Overheidsfinanciën, eerste kwartaal 2023

Over deze publicatie

In deze publicatie is naast de kerncijfers van de overheidsfinanciën in het eerste kwartaal ook aandacht voor schatkistbankieren door onderwijsbesturen en voor dividendontvangsten van de overheid.

1. Positief overheidssaldo in het eerste kwartaal van 2023

Net als in 2022 is de overheid het jaar met een overschot begonnen. In het eerste kwartaal kwam het overheidssaldo uit op ruim 6 miljard euro. De overheidsschuld nam, mede door het positieve saldo, in het eerste kwartaal van 2023 ook af met ruim 6 miljard euro naar 474 miljard euro, ofwel 48,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp).

Het overschot van de overheid steeg met 0,3 miljard euro ten opzichte van het eerste kwartaal van 2022. De overheidsuitgaven zijn in het eerste kwartaal weliswaar gestegen in vergelijking met hetzelfde kwartaal een jaar eerder, maar de overheidsinkomsten zijn net iets meer toegenomen.

Op jaarbasis, gemeten over de periode van het tweede kwartaal 2022 tot en met het eerste kwartaal 2023, is er sprake van een tekort. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) bedroeg het tekort 0,1 procent van het bbp. In de Voorjaarsnota wordt voor heel 2023 uitgegaan van een tekort van 2,6 procent van het bbp.

1.1 Overheidsinkomsten en -uitgaven op jaarbasis*
   Inkomsten (% bbp)Uitgaven (% bbp)
'091e kwartaal43,544,4
'092e kwartaal43,345,2
'093e kwartaal43,246,8
'094e kwartaal42,747,9
'101e kwartaal42,748,2
'102e kwartaal43,048,7
'103e kwartaal42,648,5
'104e kwartaal42,848,2
'111e kwartaal43,147,8
'112e kwartaal42,847,5
'113e kwartaal43,247,3
'114e kwartaal42,747,1
'121e kwartaal42,747,0
'122e kwartaal43,047,0
'123e kwartaal42,847,1
'124e kwartaal43,147,0
'131e kwartaal43,647,2
'132e kwartaal43,847,1
'133e kwartaal44,147,0
'134e kwartaal43,946,8
'141e kwartaal43,646,6
'142e kwartaal43,746,6
'143e kwartaal43,746,3
'144e kwartaal43,846,1
'151e kwartaal44,046,0
'152e kwartaal43,645,6
'153e kwartaal43,245,2
'154e kwartaal42,944,8
'161e kwartaal42,844,5
'162e kwartaal43,344,3
'163e kwartaal43,844,2
'164e kwartaal43,843,6
'171e kwartaal44,143,2
'172e kwartaal43,842,8
'173e kwartaal43,742,5
'174e kwartaal43,842,5
'181e kwartaal44,042,3
'182e kwartaal44,042,1
'183e kwartaal44,142,1
'184e kwartaal43,842,3
'191e kwartaal44,042,4
'192e kwartaal43,942,3
'193e kwartaal43,842,3
'194e kwartaal43,942,1
'201e kwartaal43,742,3
'202e kwartaal43,744,9
'203e kwartaal43,845,9
'204e kwartaal44,147,8
'211e kwartaal44,049,1
'212e kwartaal43,947,5
'213e kwartaal43,746,9
'214e kwartaal43,746,1
'221e kwartaal43,244,7
'222e kwartaal43,543,8
'223e kwartaal43,243,7
'224e kwartaal43,343,5
'231e kwartaal43,243,3

De inkomsten van de overheid bedroegen in het eerste kwartaal 110 miljard euro, een stijging van 8,6 miljard euro ten opzichte van het eerste kwartaal van 2022. De helft van de toename wordt verklaard door gestegen belastinginkomsten van de overheid, waarvan bijna 2 miljard euro toe kan worden geschreven aan de btw en ruim 1 miljard euro aan de loon- en inkomstenheffingen. Ten slotte zijn de aardgasbaten gestegen met ruim 2 miljard euro.

