Online Veiligheid en Criminaliteit 2024

8. Online discriminatie

Niet alleen criminaliteit, maar ook discriminatie kan online plaatsvinden. Het College voor de Rechten van de Mens (2024) beschrijft discriminatie als mensen anders behandelen, achterstellen of uitsluiten op basis van (persoonlijke) kenmerken. Deze kenmerken worden discriminatiegronden genoemd. Discriminatie op de volgende gronden is wettelijk niet toegestaan: godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid, burgerlijke staat, handicap of chronische ziekte, leeftijd, arbeidsduur, vast of tijdelijk contract, en zwangerschap, bevalling en moederschap. Net als voor online bedreiging en intimidatie geldt ook voor online discriminatie dat opmerkingen en beelden via internet breder en sneller verspreid kunnen worden, voor anderen lang zichtbaar kunnen blijven en moeilijk te verwijderen zijn. De impact kan daardoor groter zijn dan bij offline discriminatie.

Hoeveel 15-plussers voelden zich online gediscrimineerd in 2024 en is dit veranderd ten opzichte van 2022? Op welke gronden, manieren en via welke kanalen vindt online discriminatie plaats? Wat is de impact op degenen die de discriminatie ervaren? En melden zij de discriminatie, en zo ja, waar? Deze vragen staan in dit hoofdstuk centraal.

In de Tabellenset 2024 die bij deze publicatie hoort, zijn alle resultaten van dit hoofdstuk opgenomen bij ‘8 Online discriminatie’ en ‘8 Details’.

8.1 Ervaren van online discriminatie

In 2024 zei 4 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder (bijna 580 duizend personen) dat zij zich in de afgelopen twaalf maanden weleens online gediscrimineerd hadden gevoeld. Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2022, toen 2 procent dit aangaf.

Mannen en vrouwen gaven ongeveer even vaak aan online discriminatie te hebben meegemaakt. Personen van 15 tot 45 jaar gaven dit met 6 procent relatief vaak aan. Ook homoseksuele mannen (12 procent), homoseksuele vrouwen (10 procent) en bi-plus vrouwen (9 procent) hadden hier relatief vaak mee te maken.

Personen geboren in Nederland met een herkomst buiten Europa (tweede generatie) ervoeren met 13 procent het vaakst online discriminatie. Ook personen geboren in het buitenland (migranten) met een herkomst buiten of binnen Europa voelden zich met respectievelijk 7 en 6 procent relatief vaak online gediscrimineerd. Bij personen met een Nederlandse herkomst was dit met 2 procent het laagst. Deze verschillen zijn ook statistisch significant als rekening wordt gehouden met verschillen tussen herkomstgroepen in geslacht, leeftijd en onderwijsniveau.

Wat godsdienst of levensbeschouwing betreft voelde 30 procent van de joden en 15 procent van de moslims zich online gediscrimineerd. Rooms-katholieken voelden zich het minst vaak online gediscrimineerd (2 procent). Verder werden mensen uit huishoudens met de laagste welvaart vaker met online discriminatie geconfronteerd dan mensen uit huishoudens met een hogere welvaart.

8.1.1 Online discriminatie naar persoonskenmerken, 2024
 2024 (% van 15 jaar of ouder)
Totaal3,8
Geslacht
Mannen4,1
Vrouwen3,6
Leeftijd
15 tot 25 jaar6,3
24 tot 45 jaar6,4
45 tot 65 jaar2,6
65 jaar of ouder0,8
Seksuele oriëntatie
Heteroseksuele mannen3,6
Heteroseksuele vrouwen3,0
Homoseksuele mannen12,0
Homoseksuele vrouwen10,4
Bi-plus mannen5,6
Bi-plus vrouwen9,2
Aseksuele mannen5,1
Aseksuele vrouwen4,7
Herkomst
Geboren in NL, herkomst NL2,3
Geboren in NL, herkomst Europa4,1
Geboren in NL, herkomst buiten Europa12,7
Geboren in buitenland, herkomst Europa5,9
Geboren buitenland, herkomst buiten Europa7,4
Geloof of levensovertuiging
Geen religie of levensbeschouwing3,0
Rooms-Katholieke kerk2,1
Protestante of andere Christelijke kerk2,8
Islam14,8
Jodendom29,5
Hindoeisme6,7
Boeddhisme4,6
Andere religie of levensbeschouwing8,7

Tegen wie is online discriminatie gericht?

