De Nederlandse productiviteitspuzzel

7. Rol CBS

In de discussie over de toekomstige productiviteitsgroei tussen pessimisten als Gordon (2016) en Summers (2014) en optimisten zoals Brynjolfson and McAfee (2014) en Kurzweil (2005) zal een statistiekbureau zich niet mengen. Een statistiekbureau is objectief en zal willen voorzien in relevante data en analyses. Hiermee kan worden onderzocht of nieuwe gegevens claims van pessimisten en optimisten ondersteunen dan wel ontkrachten. Een manier om dat te doen is het presenteren van relevante data die recht doen aan de discussie, zoals bijvoorbeeld met de groeirekeningen. Samen met beleidsonderzoekers en academici in Nederland kunnen de data dan geanalyseerd en geïnterpreteerd worden.

Een nationaal statistiekbureau kan ook een leidende rol spelen in het herkennen van meetuitdagingen en een belangrijke rol in het delen en communiceren van die meetuitdagingen gerelateerd aan het meten van productiviteit.

Van belang in deze discussie is dat veranderingen in de economie allerlei soorten van nieuwe statistische uitdagingen met zich meebrengen die ook de cijfers over productiviteit kunnen beïnvloeden. In het vaak aangehaalde rapport van Bean en diverse studies van de OESO worden verscheidene vraagstukken met betrekking tot het meten van output en input beschreven die relevant zijn voor het berekenen van productiviteit. Daarom heeft het CBS het programma ‘Adequaat meten van de economie’ (zie kader) opgezet om met deze uitdagingen aan de slag te gaan. Eén van de doelen van het programma is om (nog) meer met gebruikers en onderzoeksbureaus samen te werken om deze meetproblemen te begrijpen, te delen, te communiceren en op te lossen.