Woningvoorraad naar eigendom: t/m 1 januari 2012

Wat behelst het onderzoek

Doel

Inzicht krijgen in hoe de woningvoorraad is verdeeld naar huur- en eigenwoningen. Hoewel via de woningstatistiek op maand  of jaarniveau cijfers beschikbaar zijn, betreft het alleen mutaties verkregen van de gemeente. Dit is te beperkt om een uitspraak te kunnen doen over de gehele massa. Daarnaast is er ook behoefte om inzicht te krijgen in het bezit van de woningcorporaties (toegelaten instellingen volkshuisvesting en gemeentelijke woningbedrijven) en de overige verhuurders.

Doelpopulatie

Woningen, recreatiewoningen, wooneenheden en bijzondere woongebouwen.

Statistische eenheid

Woningen.

Aanvang onderzoek

2006 en uitgebreid in 2009. Het waarnemingsmoment is 1 januari. De StatLinetabel stopt na de publicaties tot en met 1 januari 2012.Deze gegevens over de woningvoorraad zijn vanaf verslagjaar 2012 gebaseerd op de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). De BAG onderscheidt geen recreatiewoningen, wooneenheden en bijzondere woongebouwen.

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

Jaarlijks.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Integrale waarneming.

Waarnemingsmethode

Het onderscheid  huurwoning/eigen woning wordt bepaald op basis van een koppeling tussen het WoningRegister (WRG) en het WOZ-register met een aanvulling uit het woningbestand van het Kadaster en de jaarbestanden van de Woningstatistiek. De bestanden worden aan elkaar gekoppeld op basis van postcode, huisnummer en huisnummertoevoeging. Het onderscheid huurwoning/eigen woning wordt in eerste instantie bepaald op grond van de in het WOZ-register aanwezige variabele Aanduiding eigenaar/gebruiker. Bij code ‘B’ (eigenaar-gebruiker) wordt het een eigen woning. Bij code ‘G’ (alleen gebruiker) wordt het een huurwoning. Bij code ‘E’ (alleen eigenaar) wordt het een eigen woning als het Sofinr en aanvullingSofinr minder dan 6 x voorkomt en een huurwoning als het sofinr en aanvullende sofinr 6x of meer voorkomt. Vervolgens worden de ongekoppelde adressen uit het WRG gekoppeld aan het woningbestand van het Kadaster.

Van deze woningen gebeurt de bepaling huur/eigen op grond van de in het Kadasterbestand aanwezige variabele Aardeigendom. Bij code ‘J’ (eigenaar/bewoner) wordt het een eigen woning. Bij code ‘N’ (particuliere verhuurder) en bij code ‘R’ (verhuurder is een rechtspersoon) wordt het een huurwoning. De overgebleven ongekoppelde adressen worden gekoppeld aan het jaarbestand van de woningstatistiek, omdat het mogelijk is dat gereedgekomen nieuwbouwwoningen nog niet in het WOZ-register of in het woningbestand van het Kadaster aanwezig zijn. Eerst met het bestand woningstatistiek t-1 en daarna met het bestand t-2.

De variabele van de woningstatistiek ‘E’ (koopwoning) of ‘H’ (huurwoning) welke is toegekend door de gemeente, wordt overgenomen. Vanaf 2009 is gebruik gemaakt van de gegevens uit het onderzoek WoON om te kijken of de overgebleven ongekoppelde adressen deel uitmaken van het bezit van woningcorporaties. Indien deze adressen deel uitmaakte van het bezit van woningcorporaties krijgen ze de typering huurwoning. De uiteindelijk overgebleven ongekoppelde adressen worden als onbekend gekenmerkt.

Het onderscheid huurwoningen in bezit van een woningcorporatie of in het bezit van een overige verhuurder wordt gemaakt op grond van het (aanvulling) Sofinr zoals opgenomen in het WOZ-register. Niet alle woningcorporaties zijn identificeerbaar via de WOZ-registratie. Een klein deel van de huurwoningen in bezit van een woningcorporaties zal daarom ten onrechte zijn opgenomen in de categorie "overige verhuurders". De schatting is dat het hier gaat om ongeveer 2 procent van de corporatiewoningen in Nederland.

Berichtgevers

Gemeenten.

Steekproefomvang

Niet van toepassing.

Controle- en correctiemethoden

Er wordt gecontroleerd op interne consistentie en volledigheid.

Weging

Niet van toepassing.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Meet-, proces- en/of non-responsfouten.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De gegevens zijn volgtijdelijk vergelijkbaar tot en met 1 januari 2012.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Controle op interne consistentie en volledigheid.