Hoeveel brandstof wordt in Nederland afgezet aan wegvervoer?

De afzet van benzine voor het wegverkeer in Nederland was 2023 vergeleken met een jaar eerder 7,3 procent hoger. Dit gaat om Nederlands en buitenlands wegverkeer. Hoewel nieuwe benzineauto’s al jaren zuiniger worden, neemt het aantal afgelegde kilometers door benzineauto’s toe. Het dieselverbruik is in 2023 met 2,4 procent gedaald. Het verbruik van lpg als autobrandstof daalde met 4,7 procent. Sinds de eeuwwisseling loopt de afzet bijna ieder jaar terug. In 2023 bedroeg het verbruik van lpg nog geen 62 procent van dat in 2015. Aan lpg-inbouw kleven nadelen, zoals het inleveren van bagageruimte en het vervallen van de fabrieksgarantie wanneer er op lpg wordt gereden. Voor zakelijke rijders is diesel bovendien voordeliger geworden.

De elektrische auto is sterk in opmars, mede door de fiscale stimulering. Het aandeel van elektriciteit in de totale afzet bedraagt 1,6 procent, maar is in 2023 wel gestegen.

De afzet van vloeibare biotransportbrandstoffen voor het wegvervoer in Nederland is in 2022 met 6,4 procent gedaald Deze ontwikkeling houdt verband met de regelgeving voor biobrandstoffen. In de Nederlandse wetgeving is sinds 2007 de zogenaamde bijmengverplichting opgenomen. Deze houdt in dat in elke liter die in Nederland wordt getankt voor het wegverkeer, een percentage biobrandstof moet zitten. Dit percentage stijgt per jaar en moest in 2022 uitkomen op 17,9. Eigenlijk ligt dit percentage voor Nederlandse bedrijven nog hoger, omdat biobrandstoffen ook bijdragen aan de algemene doelstelling voor hernieuwbare energie. Het verbruik van biobrandstoffen voor wegvervoer loopt echter niet gelijk op met de verplichting, onder andere omdat sommige typen biobrandstoffen dubbel meetellen onder de wettelijke verplichting. Ook mogen brandstofleveranciers spaartegoed inzetten uit eerdere jaren om aan de jaarverplichting te voldoen. Ten slotte kan een deel van de verplichting worden ingevuld met inzet van biobrandstoffen in de internationale lucht- en scheepvaart.