Tijdlijn migratie, 1849-2025

3. 1946-1959

Immigratie vanuit Nederlands-Indië

Na de Tweede Wereldoorlog vestigden zich grote aantallen migranten uit het toenmalige Nederlands-Indië in Nederland. Na de Japanse bezetting verklaarde Nederlands-Indië zich in 1945 onafhankelijk. Er volgde een oorlog tot Nederland in 1949 de Republiek Indonesië erkende. Nederlanders en mensen met Indisch-Nederlandse herkomst voelden zich door de politieke veranderingen en discriminatie niet meer welkom of veilig in het nieuwe land. Daarom vertrokken zij in groten getale naar Nederland, hoewel velen daar nooit eerder hadden gewoond. 

Jonge evacué's uit Indonesië aan een aparte tafel in een schoolklas in Amsterdam Slotermeer| Nationaal Archief
© Nationaal Archief

1951: Molukse immigranten

In 1951 werden 3,5 duizend Molukse militairen op dienstbevel naar Nederland overgebracht. Zij hadden in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) gediend en voor Nederland gevochten tegen Indonesiërs in de onafhankelijkheidsstrijd. Inclusief familieleden van deze militairen en enkele tientallen mariniers, politierekruten en burgers ging het om 12,5 duizend mensen. In 1962, bij de overdracht van Nederlands-Nieuw-Guinea aan Indonesië, kwam nog een kleine groep Molukkers naar Nederland (Steijlen, 2015).

Omdat men aannam dat het verblijf van de Molukkers tijdelijk zou zijn, werden zij eerst niet als immigranten geregistreerd. Pas enkele jaren later, in 1958 –toen duidelijk werd dat hun verblijf langdurig zou zijn– werden zij administratief aan de geregistreerde bevolking toegevoegd. Zij werden bij de immigranten van 1951 meegeteld. 

In totaal vestigden zich tussen 1945 en 1962 ongeveer 400 duizend mensen uit voormalig Nederlands-Indië in Nederland. Van hen keerden er tot en met het einde van de jaren tachtig ongeveer 160 duizend weer terug naar Indonesië.

3.1 In het buitenland geboren inwoners
JaarIndonesië ¹⁾ (x 1 000)Overig (x 1 000)
193032,6245,1
194779,9212,1
1960203,2245,4
1 Incl. Nederlands-Indië, in 1930 en 1947 ook incl. Suriname en Nederlandse Antillen

Meer inwoners uit de Nederlandse koloniën

Deze grote migratiestromen zijn ook duidelijk zichtbaar in de volkstellingen. Zo registreerden de volkstellingen van 1930 en 1947 respectievelijk 33 duizend en 80 duizend inwoners die in de Nederlandse koloniën waren geboren. Dit zijn niet alleen mensen uit Nederlands-Indië, maar ook uit Suriname en de Nederlandse Antillen. In de volkstelling van 1960 was het aantal mensen geboren in Indonesië of Nederlands-Indië fors gestegen tot ruim 200 duizend. In dat jaar telde Nederland 11,4 miljoen inwoners.

3.2 Immigratie vanuit Indonesië en Suriname, 1946-1986
JaarIndonesië (x 1 000)Suriname (x 1 000)
194669,2
194722,0
194817,6
194916,5
195056,10,5
195130,80,3
195217,20,5
195315,50,8
195419,30,9
195526,01,0
195619,81,2
195718,51,3
195839,81,2
19596,71,0
19608,11,4
19618,81,7
196219,12,2
19633,72,4
19643,82,5
19655,33,1
19663,93,9
19672,34,0
19681,74,5
19691,26,0
19701,67,4
19719,5
19728,5
197311,1
197417,9
197539,7
19765,8
19774,8
19787,4
197918,2
198019,0
19814,4
19823,4
19835,2
19843,5
19855,3
19865,3

Emigratiegolf in de jaren vijftig

In de jaren vijftig was het saldo van buitenlandse migratie vrijwel elk jaar negatief. Dit komt vooral doordat veel Nederlanders naar landen buiten Europa vertrokken. Veel mensen zagen de economische toekomst in Nederland als minder rooskleurig. Bovendien stimuleerde de regering emigratie. 

3.3 Emigratie naar vijf veelvoorkomende bestemmingen buiten Europa
JaarAustralië (x 1 000)Canada (x 1 000)Nieuw-Zeeland (x 1 000)Verenigde Staten (x 1 000)Zuid-Afrika (x 1 000)
19481,27,00,14,83,5
19491,77,00,14,02,3
19509,77,30,74,11,6
195111,119,32,93,72,9
195216,321,55,14,24,7
19538,520,52,64,23,8
195410,816,21,04,03,7
195513,97,31,25,23,4
195611,68,61,510,62,4
19577,412,61,311,11,9
19587,98,22,05,62,6
19598,96,11,67,22,2
19608,66,31,410,81,0
19615,12,71,77,90,9
19622,92,51,38,51,1
19632,62,60,94,21,3
19643,52,61,14,51,4
19653,33,01,04,31,6
19663,14,20,94,41,7
19672,94,71,04,61,9
19683,73,60,64,61,9

Canada en Australië waren het meest in trek, gevolgd door de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland. Tussen 1950 en 1959 emigreerden ruim 340 duizend mensen naar een van deze vijf landen, waarvan 52 duizend in het piekjaar 1952. Deze landen waren aantrekkelijk onder meer vanwege de ruimte voor boerenbedrijven en het tekort aan arbeidskrachten, bijvoorbeeld in de industrie. Voor veel emigranten uit de jaren vijftig was het vertrek permanent; ongeveer twintig procent keerde later weer terug naar Nederland.

Ook emigreerden na de Tweede Wereldoorlog veel Joden. Tussen 1946 en 1953 vertrokken naar schatting 4,5 duizend Joden.

3.4 Immigratie en emigratie, 1945-1960
JaarImmigratie (x 1 000)Emigratie (x 1 000)Migratiesaldo (x 1 000)
194529,115,713,4
1946107,466,840,5
194754,465,9-11,5
194846,366,5-20,2
194936,358,2-21,9
195070,650,719,9
195158,067,4-9,4
195233,781,3-47,7
195335,467,1-31,6
195442,461,4-19,0
195552,157,3-5,2
195651,862,7-11,0
195750,162,6-12,5
195868,055,912,1
195937,254,1-16,9
196045,458,7-13,3

Nederland, plaats onbekend, begin 1956. Emigratie vanuit Nederland. Achterblijvers op de kade zwaaien als afscheid van de vertrekkende familie. | Nationaal Archief
© Nationaal Archief