Discriminatie kan tegen de persoon zelf gericht zijn en/of tegen de groep waartoe men zich rekent. In 2024 gaf 11 procent van de 15-plussers die zich online gediscrimineerd voelden aan dat dit tegen hen persoonlijk gericht was. Bijna 60 procent zei dat de online discriminatie gericht was tegen de groep waartoe zij zichzelf rekenen. Bij 27 procent was online discriminatie gericht tegen de persoon zelf én tegen de groep waartoe zij zichzelf rekenen.

Bekendheid dader(s)

Op de vraag of men de dader of daders kende, zei 22 procent dat dit het geval was. Daarentegen kende 69 procent de dader(s) niet; 9 procent gaf geen antwoord. Bekende daders waren het vaakst collega’s.

8.2 Gronden, manieren en plaats van online discriminatie

Discriminatiegronden

Van degenen die in 2024 online discriminatie ervoeren, ging het bij 41 procent om discriminatie op grond van ras of huidskleur, gevolgd door discriminatie op grond van nationaliteit (38 procent) en godsdienst of levensbeschouwing (33 procent). Iets meer dan een kwart (26 procent) noemde politieke overtuiging of geslacht en 18 procent seksuele oriëntatie. Andere gronden voor discriminatie, zoals leeftijd, handicap, genderidentiteit en burgerlijke staat, werden minder vaak genoemd.

8.2.1 Gronden voor online discriminatie1), 2024
Gronden2024 (% met online discriminatie-ervaring)
Ras of huidskleur40,7
Nationaliteit38,3
Godsdienst of levensovertuiging32,9
Geslacht26,5
Politieke overtuiging26,4
Seksuele oriëntatie17,6
Leeftijd13,7
Handicap of chronische ziekte9,9
Genderidentiteit of genderexpressie9,6
Burgerlijke staat6,1
Anders9,8
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Discriminatiegronden verschillen tussen bevolkingsgroepen. Online discriminatie op grond van ras of huidskleur werd met 72 procent het vaakst gerapporteerd door de tweede generatie met een herkomst buiten Europa. Migranten geboren buiten Europa ervoeren vaker online discriminatie op grond van ras of huidskleur dan migranten geboren in Europa: 62 tegenover 23 procent.

Ook godsdienst of levensovertuiging is onderscheidend. Dit werd door 80 procent van de moslims als grond voor discriminatie gerapporteerd, terwijl bijvoorbeeld 25 procent met een andere religie of levensbeschouwing deze discriminatiegrond noemde.

Discriminatie op grond van geslacht wordt door beide sekse eveneens verschillend ervaren. Vrouwen voelden zich op grond van geslacht twee keer zo vaak gediscrimineerd als mannen: 38 tegenover 17 procent.

Manieren van discriminatie

Bijna 7 op de 10 mensen die zich in 2024 gediscrimineerd voelden, gaven aan dat dit kwam door discriminerende opmerkingen. Bijna 6 op de 10 zeiden dat dit kwam door een negatief beeld/stigmatisering of door ongelijke behandeling/benadeling/het voortrekken van bepaalde groepen. Ruim 4 op de 10 gaven aan dat ze zich gediscrimineerd voelden door agressief taalgebruik. Andere manieren van discriminatie, zoals negeren of uitsluiten, roddels of bedreiging, werden minder vaak genoemd.

8.2.2 Manieren van online discriminatie1), 2024
Manieren2024 (% met online discriminatie-ervaring)
Discriminerende opmerkingen68,9
Negatief beeld, stigmatisering57,5
Ongelijke behandeling, benadeling57,4
Agressief taalgebruik41,8
Negeren, uitsluiten25,1
Roddels15,2
Het was meer een gevoel dan
dat er iets gebeurde
12,8
Bedreiging12,1
Anders4,5
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Waar werd online discriminatie ervaren?

