Tijdlijn Steenkoolwinning

1. De steenkoolwinning

Duizenden jaren geleden gebruikten mensen al steenkool als brandstof. Holenmensen verwarmden er hun grotten ermee. Later werd het gebruikt om op te koken, om potten van klei mee te bakken en om koper en metaalertsen te smelten. Tijdens de industriële revolutie in de negentiende en twintigste eeuw brak in Europa de mijnbouw door, het op grote schaal winnen van steenkool. Sinds die tijd gebruikten mensen steenkool voor het verwarmen van huizen, het opwekken van elektriciteit en om stoommachines mee aan te drijven.

Mijnwerker met afbouwhamer aan het werk op ongeveer 600 meter diepte in de staatsmijn Maurits. Geleen, 1947.
© Historisch Centrum Limburg / Fotocollectie DSM / PR1684

Nederland importeerde in de negentiende eeuw veel steenkool omdat er in eigen land weinig van werd gewonnen. Alleen in een paar mijnen in Zuid-Limburg werd het gedolven. Dat vond vanaf 1850 plaats in het zogenoemde Zuid-Limburgse steenkoolbekken - het gebied dat ongeveer ligt tussen Kerkrade, Brunssum, Heerlen en Geleen. Dit waren particuliere mijnen. Omdat de winning van steenkool erg winstgevend was, besloot de Nederlandse staat om ook zelf steenkool uit te gaan baten. Daarom werd in 1902 de ‘Staatsmijnen in Limburg’ opgericht. Uiteindelijk kwamen er vier staatsmijnen. In totaal zijn er twaalf mijnen in gebruik geweest, verdeeld over zeven zogenaamde ‘mijnzetelgemeenten’.

De teloorgang en sluiting van de mijnen

De Zuid-Limburgse mijnen waren belangrijk voor de wederopbouw, toen Nederland haar industriepark vernieuwde. De ontdekking van de gasbel in Slochteren in 1959 betekende echter de nekslag voor de mijnen. Ze leverden in de jaren zestig steeds minder op, vanwege goedkope kolen uit de Verenigde Staten, concurrentie van aardolie én van aardgas, waarvan onder meer huishoudens massaal gebruik gingen maken. Ook was de verwachting dat kernenergie de energiebron van de toekomst zou worden. De latere premier Den Uyl kondigde in 1965 als minister van Economische zaken daarom de sluiting van alle Nederlandse steenkoolmijnen aan. De sluiting voltrok zich trapsgewijs. Als laatste sloot in 1974 de Oranje Nassaumijn I in Heerlen. De staatsmijn Beatrix (Herkenbosch) is door de aankondiging nooit tot exploitatie gekomen.

1.1 Overzicht Limburgse mijnen
NaamPlaatsOpeningsjaarSluitingsjaarEigendom
Domaniale mijnKerkrade18151969Privaat
Oranje Nassau IHeerlen18991974Privaat
Willem-SophiaSpekholzerheide (deel van Kerkrade)19021970Privaat
Oranje Nassau IISchaesberg19041971Privaat
LauraEygelshoven19051968Privaat
WilhelminaKerkrade19061969Staats
EmmaHoensbroek19111973Staats
HendrikBrunssum19151963Staats
Oranje Nassau IIIHeerlenheide (deel van Heerlen)19171973Privaat
Oranje Nassau IVHeksenberg (deel van Heerlen)19251966Privaat
MauritsGeleen19261967Staats
JuliaEygelshoven19261974Privaat
Beatrix 1)HerkenboschStaats
1) Gebouwd in 1954, maar nooit in productie genomen.

Een gat van één bij één kilometer en 450 m diep

In totaal is in de periode tussen 1802 en 1974 ongeveer 570 miljard kg (‘miljoen ton’) steenkool uit de grond gehaald. In de jaren dertig was de steenkoolwinning met 12 miljard kg per jaar op een hoogtepunt. Van 1926 tot 1966 lag de winning op een niveau van meer dan 10 miljard per jaar.

