Samenleving
In week 12 (16 tot en met 22 maart) van 2020 werden maatregelen ingevoerd om de verspreiding van het coronavirus te beperken. Bij huwelijken mochten maximaal dertig personen aanwezig zijn. Na invoering van de maatregelen zijn minder huwelijken gesloten dan in voorgaande jaren. In de weken 12 tot en met 20 trouwden gemiddeld bijna de helft minder stellen per week dan in dezelfde periode in 2019. In oktober, november en december 2020 lag het aantal huwelijken op hetzelfde niveau als vorig jaar.
Perioden | 2020* (x 1 000) | 2019 (x 1 000) |
---|---|---|
jan | 2,9 | 2,8 |
feb | 3,8 | 2,8 |
mrt | 3,0 | 3,2 |
apr | 2,7 | 4,4 |
mei | 3,0 | 7,6 |
jun | 4,4 | 8,4 |
jul | 5,4 | 6,8 |
aug | 6,5 | 7,2 |
sep | 7,3 | 9,0 |
okt | 5,0 | 4,9 |
nov | 3,1 | 3,2 |
dec | 3,5 | 3,4 |
* Voorlopige cijfers |
De afgelopen jaren nam het aantal stellen dat voor het geregistreerd partnerschap koos elk jaar toe. Na de invoering van de coronamaatregelen werden in 2020 minder geregistreerde partnerschappen gesloten dan in dezelfde periode in 2019, maar de daling was kleiner dan van het aantal huwelijken. In september 2020 lag het aantal afgesloten huwelijken en geregistreerd partnerschappen tezamen ongeveer een tiende lager dan in 2019. Vanaf juni lag het aantal geregistreerd partnerschappen weer boven het niveau van dezelfde periode een jaar eerder.
Perioden | 2020* (x 1 000) | 2019 (x 1 000) |
---|---|---|
jan | 1,7 | 1,7 |
feb | 1,8 | 1,7 |
mrt | 2,0 | 1,6 |
apr | 1,4 | 1,9 |
mei | 1,6 | 1,9 |
jun | 2,1 | 1,6 |
jul | 2,3 | 2,1 |
aug | 2,3 | 1,8 |
sep | 2,2 | 1,8 |
okt | 2,2 | 2,0 |
nov | 2,2 | 1,8 |
dec | 2,3 | 1,9 |
* Voorlopige cijfers |
Het aantal scheidingen lag in de eerste maanden van de coronacrisis iets lager en de volgende maanden iets hoger dan vergelijkbare maanden in eerdere jaren. Dit zou te maken kunnen hebben met verschil in verwerkingssnelheid. Het CBS heeft dit nog niet nader onderzocht.
Buitenlandse migratie in december toegenomen
Na de invoering van de coronamaatregelen in maart 2020 halveerde het aantal personen dat zich vanuit het buitenland in Nederland vestigde. In juni-september 2020 nam de immigratie toe. In oktober en november nam de migratie weer af en was in november bijna vergelijkbaar met het niveau van 2019. In december lag de immigratie weer iets hoger dan een jaar eerder. Vanaf april 2020 ligt ook de emigratie onder het niveau van 2019, maar het verschil is een stuk kleiner. De emigratie is de laatste jaren sowieso lager dan de immigratie.
Minder asielzoekers en nareizigers in 2020
In 2020 dienden 13 720 asielzoekers een eerste asielverzoek in, ongeveer 40 procent minder dan in 2019. Vooral in het tweede kwartaal kwamen er minder asielzoekers, nadat in maart vanwege de coronapandemie reisbeperkingen van kracht werden. In dat kwartaal werden er 1 255 asielverzoeken gedaan, 76 procent minder dan een jaar eerder. In het derde kwartaal steeg het naar 4 100 asielzoekers, terwijl het laatste kwartaal iets afnam naar 3 895 mensen met een eerste asielverzoek.
Het aantal nareizigers is in 2020 gedaald naar 3 865. Dat is 8 procent minder dan in 2019. Ook het aantal nareizigers was in het tweede kwartaal laag. Toen kwamen er 260 (71 procent minder dan in 2019) familieleden in Nederland aan. Veel consulaire diensten van ambassades, die de machtigingen voorlopig verblijf uitgeven, hadden door coronamaatregelen in het tweede kwartaal een beperktere dienstverlening. In de loop van 2020 zijn veel consulaire diensten weer geopend en zijn de grenzen geleidelijk weer opengegaan. In het derde en vierde kwartaal steeg het aantal nareizigers weer naar respectievelijk 860 en 1 680.