De meeste mensen die online discriminatie hadden ervaren (72 procent), zeiden dat dit op social media had plaatsgevonden, zoals Facebook, Instagram, Snapchat, TikTok of X. Discriminatie op internet- of discussiefora ervoer 37 procent, op een website of app (bijv. YouTube of een datingapp) was dat 29 procent en 17 procent maakte dit mee via berichtjes (bijv. WhatsApp, Messenger, Signal, Snapchat of TikTok).

8.2.3 Waar online discriminatie ervaren1), 2024
Waar2024 (% met online discriminatie-ervaring)
Social media71,8
Internet- of discussieforum36,7
Website of app29,1
Berichtjes17,0
E-mail4,5
Anders27,6
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

8.3 Gevolgen online discriminatie

Ruim een kwart van de personen die online discriminatie hadden ervaren, zei problemen te hebben (gehad) als gevolg van het voorval. Verreweg de meesten noemden emotionele of psychische problemen (25 procent); 4 procent gaf aan er financiële problemen door te hebben (gehad).

Als het gaat om emotionele of psychische gevolgen, gaf 58 procent van degenen die online discriminatie hadden ervaren aan dat ze daardoor minder vertrouwen in mensen hadden. 33 procent voelde zich minder veilig en 14 procent had depressieve klachten. Angstklachten en/of paniekaanvallen, slaapproblemen en het voorval telkens opnieuw beleven werden door ongeveer 10 procent genoemd.

Verder gaf ruim 30 procent aan dat zij door de online discriminatie minder social media zijn gaan gebruiken.

8.3.1 Gevolgen online discriminatie1), 2024
Gevolgen2024 (% met online discriminatie-ervaring)
Minder vertrouwen in mensen58,2
Minder veilig voelen33,3
Depressieve klachten13,9
Slaapproblemen9,8
Angstklachten8,6
Voorval telkens opnieuw beleven7,6
Minder socialmedia gebruik31,3
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

8.4 Melding en aangifte online discriminatie

Ruim een vijfde (22 procent) van de 15-plussers die zich in de afgelopen twaalf maanden online gediscrimineerd voelden, heeft dit ergens gemeld. De meesten meldden dit direct bij de website waar de discriminatie plaatsvond (12 procent). Verder meldde 5 procent het bij de politie, 3 procent op het werk (bijvoorbeeld bij de leidinggevende of vertrouwenspersoon) en eveneens 3 procent op school (bijvoorbeeld bij een leerkracht of vertrouwenspersoon). Bij Meld.Online Discriminatie maakte 1 procent melding, en bij het College voor de Rechten van de Mens en bij een gemeentelijke antidiscriminatievoorziening (ADV) minder dan 1 procent.

Het grootste deel van de meldingen bij de politie resulteerde in een aangifte. Van degenen die online discriminatie ervoeren, deed 4 procent aangifte bij de politie.

8.4.1 Melding en aangifte online discriminatie1) , 2024
2024Online discriminatie (% met online discriminatie-ervaring)
Melding totaal22,3
Direct bij de website12,0
Bij politie4,8
Op school3,3
Bij werkgever3,2
Meld.Online Discriminatie1,4
College voor de Rechten van de Mens0,4
Gemeentelijke antidiscriminatievoorziening0,4
Bij een andere instantie2,3
Aangifte bij politie4,5
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Redenen geen melding of aangifte bij politie

De meest genoemde reden om geen melding of aangifte bij de politie te doen is dat ‘het toch niets helpt’ (52 procent), gevolgd door ‘niet aan gedacht/niet zo belangrijk’ (36 procent). 17 procent had geen zin of tijd om aangifte te doen en 11 procent vond het geen zaak voor de politie. De andere in het onderzoek voorgelegde redenen, zoals uit angst voor vervelende reacties en door schuld- of schaamtegevoel, werden elk door minder dan 6 procent genoemd.