Aantal werklozen zakt onder 400 duizend

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
© ANP / Peter Hilz
In november hadden bijna 8,7 miljoen mensen betaald werk. Dat is het hoogste aantal ooit. Het aantal 15- tot 75-jarigen met betaald werk is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 15 duizend per maand toegenomen, meldt het CBS. Ruim 4,2 miljoen mensen hadden om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Onder hen waren 397 duizend mensen die aangaven recent naar werk te hebben gezocht en daarvoor ook direct beschikbaar te zijn, de groep die volgens de ILO-definitie werkloos is. Daarmee komt het aantal werklozen voor het eerst na augustus 2009 weer onder de 400 duizend. Gemiddeld nam hun aantal in de laatste drie maanden af met 10 duizend per maand.

De rest van deze groep niet-werkenden, bijna 3,9 miljoen, bestond uit mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar waren. Hun aantal is met gemiddeld 1 duizend per maand toegenomen. UWV registreerde een verdere daling van het aantal WW-uitkeringen naar 337 duizend in november.

Veranderingen in de beroepsbevolking

 Werkloosheidspercentage (ILO) gedaald naar 4,4 procent

Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator worden mensen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn met ‘werkloos’ aangeduid. In november waren er 397 duizend werklozen, oftewel 4,4 procent van de beroepsbevolking. Een maand eerder was het werkloosheidspercentage nog 4,5. Aan het begin van de crisis, in november 2008, was dit 3,6 procent.

Het werkloosheidscijfer omvat niet iedereen zonder werk die wil werken. Mensen die wel willen werken, maar om wat voor reden dan ook recent niet gezocht hebben en/of niet direct beschikbaar waren, vallen buiten de werkloosheidsdefinitie van de ILO. Ook mensen die in deeltijd werken en die meer uren willen werken vallen hier buiten. Het CBS beschrijft deze groepen op kwartaalbasis. Ook over het aantal arbeidsuren van mensen met betaald werk publiceert het CBS kwartaalcijfers. Bij het maandcijfer over mensen met betaald werk (de werkzame beroepsbevolking) worden alle werkenden meegeteld, ongeacht het aantal uren dat zij werken. 

UWV: Aantal WW-uitkeringen blijft dalen

Het aantal lopende WW-uitkeringen nam in november 2017 met ruim 6 duizend af. Daarmee kwam het aantal WW-uitkeringen eind november uit op 337 duizend. Het aantal lopende uitkeringen daalt in bijna alle sectoren. Alleen in de sectoren landbouw en visserij, horeca en culturele instellingen nam het aantal lopende uitkeringen toe, waarschijnlijk omdat er in dit seizoen minder werk is in deze sectoren.

In de periode januari tot en met november 2017 verstrekte het UWV 362 duizend nieuwe uitkeringen. Dat is een daling van 18 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2016. In alle beroepsrichtingen is een daling van het aantal nieuwe uitkeringen te zien ten opzichte van vorig jaar.

UWV: Grote daling in bouw en uitzendsector

Ten opzichte van een jaar geleden, november 2016, is het aantal WW-uitkeringen met 17,7 procent afgenomen. De daling ten opzichte van vorig jaar is relatief groot in de sectoren bouwnijverheid (-44 procent) en uitzendbedrijven (-28 procent). Als de economie aantrekt, neemt ook het aantal uitzendkrachten toe. Ook bij beroepen in de bouw, bij chauffeurs en bij verzorgenden is er een grote WW-daling.

Onbenut arbeidspotentieel

Het CBS publiceert maandelijks over de omvang van de werkzame en werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking (ILO-definitie). Met de werkloze beroepsbevolking wordt echter niet het totale onbenut arbeidspotentieel beschreven. Behalve werklozen volgens de ILO-indicator worden hiertoe nog andere groepen gerekend. De grootte en samenstelling van deze groepen wordt alleen per kwartaal gepubliceerd. Het totaalbeeld dat hieronder volgt, is daarom gebaseerd op de meest recente kwartaalcijfers (derde kwartaal 2017). De ontwikkeling van het totale onbenut arbeidspotentieel hangt sterk samen met de ontwikkeling van de werkloosheid volgens de ILO-definitie.

8,6 miljoen werkenden in derde kwartaal

In het derde kwartaal hadden van de 12,9 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar ruim 8,6 miljoen betaald werk en waren er gemiddeld 408 duizend werkloos (ILO-werkloosheidsindicator; niet-seizoengecorrigeerd). Daarvan waren er 153 duizend die twaalf maanden of langer op zoek zijn naar werk. Bijna twee op de drie langdurig werklozen waren 45 jaar of ouder. Alle werkenden en werklozen samen vormen de beroepsbevolking.

Het andere deel, ruim 3,8 miljoen, behoorde niet tot de beroepsbevolking. Het grootste deel hiervan wil of kan niet werken (3,2 miljoen), bijvoorbeeld vanwege opleiding, zorg, ziekte of hoge leeftijd. Daarnaast waren er in het derde kwartaal 210 duizend mensen die wél willen werken, maar niet recent op zoek én niet direct beschikbaar zijn. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om mensen die een opleiding of studie volgen. Verder zijn er mensen die óf recent hebben gezocht (162 duizend) óf direct beschikbaar zijn voor werk (263 duizend).

Barometer beroepsbevolking

Deeltijdwerkers

Niet alleen onder mensen zonder werk is er onbenut arbeidspotentieel. Onder de 4,2 miljoen mensen die in deeltijd werken, waren er in het derde kwartaal ook nog 445 duizend die meer uren willen werken en daarvoor ook direct beschikbaar zijn.