1.2 Winning steenkool
jaarWinning (mld kg)
18020,015
18030,015
18040,016
18050,017
18060,016
18070,016
18080,026
18090,025
18100,030
18110,027
18120,024
18130,034
18140,041
18150,023
18160,022
18170,022
18180,024
18190,023
18200,023
18210,022
18220,020
18230,021
18240,016
18250,017
18260,016
18270,027
18280,030
18290,023
18300,032
18310,029
18320,028
18330,031
18340,023
18350,018
18360,022
18370,024
18380,025
18390,031
18400,043
18410,039
18420,028
18430,023
18440,025
18450,029
18460,036
18470,019
18480,019
18490,018
18500,017
18510,012
18520,016
18530,022
18540,029
18550,028
18560,028
18570,029
18580,028
18590,028
18600,026
18610,029
18620,024
18630,026
18640,027
18650,027
18660,029
18670,031
18680,030
18690,031
18700,040
18710,045
18720,047
18730,062
18740,066
18750,064
18760,079
18770,056
18780,060
18790,069
18800,076
18810,080
18820,077
18830,084
18840,085
18850,083
18860,079
18870,089
18880,091
18890,101
18900,098
18910,100
18920,096
18930,101
18940,109
18950,127
18960,138
18970,150
18980,150
18990,213
19000,320
19010,311
19020,390
19030,458
19040,443
19050,487
19060,549
19070,723
19080,908
19091,121
19101,292
19111,477
19121,725
19131,902
19141,983
19152,333
19162,656
19173,126
19183,548
19193,540
19204,116
19214,243
19224,866
19235,595
19246,180
19257,117
19268,843
19279,488
192810,920
192911,581
193012,211
193112,901
193212,756
193312,574
193412,341
193511,878
193612,803
193714,321
193813,488
193912,681
194012,145
194113,356
194212,330
194312,497
19448,313
19455,097
19468,314
194710,104
194811,032
194911,705
195012,247
195112,424
195212,532
195312,297
195412,071
195511,895
195611,836
195711,376
195811,880
195911,978
196012,498
196112,621
196211,573
196311,509
196411,480
196511,446
196610,052
19678,065
19686,663
19695,564
19704,334
19713,609
19722,811
19731,722
19740,758
19750,000
19760,000
19770,000
19780,000
19790,000
19800,000
19810,000
19820,000
19830,112
19840,109
19850,098
19860,076

Ongeveer 57 procent van de steenkool die in Nederland was gewonnen kwam uit de vier Staatsmijnen (de Wilhelmina, Emma, Hendrik en Maurits). In onze buurlanden liep de winning nog langere tijd door. In België sloot de laatste steenkoolmijn op 30 september 1992 en in Duitsland op 21 december 2018.

De hoeveelheid steenkool die in Nederland is gewonnen past in een gat van één bij één kilometer met een diepte van 450 meter. Een plaats als Valkenburg aan de Geul kan men met deze hoeveelheid  bedekken met een laag steenkool van ruim één meter dik.

1.3 Kaart Valkenburg

Kaart Valkenburg 

Van mijnbouw naar chemie

De steenkoolwinning had blijvende gevolgen , zoals de komst van de chemische industrie. De opkomst van de steenkoolverwerkende industrie leidde zo’n honderd jaar geleden tot het ontstaan van cokesfabrieken. Die stonden aan de basis van het chemiecomplex in Geleen, dat tot op de dag van vandaag bestaat. In deze fabrieken werd steenkool gereinigd om er een zuiverder brandstof van te maken. Bij dit chemisch proces, thermolyse genaamd, komt ammoniakwater vrij dat met behulp van zwavelzuur kan worden omgezet in kunstmest. Een belangrijk bestanddeel van ammoniak is stikstof.

In 1929 werd het stikstofbindingsbedrijf (SBB) opgericht. Na de sluiting van de mijnen gingen de NV Staatsmijnen verder als chemiebedrijf en werd de naam veranderd in Dutch State Mines (DSM). Dit was al de Engelse handelsnaam van de Staatsmijnen. Tussen 1989 en 1996 werd DSM geprivatiseerd. In 2002 werd de petrochemische tak verkocht aan het Saoedische bedrijf SABIC en ging het terrein in Geleen verder onder de naam Chemelot.