De uitgaven van de overheid zijn in het eerste kwartaal met 8,3 miljard euro gestegen in vergelijking met het voorgaande jaar, naar een niveau van 104 miljard euro. De grootste posten die hebben bijgedragen aan deze stijging waren de sociale uitkeringen die ruim 4 miljard euro hoger uitvielen en de loonkosten van de overheid die toenamen met 1 miljard euro ten opzichte van het eerste kwartaal van 2022.

De uitgaven aan subsidies zijn per saldo gestegen met 1 miljard euro. In 2023 is het energieplafond in werking getreden, waarvoor volgens een eerste raming bijna 3 miljard euro aan subsidies is verleend. Tegelijkertijd zijn uitgaven aan andere subsidieregelingen juist met 2 miljard euro gedaald ten opzichte van een jaar eerder. Zo werden ondernemers in het eerste kwartaal van 2022 nog gecompenseerd met de Tegemoetkoming Vaste Lasten voor ondernemers (TVL) en Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) regelingen in verband met de coronapandemie.

1.2 Overheidsschuldquote (EMU)
   EMU-norm (% bbp)Overheidsschuldqoute (EMU) (% bbp)
'081e kwartaal6043,9
'082e kwartaal6043,8
'083e kwartaal6044,1
'084e kwartaal6054,7
'091e kwartaal6057,5
'092e kwartaal6056,6
'093e kwartaal6057,2
'094e kwartaal6056,8
'101e kwartaal6057,6
'102e kwartaal6059,2
'103e kwartaal6059,0
'104e kwartaal6059,3
'111e kwartaal6059,4
'112e kwartaal6060,4
'113e kwartaal6061,1
'114e kwartaal6061,7
'121e kwartaal6062,5
'122e kwartaal6064,0
'123e kwartaal6064,9
'124e kwartaal6066,2
'131e kwartaal6066,6
'132e kwartaal6068,3
'133e kwartaal6067,8
'134e kwartaal6067,7
'141e kwartaal6067,1
'142e kwartaal6068,6
'143e kwartaal6068,1
'144e kwartaal6067,9
'151e kwartaal6068,9
'152e kwartaal6066,7
'153e kwartaal6065,8
'154e kwartaal6064,7
'161e kwartaal6064,3
'162e kwartaal6063,3
'163e kwartaal6061,7
'164e kwartaal6061,9
'171e kwartaal6059,7
'172e kwartaal6059,0
'173e kwartaal6057,2
'174e kwartaal6057,0
'181e kwartaal6055,2
'182e kwartaal6054,1
'183e kwartaal6053,0
'184e kwartaal6052,4
'191e kwartaal6050,9
'192e kwartaal6050,9
'193e kwartaal6049,2
'194e kwartaal6048,6
'201e kwartaal6049,4
'202e kwartaal6055,2
'203e kwartaal6055,3
'204e kwartaal6054,7
'211e kwartaal6055,1
'212e kwartaal6054,1
'213e kwartaal6052,2
'214e kwartaal6051,7
'221e kwartaal6050,0
'222e kwartaal6050,0
'223e kwartaal6048,2
'224e kwartaal6050,1
'231e kwartaal6048,3

In het eerste kwartaal van 2023 daalde de overheidsschuld met 6 miljard euro naar 474 miljard euro. Deze daling van de schuld kwam vooral doordat de overheid per saldo ongeveer 15 miljard euro aan kortlopende schuldbewijzen afloste. De daling van de schuld wordt deels te niet gedaan door een stijging van langlopende schuldbewijzen van 5 miljard euro en een toename in de kortlopende leningen van ruim 6 miljard euro.

Door de absolute daling van de schuld, in combinatie met een sterk toegenomen bbp, daalde in het eerste kwartaal van 2023 de overheidsschuld, uitgedrukt als percentage van het bbp, van 50,1 procent naar 48,3 procent.

