Investeringen in activiteiten ter beperking van klimaatverandering

8. Plannen voor verder onderzoek

Deze publicatie laat de eerste resultaten zien van de monitoring van klimaatgerelateerde investeringen in Nederland tussen 2019 en 2023. Deze cijfers zullen de komende jaren verder worden doorontwikkeld. Enkele categorieën die wel in de scope van klimaatgerelateerde investeringen vallen, zijn nog niet meegenomen in deze meting. Ook zijn er categorieën waar verdere verbeteringen of verbijzonderingen aangebracht kunnen worden. 

Enkele voorbeelden van categorieën die nog niet of waarschijnlijk onvoldoende zijn meegenomen in de cijfers van deze publicatie: fietspaden, elektrolysers, de aanschaf van thuisbatterijen door huishoudens, investeringen in activiteiten gericht op de vermindering van uitstoot van andere broeikasgassen dan CO2 (denk aan methaan), investeringen in research en development (voor andere thema’s dan bosbouw) en energiezuinige warmtesystemen voor woningen en gebouwen. Voor een deel van de bovenstaande categorieën geldt dat dit opkomende technologieën zijn. Dat maakt dat er nog relatief weinig data over beschikbaar zijn.

Daarnaast speelt ook de vraag of nieuwbouw (als geheel) meetelt als een klimaatgerelateerde investering. Eurostat gaat ervan uit dat alle nieuwbouw meegenomen moet worden die voldoet aan de BENG-norm, oftewel de Bijna Energieneutrale Gebouwen-norm. Vanaf 1 januari 2021 gelden de BENG-eisen voor alle nieuwbouw. Dat zou betekenen dat nagenoeg alle nieuwbouw in Nederland als klimaatgerelateerde investering gekenmerkt zou moeten worden. Nu nemen we alleen de specifieke energiezuinige maatregelen mee bij nieuwbouw, zoals isolatie, HR-glas, zonnepanelen en warmtepompen. 

Enkele voorbeelden van categorieën waar nog gekeken kan worden naar verbeteringen of aanvullingen:

  • De klimaatgerelateerde investeringen van de overheid kunnen nog beter in kaart worden gebracht. Dit geldt bijvoorbeeld voor de categorie elektrisch vervoer en laadpalen, maar ook voor energie-efficiëntie maatregelen in overheidsgebouwen. 
  • Sommige categorieën worden op dit moment alleen nog via subsidieaanvragen geraamd. Bijvoorbeeld investeringen in het warmtenetwerk, het waterstofnetwerk en CCS/CCU. Voor nu is gekeken naar investeringen van bedrijven die gebruik maken van de SDE+-regeling en/of de EIA-regeling. Hier komen in de toekomst mogelijk ook andere databronnen voor beschikbaar, als deze activiteiten steeds meer van de grond komen. Daarnaast zijn er andere subisidieregelingen voor klimaatgerelateerde investeringen, zoals de VEKI, MIA/VAMIL (gedeeltelijk gericht op broeikasgasemissiereductie), en de OWE (waterstofproductie middels elektrolyse) die nader geanalyseerd kunnen worden. Ook zijn er investeringsprojecten die gefinancierd worden vanuit Europese subsidies. 
  • Voor elektrisch vervoer is een verbeterslag mogelijk door geïmporteerde voertuigen mee te nemen als nieuwe investering in het jaar dat het voertuig geïmporteerd wordt. Op dit moment worden geïmporteerde voertuigen alleen meegenomen als het jaar van importeren overeenkomt met het bouwjaar. Ook wordt gekeken of de export van elektrisch vervoer inbegrepen kan worden.
  • Het in kaart brengen van investeringen in isolatie- en glaswerkzaamheden van utiliteit gebouwen (bouwwerken die geen woonbestemming hebben) kan worden verbeterd.