belangrijk voor starters en doorstromers. Verder heeft ook de beleving van het woongenot en de woonlasten een duidelijk effect op brede welvaart.

Voor het thema wonen is het beeld niet rooskleurig, met vijf opwaartse trends die een vermindering van de brede welvaart met zich meebrengen. Hier staan twee trends tegenover die de brede welvaart verhogen en bewegen in de richting van de SDG-doelen. De internationale positie van Nederland laat vooral lage scores en scores in de middengroep zien. Nederland presteert binnen de EU goed als het gaat om ervaren woonlasten en de woonruimte die ter beschikking staat. Met de woonquote (het aandeel van de woonkosten in het besteedbaar inkomen) en de prijsontwikkeling van uitgaven aan koopwoningen, verkeert Nederland echter in de staartgroep van de EU. Verder ervaart, vergeleken met de andere EU-landen, een relatief groot deel van de Nederlanders overlast van de buren of van verkeersgeluid.

SDG 11 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen  

Middelen en mogelijkheden

456
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
115,7
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
15e
153,3
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
20e
1,06
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
23,9%
23e

Gebruik

6,7%
2,9%
3e
€ 195 700
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart

Uitkomsten

70,1%
19e
7,0%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
1e
85,8%
15e

Beleving

27,9%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
25e
86,3%
8e
87,1%

Middelen en mogelijkheden betreffen de voorraad en de betaalbaarheid van koop- en huurwoningen. In 2022 zijn ruim 74 duizend nieuwbouwwoningen opgeleverd, het hoogste aantal sinds 2012. Er ontstonden ook extra woningen door opdeling van bestaande woningen en transformaties van bijvoorbeeld kerken en kantoren. Daarentegen verdwenen woningen uit de voorraad door sloop en samenvoeging. Per saldo resulteerde eind 2022 een woningvoorraad van 8,1 miljoen woningen (456 per duizend inwoners). De trend is stijgend. De situatie op de woningmarkt is complex. Ondanks de toename van de woningvoorraad heerst er spanning, want het aanbod voorziet niet goed in de behoefte.

Het kabinet streeft naar toevoeging van 100 duizend woningen per jaar. Het aantal vergunningen voor nieuwbouw is een goede indicator voor wat er in de nabije toekomst aan woningen gebouwd zal worden: tussen vergunningverlening en oplevering zit gemiddeld zo’n twee jaar. Het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid rekent voorlopig slechts op de bouw van 70 duizend nieuwe woningen per jaar: bouwmaterialen zijn fors duurder en soms slecht leverbaar, personeel is schaars, de oplopende rente zorgt voor hogere lasten voor potentiële kopers en de stikstof- en pfas-problematiek remt de afgifte van bouwvergunningen.

De betaalbaarheid van woningen wordt gemeten aan de hand van zowel de prijsontwikkeling van de woninghuur als van de kosten van de aanschaf en het bezit van koopwoningen. Hier zijn de trends rood. De woninghuur stijgt trendmatig. Huren was in 2022 bijna 16 procent duurder dan in 2015, aan het begin van de trendperiode. Ongeveer een derde van de bewoonde woonruimtes in Nederland valt in de categorie gereguleerde huur. Daar geldt een maximale jaarlijkse verhoging en hebben bewoners mogelijk recht op huurtoeslag.

Ook de kosten voor aanschaf en bezit van koopwoningen en de mediane ratio tussen de vraagprijs en de verkoopprijs stijgen trendmatig. Na een situatie van evenwicht tussen de mediane verkoopprijs en de mediane vraagprijs in 2019 en 2020, lag de mediane verkoopprijs in 2021 voor het eerst – en met een ratio van 1,06 meteen ruimschoots – boven de mediane vraagprijs. In de eerste helft van 2022 steeg de ratio flink door, maar in de tweede helft liep deze terug richting de 1. Het jaargemiddelde lag al met al in dezelfde orde van grootte als in 2021.

De prijsindex voor uitgaven aan en bezit van een koopwoning is relatief hoog vergeleken met andere EU-landen, Nederland staat daar onderin de ranglijst. De woonquote – het percentage van hun inkomen dat huishoudens uitgeven aan huisvesting – kwam in 2021 uit op 23,9 procent, dit is 1,6 procentpunt meer dan in 2020. Het percentage is fors in vergelijking met dat in andere EU-landen (23e plaats van 25 landen in 2021).

Gebruik gaat over de woningen waarin mensen wonen en over de kans op doorstroming naar een andere woning. In 2021 woonde 6,7 procent van de huishoudens in een sociale huurwoning met een huur die in verhouding tot het inkomen te laag was (goedkope scheefhuur). De reeks daalt wel, maar de weinige datapunten liggen ver uiteen. Hier is geen trendkleur toegekend. Er zijn twee vormen van scheefhuur: financieel (woonlasten niet passend bij het inkomen) en fysiek (woonruimte niet passend bij de huishoudensgrootte). De cijfers over scheefhuur zijn recent gereviseerd: er is een nieuwe rekenmethode en er is rekening gehouden met aanpassing van het woningbeleid in 2021.

Krapte op de woningmarkt bemoeilijkt het vinden van betaalbare passende huisvesting. In 2022 leefde 2,9 procent van de bevolking in een woning met te weinig kamers. Dit percentage is zeer laag vergeleken met andere EU-landen.

Huishoudens met een hypotheek hadden in 2021 een gemiddelde hypotheekschuld van zo’n 196 duizend euro, bijna 12 duizend euro meer dan aan het begin van de trendperiode in 2015. Opgebouwde tegoeden voor de aflossing van de hypotheek via kapitaalverzekeringen, spaar-, beleggingshypotheken zijn deels in mindering gebracht. De trend is stijgend (en rood).

Uitkomsten betreffen de kwaliteit van de woning, de woonomgeving en ervaren woonlasten. De kwaliteit van woningen is over het algemeen goed: 85,8 procent van de Nederlandse bevolking woonde in 2022 in een woning zonder echt ernstige gebreken als een lekkend dak, rottende kozijnen of vochtige muren, of problemen met vloeren en funderingen. Door zeven procent van de bevolking worden de woonlasten als erg zwaar ervaren, maar dit aandeel neemt af. Het percentage is het laagste van de EU. Kanttekening hierbij is dat de gevolgen van de energiecrisis nog maar beperkt zichtbaar zijn in de cijfers over 2022. De vragen naar de woonlasten zijn namelijk in het eerste halfjaar van 2022 aan de respondenten voorgelegd. De energieprijzen, die hier een onderdeel van zijn, stegen juist het hardst in het tweede halfjaar. Een deel van de huishoudens rekende bovendien nog met voorschotten/tarieven volgens bestaande contracten.

Beleving heeft betrekking op de tevredenheid van mensen met hun woning en hun woonomgeving. Na een forse afname in 2021 (1,9 procentpunt) nam de tevredenheid met de woning in 2022 met 0,7 procentpunt toe. De tevredenheid met de woonomgeving verbeterde in het laatste jaar met 0,8 procentpunt. De middellangetermijntrends zijn stabiel. Per saldo is de tevredenheid van de volwassen bevolking met zowel de woning (86,3 procent) als de woonomgeving (87,1 procent) groot. In het dichtbevolkte Nederland zegt echter 27,9 procent van de bevolking last te hebben van geluidshinder van buren of verkeer. Vergeleken met andere EU-landen is dit percentage hoog, en de trend is stijgend.

Meer informatie

Bouwen en wonen
Woonbase: alle informatie over wonen bij elkaar
Landelijke monitor leegstand 2022
Betaalbaarheid wonen en energie beter in beeld