Kerncijfers Overheidsfinanciën
20222022202220222023
1e kwartaal2e kwartaal3e kwartaal4e kwartaal1e kwartaal
InkomstenMiljard euro101,9105,795,1112,8110,5
UitgavenMiljard euro96,1104,3102,9113,6104,4
SaldoMiljard euro5,81,4-7,9-0,86,1
OverheidsschuldMiljard euro447,0458,2451,0480,5474,4
Saldo% bbp1)-1,5-0,3-0,5-0,1-0,1
Overheidsschuld% bbp1)50,050,048,250,148,3
StatLine: Overheidsfinanciën; kerncijfers
1) Saldo en bbp op jaarbasis, gemeten als de som van vier kwartalen. 

2. Dividendontvangsten overheid nemen verder af

De overheid ontvangt jaarlijks als aandeelhouder van ondernemingen diverse dividenduitkeringen. Deze ontvangsten kennen de laatste jaren een dalende trend. De afgelopen tien jaar zijn dividendontvangsten van de overheid zelfs meer dan gehalveerd, van 3,9 miljard euro in 2013 naar 1,8 miljard euro in 2022.

Er zijn meerdere redenen waarom de overheid ervoor kiest om aandelen van een onderneming te bezitten. Zo hebben sommige bedrijven een publiek belang dat niet door wet- en regelgeving voldoende geborgd kan worden. Door middel van het aandeelhouderschap kan de overheid in zulke gevallen invloed uitoefenen. Dit gaat vaak om ondernemingen die een publieke taak uitvoeren op het gebied van infrastructuur, zoals Schiphol of de NS. Daarnaast kan de Staat aandeelhouder worden omdat een bedrijf met grote belangen voor Nederland in crisis verkeert, waarbij een faillissement tot maatschappelijke problemen zou leiden. Hiervan is de nationalisatie van ABN AMRO tijdens de financiële crisis een goed voorbeeld. Dergelijke staatsdeelnemingen zijn in principe tijdelijk, terwijl de eerdergenoemde strategische aandeelhouderschappen meer een permanent karakter hebben.

Het merendeel van de dividendontvangsten komt van deelnemingen van het Rijk. De laatste jaren gaat dit om ongeveer twee derde van de totale dividendontvangsten van de overheid. Na het Rijk incasseren de gemeenten de hoogste dividendinkomsten, gevolgd door de provincies. De lokale overheden profiteren voornamelijk van winstuitkeringen van de havenbedrijven van Amsterdam en Rotterdam, de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en nutsbedrijven. Het resterende deel van de dividendontvangsten is afkomstig van de overige lokale overheden, zoals waterschappen en instellingen zonder winstoogmerk behorende tot de lokale overheid.

2.1 Dividendontvangsten overheid
 Rijksoverheid (mln euro)Gemeenten (mln euro)Provincies (mln euro)Overige lokale overheden (mln euro)
2013302657118974
2014241953020967
2015227848521770
2016189246915976
20171675485166113
2018199450616392
2019195355921698
20201329422176126
20211334344133122
2022*1174312220126
* voorlopige cijfers