Jaar | Maand | Eerste asielverzoeken (x 1 000) | Nareizigers (x 1 000) |
---|---|---|---|
2017 | januari | 1,385 | 1,275 |
2017 | februari | 1,275 | 2,115 |
2017 | maart | 1,37 | 1,91 |
2017 | april | 1,16 | 1,685 |
2017 | mei | 1,285 | 1,475 |
2017 | juni | 1,345 | 0,935 |
2017 | juli | 1,53 | 0,765 |
2017 | augustus | 1,435 | 0,755 |
2017 | september | 1,4 | 0,745 |
2017 | oktober | 1,31 | 0,905 |
2017 | november | 1,3 | 0,935 |
2017 | december | 1,345 | 0,995 |
2018 | januari | 1,56 | 0,7 |
2018 | februari | 1,2 | 0,705 |
2018 | maart | 1,39 | 0,735 |
2018 | april | 1,45 | 0,62 |
2018 | mei | 1,575 | 0,815 |
2018 | juni | 1,295 | 0,54 |
2018 | juli | 1,93 | 0,565 |
2018 | augustus | 2,025 | 0,37 |
2018 | september | 2,25 | 0,35 |
2018 | oktober | 2,225 | 0,35 |
2018 | november | 1,84 | 0,41 |
2018 | december | 1,77 | 0,315 |
2019 | januari | 1,85 | 0,27 |
2019 | februari | 1,66 | 0,34 |
2019 | maart | 1,875 | 0,23 |
2019 | april | 1,86 | 0,215 |
2019 | mei | 1,645 | 0,255 |
2019 | juni | 1,685 | 0,415 |
2019 | juli | 1,96 | 0,46 |
2019 | augustus | 1,88 | 0,32 |
2019 | september | 2,03 | 0,425 |
2019 | oktober | 2,09 | 0,4 |
2019 | november | 2,075 | 0,36 |
2019 | december | 1,935 | 0,48 |
2020 | januari | 1,955 | 0,465 |
2020 | februari | 1,505 | 0,475 |
2020 | maart | 1,01 | 0,125 |
2020 | april | 0,27 | 0,15 |
2020 | mei | 0,34 | 0,05 |
2020 | juni | 0,65 | 0,06 |
2020 | juli | 1,195 | 0,24 |
2020 | augustus | 1,42 | 0,27 |
2020 | september | 1,49 | 0,35 |
2020 | oktober | 1,405 | 0,495 |
2020 | november | 1,225 | 0,635 |
2020 | december | 1,265 | 0,545 |
Bron: CBS, IND | |||
*Voorlopige cijfers |
Vertrouwen in andere mensen onveranderd
Het aandeel in de bevolking van 15 jaar of ouder dat de stelling onderschrijft dat de meeste mensen over het algemeen te vertrouwen zijn, is indicatief voor de sociale cohesie in een samenleving. Door een ingrijpende gebeurtenis in de samenleving zoals de coronapandemie kan dit sociale vertrouwen zowel af- als toenemen. Dat is niet gebeurd. In alle drie de kwartalen van 2020 gaf ruim 6 van de 10 personen aan vertrouwen in de medemens te hebben. Dat was ook zo in 2019. Verschillen tussen bevolkingsgroepen zijn niet onderzocht.
Vertrouwen in de Tweede Kamer gestegen
In het tweede kwartaal van 2020 is het percentage van de bevolking van 15 jaar of ouder dat vertrouwen heeft in de Tweede Kamer sterk gestegen. In het eerste kwartaal was dit 43 procent en in het tweede 58 procent. Een dergelijke sterke stijging is in voorgaande jaren niet voorgekomen. Ook in het derde kwartaal bleef het vertrouwen in de Tweede Kamer met 56 procent onverminderd hoog.
Indicator | 1e kwartaal 2020 (% personen van 15 jaar of ouder) | 2e kwartaal 2020 (% personen van 15 jaar of ouder) | 3e kwartaal 2020 (% personen van 15 jaar of ouder) |
---|---|---|---|
Vertrouwen in andere mensen | 63,0 | 62,9 | 63,1 |
Vertrouwen in de Tweede Kamer | 43,5 | 57,6 | 56,3 |
Vrijwilligerswerk afgelopen 4 weken | 28,4 | 16,0 | 18,0 |
Minder dan wekelijks contact | 4,9 | 4,2 | 4,6 |
Noot. Dit zijn voorlopige cijfers. |
Vrijwilligerswerk ingezakt
Het aandeel 15-plussers dat aangeeft in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek vrijwilligerswerk te verrichten, viel in het tweede kwartaal van 2020 terug naar 16 procent. In het eerste kwartaal was dit nog 28 procent. Een dergelijke terugval is in de jaren daarvoor niet voorgekomen. Het percentage schommelde voorheen jaarlijks tussen de 30 en 31. De afname viel samen met de lockdown in het tweede kwartaal, waarbij ook verenigingen hun deuren moesten sluiten. Ondanks dat de maatregelen minder streng waren in het derde kwartaal, is het aandeel mensen dat vrijwilligerswerk deed niet wezenlijk veranderd.
Groep met minder dan wekelijks contact redelijk stabiel
Tijdens de lockdown in het tweede kwartaal van 2020 moest face-to-face contact met anderen zoveel mogelijk vermeden worden. De richtlijnen voorzagen in zo veel mogelijk thuis werken, geen café- of restaurantbezoek, en niet meer op bezoek in het verpleegtehuis. Het percentage mensen van 15 jaar of ouder met minder dan wekelijks contact met vrienden, familie of buren (4 procent) is in het tweede kwartaal van 2020 iets lager ten opzichte van het eerste kwartaal (5 procent). In het derde kwartaal is dit weer 5 procent. Dit percentage verschilt niet wezenlijk van het percentage met minder dan wekelijks contact in het eerste of tweede kwartaal. De rest van de mensen had minimaal wekelijks contact met een of meerdere van deze groepen.
Wel zijn alle vormen van contact hierbij meegenomen. Denkbaar is dat mensen hun face-to-face contacten deels hebben vervangen door andere contacten zoals bellen of een berichtje sturen via sociale media. Met de beschikbare gegevens kon dit niet worden onderzocht. Ontwikkelingen bij de afzonderlijke contactgroepen (familie, vrienden, buren) in dagelijkse en/of wekelijkse contacten zijn niet onderzocht. Tussen deze groepen zouden er verschuivingen kunnen zijn. Evenmin is ingegaan op de sociale contacten van specifieke bevolkingsgroepen.