CBS Heerlen

Ook de CBS-vestiging in Heerlen heeft zijn bestaan mede te danken aan de mijnen. Toen deze werden gesloten werd namelijk besloten om - ter compensatie - een aantal instanties (gedeeltelijk) in Heerlen/Zuid-Limburg te vestigen. Naast het CBS ging het om het ABP en de Belastingdienst. De mijnsluiting was overigens niet de enige reden, eerder was al een beweging gaande om meer overheidsinstanties buiten Den Haag te plaatsen. Het huidige CBS-kantoor in Heerlen is gebouwd boven de schacht van Oranje-Nassau I. Een aantal ex-mijnwerkers heeft ook daadwerkelijk bij het CBS-filiaal in Heerlen gewerkt, zij het op de locatie van het eerste Heerlense kantoor een paar honderd meter verderop.

Vele soorten

Wat wij ’steenkool’ noemen is in werkelijkheid de verzamelnaam voor heel veel soorten. Antraciet en magere kolen zijn gasarm en in het bijzonder geschikt om in kolenkachels te verbranden. Tot ongeveer halverwege de jaren zestig hadden veel huishoudens een kolenhok in gebruik. Met een speciale ‘kolenkit’ werd hieruit een hoeveelheid gehaald en in de kachel geworpen.

1.4 Soorten kolen
NaamInkolingsgraadWatergehalte (%)Vluchtige bestanddelen 1) (%) Koolstof (C) 1) (%) Waterstof (H) 1) (%)Zuurstof (O) 1) (%)Verbrandingswaarde 1) (MJ/kg)
Bruinkoollaag45-6060-4365-758,0-5,530-12<25-28
Vlamkool4-745-4075-816,6-5,8>9,8<33
Gasvlamkool3-640-3581-855,8-5,69,8-7,333,0-34,2
Gaskool3-535-2885-87,55,6-5,07,3-4,533,9-34,8
Vetkool2-428-1987,5-89,55,0-4,54,5-3,234,5-35,6
Esskool2-419-1489,5-90,54,5-4,03,2-2,835,2-35,6
Magerkool1-314-1290,5-91,54,0-3,752,8-2,535,2-35,5
Antraciethoog<2<12>91,5<3,75<2,035,0-35,3
1) Watervrij

Ess- en rookzwakke kolen bevatten een hoger percentage gas, waardoor ze minder geschikt waren om in huis te verbranden. Ze werden daarom vooral in de industrie en in elektriciteitscentrales gebruikt. Vetkool was ongeschikt voor het gebruik in huis maar werd gestookt in de industrie, voor het opwarmen van de ketels van schepen en locomotieven.

Verder was vetkool geschikt voor het maken van cokes. Cokes is een harde en nagenoeg rookvrije brandstof met een laag gehalte aan de bestanddelen zwavel en fosfor. Cokes wordt voornamelijk gebruikt in hoogovens bij de productie van ijzer en staal. Bij de bereiding van de cokes komt methaangas vrij. Bij de productie van het zogeheten stadsgas werd gebruikt gemaakt van dit proces. Stadsgas werd gebruikt voor de verwarming in industriële installaties en in huishoudens. Bij steden ontstonden zogeheten gasfabrieken die het methaan uit de vette kool haalden.

Stoomlocomatief bij de Staatsmijn Emma, de op een na grootste steenkolenmijn van Nederland. Heerlen, 1957.
© Spaarnestad Photo / W.P.W. van de Hoef

Drie Limburgse mijnen leverden uitsluitend vetkool: Hendrik, Emma en Maurits. In de Oranje-Nassau IV werden zowel vet- als magerkolen gewonnen. In de andere acht mijnen werd uitsluitend magerkool gewonnen.

Bronnen

StatLine - Kolen en kolenproducten; winning, in- en uitvoer, productie, vanaf 1802

Wikipedia - Kolenkachel

Wikipedia - Kolenmijn

Wikipedia - Koninklijke DSM

Wikipedia - Spreiding van Rijksdiensten

Wikipedia - Steenkool

DeMijnen.NL, 2025 (jaar raadpleging), De mijnen op de kaart