De daling van de afgelopen tien jaar komt hoofdzakelijk door deelnemingen van het Rijk. In het bijzonder wordt deze ontwikkeling sterk gekleurd door de winstafdracht van De Nederlandsche Bank (DNB). Waar DNB in 2013 zo’n 1,8 miljard euro afdroeg aan de schatkist, mede door inkomsten uit Europese steunoperaties voor bestrijding van de financiële crisis, was dit in 2022 gedaald naar 15 miljoen euro. Ook de nationalisatie van een deel van de Nederlandse bankensector tijdens de financiële crisis drukt nog steeds een stempel op de dividendontvangsten van het Rijk. In 2022 leverden de winstuitkeringen van ABN AMRO en de Volksbank de overheid 0,6 miljard euro op. Dit is min of meer gelijk aan wat de bankensector in 2013 aan dividendontvangsten uitkeerde. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de Staat destijds voor 100 procent aandeelhouder was van ABN AMRO, terwijl het belang in 2022 ondertussen was afgebouwd naar 56 procent. Daarnaast was de overheid destijds nog eigenaar van ASR Nederland. Sinds 2017 is ASR Nederland weer volledig geprivatiseerd. In de jaren 2016 tot en met 2019 schommelden de dividendontvangsten van de genationaliseerde banken rond de 0,9 miljard euro. Na bovengenoemde ondernemingen droegen de Gasunie, De Nederlandse Loterij en Ultra-Centrifuge Nederland (UCN) in 2022 het meeste bij de aan de dividendontvangsten van het Rijk. Dit ging in totaal om 0,4 miljard euro.

3. Gebruik schatkistbankieren door onderwijsbesturen stijgt sterk in 2021

In 2021 hielden onderwijsbesturen voor bijna 5 miljard euro aan rekening-courant aan bij het ministerie van Financiën, een stijging van bijna 2 miljard euro ten opzichte van een jaar eerder. Sinds 2004 kunnen onderwijsbesturen ervoor kiezen om bij de schatkist, oftewel het ministerie van Financiën te bankieren. Voor onderwijsbesturen is schatkistbankieren niet verplicht, voor sociale fondsen, decentrale overheden, agentschappen en ministeries wel. Het aanhouden van een rekening-courant is een van de vormen van schatkistbankieren. Ook kan een lening afgesloten worden om te investeren in huisvesting of een deposito om te sparen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap staat garant voor deze rekening-courant kredieten en leningen. Schatkistbankieren heeft als doel publieke middelen doelmatig en met zo weinig mogelijk financiële risico’s te beheren. Voor onderwijsbesturen betekent doelmatig beheer dat publieke middelen aan onderwijs (en onderzoek in het hoger onderwijs) worden besteed en niet aan andere activiteiten.

3.1 Schatkistbankieren
 Primair onderwijs (mln euro) Voorgezet onderwijs (mln euro)Mbo (mln euro)Hbo (mln euro)Wo (mln euro)
201698,0246,2187,8157,1109,4
201781,1224,7170,7215,0394,9
201895,5280,1280,6320,6458,8
2019134,6500,8296,3415,8572,5
2020295,5829,0416,5532,8985,0
2021879,91759,1576,5748,31014,5


Het aantal besturen in het primair en voortgezet onderwijs dat deelneemt aan schatkistbankieren nam in 2021 sterk toe. In 2021 hadden ruim 110 besturen in het primair en ruim 120 besturen in het voortgezet onderwijs een rekening-courant bij de schatkist. In 2019 waren dit nog rond de 30 besturen per onderwijssector. In het primair onderwijs was het totaal uitstaande bedrag aan rekening-courant in 2021 bijna 600 miljoen euro en in het voortgezet onderwijs ruim 900 miljoen euro hoger dan het jaar ervoor. Belangrijke aanleiding om deel te nemen aan schatkistbankieren was de negatieve rente die banken sinds 2020 over het saldo op de rekening-courant rekenden. Om de rentekosten te beperken stapten onderwijsbesturen over naar de rekening-courant faciliteit binnen het schatkistbankieren bij het ministerie van Financiën, waarover geen negatieve rente betaald hoefde te worden. In het voortgezet onderwijs hielden besturen vanaf 2021 voor het eerst een hoger bedrag aan op een rekening-courant bij de schatkist dan als tegoed bij banken.

