Bevolkingsprognose 2023-2070: minder geboorten, meer migratie

1. Inleiding

De Bevolkingsprognose beoogt de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de bevolking in Nederland te beschrijven. Het CBS gebruikt hiervoor een simulatiemodel waarbij op onderzoek gebaseerde veronderstellingen over geboorte, sterfte, immigratie en emigratie als basis dienen. De prognosecijfers zijn met onzekerheden omgeven. Zo kan het aantal migranten van jaar op jaar sterk fluctueren. Ook is niet zeker of de stijging van de levensverwachting in de toekomst in hetzelfde tempo door zal zetten en of Nederlanders een voorkeur voor gezinnen met twee kinderen blijven houden.

De Bevolkingsprognose 2023–2070 is een actualisatie van de Bevolkingsprognose 2020–2070 die in december 2020 is gepubliceerd (Stoeldraijer, De Regt, Van Duin, Huisman & Te Riele, 2020). In de tussenliggende periode heeft de coronapandemie een grote invloed op de Nederlandse samenleving gehad. Ook de bevolkingsontwikkeling werd erdoor geraakt: meer mensen overleden en minder mensen migreerden. Dit laatste vanwege economische veranderingen, reisrestricties en onzekerheden. In 2022 begon de oorlog in Oekraïne wat tot meer migratie uit die regio leidde. Op basis van deze ontwikkelingen zijn de veronderstellingen over geboorte, sterfte en migratie aangepast. Daarnaast is het CBS in 2022 overgegaan op een andere manier van publiceren over wat tot dan toe migratieachtergrond werd genoemd. Dat is in deze prognose ook aangepast.

1.1 Belangrijke verandering ten opzichte van de vorige prognoses

Voor de demografische prognoses werkt het CBS met een driejaarlijkse publicatiecyclus. In december 2020 werd de Bevolkingsprognose 2020–2070 gepubliceerd, een nieuwe prognose voor de bevolking naar leeftijd, geslacht en migratieachtergrond (Stoeldraijer, De Regt, Van Duin, Huisman & Te Riele, 2020). In december 2021 werd de Kernprognose 2021–2070 gepubliceerd (Stoeldraijer, Van Duin, De Regt, Van der Reijden & Te Riele, 2021). Dit was een update van de Bevolkingsprognose 2020–2070, waarbij de bevolking niet naar migratieachtergrond is onderscheiden. Tegelijkertijd met de Kernprognose 2021–2070 werd de Huishoudensprognose 2022–2070 gepubliceerd, een prognose van de toekomstige huishoudenssamenstelling van de bevolking (Stoeldraijer, Te Riele, Van Duin & Van der Reijden, 2021). In december 2022 werd de Kernprognose 2022–2070 gepubliceerd (Stoeldraijer, Van Duin, Nicolaas & Huisman, 2022), opnieuw een update van de Bevolkingsprognose 2020–2070 waarbij de bevolking niet naar migratieachtergrond is onderscheiden.

Op basis van recente ontwikkelingen en meer kennis over het verleden worden de prognoses regelmatig aangepast om beter aan te sluiten bij de werkelijkheid. De Bevolkingsprognose 2023–2070 is op een belangrijk punt aangepast ten opzichte van de Bevolkingsprognose 2020–2070. Dat zal hierna worden toegelicht.

Herkomst in plaats van migratieachtergrond

In 2022 is het CBS overgegaan op een andere manier van publiceren over wat tot dan toe de bevolking met een eerste- of tweede generatie, en westerse en niet-westerse migratieachtergrond werd genoemd (CBS, 2022a). Het land waar iemand zelf is geboren, is hierin meer bepalend voor de herkomst dan voorheen. Daarnaast is de hoofdindeling westers/niet-westers vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Naast de gewijzigde indeling is er ook een verandering in terminologie doorgevoerd. De termen ‘westers’ en ‘niet-westers’ worden niet meer gebruikt, de term ‘migratieachtergrond’ wordt vervangen door ‘herkomst(land)’ en in plaats van ‘eerstegeneratiemigranten’ spreken we over ‘migranten’ (in het buitenland geboren personen). De term ‘tweede generatie’ (in combinatie met ‘geboren in Nederland, één of twee ouders geboren in het buitenland’) blijft gehandhaafd.

Deze veranderingen zijn ook van invloed op de Bevolkingsprognose en hebben geleid tot een nieuwe indeling van landen naar herkomstgroepen die in de Bevolkingsprognose 2023–2070 is toegepast. Bij de Bevolkingsprognose 2023–2070 zijn de volgende groepen onderscheiden (zie bijlage 1 voor meer detail):

  1. West-Europese landen in de Europese Unie (EU)
  2. Midden- en Oost-Europese landen in de EU (lidstaten toegetreden in 2004 en later)
  3. Overig Europa (exclusief EU en Turkije)
  4. Turkije
  5. Marokko
  6. Nederlandse Cariben (Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
  7. Indonesië
  8. Suriname
  9. Afrika (exclusief Marokko)
  10. Aziatisch Midden-Oosten
  11. Oostelijk Azië (exclusief Indonesië)
  12. Latijns-Amerika (exclusief Suriname en Nederlandse Cariben)
  13. Noord-Amerika en Oceanië
  14. Nederlandse herkomst

De belangrijkste veranderingen in de nieuwe ten opzichte van de oude indeling zijn (1) de verschuiving van het Verenigd Koninkrijk van EU naar Overig Europa, (2) de verschuiving van Japan van Noord-Amerika en Oceanië naar Oostelijk Azië, en (3) de verschuiving van acht voormalige Sovjetrepublieken (Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Oezbekistan, Tadzjikistan en Turkmenistan) van Overig Europa naar Aziatisch Midden-Oosten. Daarnaast krijgen mensen die in het buitenland geboren zijn en twee in Nederland geboren ouders hebben (bijvoorbeeld expats of Nederlanders die in de grensregio’s België of Duitsland wonen), in de nieuwe indeling een herkomst buiten Nederland, terwijl zij in de oude indeling een Nederlandse achtergrond hadden. Dit betreft minder dan 1 procent van de totale bevolking van Nederland.