CBS gaat over naar de reguliere statistieken over sterfte en doodsoorzaken van voor corona

4. Hoe blijft de oversterfte gemonitord?

De oversterfte blijft gemonitord via de Sterftemonitor van het RIVM. De COVID-19-sterftemonitor van het CBS was een aanvulling op de Sterftemonitor van het RIVM die sinds 2009 wordt uitgevoerd.

Het doel van de Sterftemonitor van het RIVM is de impact van een pandemie of incident in beeld te brengen. De sterftegegevens worden daarom gecorrigeerd voor grieppandemieën en andere incidenten in het verleden. De oversterfte volgens deze methode ligt hoger dan in de CBS-variant het geval was, omdat er vergeleken wordt met sterftetrends waarin geen incidenten voorkomen. In de COVID-19-sterftemonitor van het CBS werd verwachte sterfte berekend inclusief seizoenpatronen door bijvoorbeeld griep en hitte; deze was puur gericht op het toegankelijk monitoren van de impact van COVID-19 op de sterfte. Hierbij is ook specifiek onderscheid gemaakt tussen mensen die wel of geen zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz), zoals bewoners van verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen. Onder de Wlz-populatie was de sterfte tijdens de eerste oversterftegolf van de coronapandemie relatief hoger dan onder de overige bevolking.

Voor internationale vergelijkingen monitort EuroMOMO de sterfte. EuroMOMO is een Europese sterftemonitor gericht op het opsporen en meten van oversterfte als gevolg van seizoensgriep, pandemieën en andere bedreigingen voor de volksgezondheid (EuroMOMO, 2023). Sinds het begin van de pandemie zijn de daar beschikbare gegevens uitgebreid. De verwachte sterfte is net als in de RIVM-sterftemonitor exclusief sterfte door incidenten die regelmatig in een jaar voorkomen zoals bijvoorbeeld een griepepidemie en hittegolf.