3.2 Overgang naar schatkistbankieren
 2019 (mln euro)2020 (mln euro)2021 (mln euro)
VO -Tegoeden op bankrekeningen1893,41747,71400,4
VO - Schatkistbankieren500,88291759,1
PO - Tegoeden op bankrekeningen25912368,12303,9
PO - Schatkistbankieren134,6295,5879,9


Onder universiteiten vond vooral in 2020 een sterke ontwikkeling in schatkistbankieren plaats: een aantal universiteiten maakte in dat jaar de overstap naar een rekening-courant bij de schatkist. Het totaal uitstaande bedrag aan rekening-courant steeg toen met ruim 400 miljoen euro. Ook voor universiteiten waren de oplopende kosten door negatieve rente een belangrijke reden om over te stappen naar schatkistbankieren. Het is onduidelijk waarom universiteiten al eerder dan besturen in de andere onderwijssectoren overstapten op schatkistbankeren – wellicht heeft de omvang van banktegoeden meegespeeld. In 2021 bankierden inmiddels 8 universiteiten bij de schatkist en hielden daar een rekening-courant aan van ruim 1 miljard euro.

Daarnaast hadden universiteiten nog bijna 1,1 miljard euro aan tegoeden bij banken. Onder andere voor contractonderzoek en contractonderwijs ontvangen universiteiten private middelen (van bedrijven of huishoudens). Volgens de regelgeving voor schatkistbankieren dienen deze private middelen bij banken in beheer te blijven en niet bij het ministerie van Financiën. Schatkistbankieren richt zich namelijk alleen op het beheer van publieke middelen, om de risico’s daarvoor tot een minimum te beperken. Zodra een onderwijsbestuur deelneemt aan schatkistbankieren, moet het voortaan al haar publieke middelen bij het ministerie van Financiën aanhouden. Er mogen geen publieke middelen meer bij banken uitstaan.

3.3 Liquide middelen van universiteiten
 2019 (mln euro)2020 (mln euro)2021 (mln euro)
Kasmiddelen0,40,30,3
Tegoeden op bankrekeningen1383,21122,91087,4
Deposito's92,94,320,5
Schatkistbankieren572,59851014,5

Recente publicaties en cijfers

Op het gebied van de overheidsfinanciën zijn in de afgelopen kwartalen de onderstaande publicaties uitgebracht. Cijfers zijn te vinden in de CBS databank StatLine. Meer informatie is benaderbaar via de themapagina Overheid en politiek

Publicaties

Inkomsten en uitgaven overheid over 2022 bijna in evenwicht

Gemeenten begroten ruim 7 procent meer kosten voor 2023

Waterschappen heffen ruim 3,5 miljard euro in 2023

Provinciale uitgaven per inwoner hoog in het Noorden

Gemeenten begroten 12,2 miljard euro aan heffingsopbrengsten in 2023

Overheidsfinanciën, derde kwartaal

Ruim 6,3 miljard euro aan wegenbelasting in 2023

Overheidsfinanciën 2021

Gemeenten begroten 11,5 miljard euro aan heffingen in 2022 

StatLine

Overheid; schuldgaranties, buiten balans PPS, niet-renderende leningen

Overheidsfinanciën; kerncijfers

Overheid; financiële balans, marktwaarde, overheidssectoren

Overheidsinkomsten; transacties en overheidssectoren

Overheid; ontvangen belastingen en wettelijke premies

Overheidsschuld; schuldtitel, geldgever, waarderingsgrondslag, sectoren

Overheidsuitgaven; transacties en overheidssectoren

Saldo en schuld; overheidssectoren

Overheidsproductie en -consumptie; transacties en overheidssectoren

Centrale overheid; inkomsten en uitgaven per maand op kasbasis 

Socialezekerheidsfondsen: inkomsten en uitgaven 

Overheidsbalans; activa en passiva

Overheid; sociale uitkeringen

Waterschappen; tarieven heffingen

Opbrengsten waterschapsheffingen; begrotingen en realisatie


Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2020-2022   

Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen per gemeente

Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen naar regio en grootteklasse

Gemeentebegrotingen; heffingen naar regio en grootteklasse

Gemeentebegrotingen; heffingen per gemeente

Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2019-2021