Spanning op de arbeidsmarkt in eerste kwartaal toegenomen

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
Werknemers aan het werk in een papierfabriek
© Hollandse Hoogte / Flip Franssen
In het eerste kwartaal van 2021 waren er 50 duizend werklozen minder dan in het laatste kwartaal vorig jaar. Het aantal werklozen kwam hiermee op 334 duizend. Doordat er tegelijkertijd 26 duizend openstaande vacatures bij kwamen, nam de spanning op de arbeidsmarkt toe. Op elke 100 werklozen waren er in het eerste kwartaal 73 vacatures. In het voorafgaande kwartaal waren dat er nog 57. Het aantal banen nam af met 69 duizend. Dit meldt het CBS op grond van nieuwe cijfers over de arbeidsmarkt.

Ontwikkeling arbeidsmarkt, seizoengecorrigeerd
JaarKwartaalWerklozen (ILO-definitie) (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)Vacatures (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)Banen (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)
20151e kwartaal-2636
20152e kwartaal-18533
20153e kwartaal-12337
20154e kwartaal-51042
20161e kwartaal-24713
20162e kwartaal-15554
20163e kwartaal-37746
20164e kwartaal-29954
20171e kwartaal-231564
20172e kwartaal-201966
20173e kwartaal-24976
20174e kwartaal-301373
20181e kwartaal-301082
20182e kwartaal-141567
20183e kwartaal-61067
20184e kwartaal-18347
20191e kwartaal-141756
20192e kwartaal-11138
20193e kwartaal14234
20194e kwartaal-3156
20201e kwartaal-39-6823
20202e kwartaal72-19-297
20203e kwartaal7019164
20204e kwartaal-352-14
20211e kwartaal-5026-69

Aantal banen gedaald

Het totale aantal banen, van zowel werknemers als zelfstandigen, kwam in het eerste kwartaal uit op 10 670 duizend. Dat zijn er 69 duizend minder dan in het vierde kwartaal, een afname van 0,6 procent. De ontwikkeling in het aantal banen was in het tweede en derde kwartaal vorig jaar uitzonderlijk. Na een recorddaling met 297 duizend in het tweede kwartaal volgde een groei in het derde kwartaal van 170 duizend. In het vierde kwartaal bleef het aantal banen vrijwel onveranderd.

Na de daling met 69 duizend ligt het aantal nu iets boven het niveau van het vierde kwartaal van 2018. In vergelijking met hetzelfde kwartaal van 2020 telde het eerste kwartaal 221 duizend banen minder.

In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. De cijfers zijn inclusief de banen van mensen die vanwege de coronacrisis niet of minder kunnen werken, maar wel krijgen doorbetaald. Een dergelijke voorziening wordt vergemakkelijkt door de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), die in verband met de coronacrisis is ingesteld om baanverlies en werkloosheid te beperken.

Minder werknemersbanen

De afname had alleen betrekking op banen van werknemers (-82 duizend). Het aantal kwam daarmee op 8 336 duizend, 1 procent minder dan in het voorgaande kwartaal.

Net als in de voorgaande kwartalen nam het aantal banen van zelfstandigen toe (+14 duizend, dat is 0,6 procent). Het aantal komt nu uit op 2 334 duizend. De zelfstandigenbanen maken bijna 22 procent uit van het totaal.

Iets meer banen uitzendbureaus

Bij de uitzendbureaus kwamen er 6 duizend banen bij in het eerste kwartaal, een stijging van 0,8 procent. In het tweede kwartaal van 2020 nam het aantal uitzendbanen af met 15,6 procent, in de kwartalen daarna kwamen er weer banen bij. Het aantal banen in deze bedrijfstak is nu iets groter dan in het eerste kwartaal van 2016, toen de arbeidsmarkt herstelde van de financiële crisis.

Het aantal banen in de bedrijfstak handel, vervoer en horeca liep fors terug, een afname van 48 duizend. Ook in de zakelijke dienstverlening exclusief uitzendbureaus (-18 duizend), de cultuur, recreatie en overige diensten (-12 duizend) en de financiële dienstverlening (-4 duizend) gingen banen verloren. In de andere bedrijfstakken kwamen er nauwelijks banen bij. In het openbaar bestuur (+4 duizend), de zorg (+2 duizend) en de bouwnijverheid (+2 duizend) was de stijging het grootst.
Ontwikkeling banen, seizoengecorrigeerd, 1e kwartaal 2021
BedrijfstakBanen (verandering t.o.v. 4e kwartaal 2020) (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)
Uitzendbureaus6
Openbaar bestuur4
Zorg2
Bouwnijverheid2
Onderwijs1
Informatie en
communicatie
1
Landbouw en visserij-1
Verhuur en handel
onroerend goed
-1
Industrie-1
Financiële dienstverlening-4
Cultuur, recreatie,
overige diensten
-12
Zakelijke dienstverlening
(excl. uitzendbureaus)
-18
Handel, vervoer en horeca-48

Vergeleken met het eerste kwartaal van 2020 daalde het aantal banen het meest bij de handel, vervoer en horeca (-135 duizend) en bij de uitzendbureaus (-86 duizend). In de bedrijfstakken zorg, openbaar bestuur en onderwijs is het aantal banen in een jaar tijd met respectievelijk 33 duizend, 15 duizend en 13 duizend toegenomen.

Verdere daling van het aantal gewerkte uren

Het aantal gewerkte uren in het eerste kwartaal lag, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, 1,0 procent lager dan in het vierde kwartaal van 2020. Na de daling in het tweede kwartaal (-5,4 procent) vorig jaar, volgde een herstel in het derde kwartaal (+4,9 procent). Het aantal gewerkte uren is sindsdien gedaald en is nu bijna op hetzelfde niveau als in het tweede kwartaal van 2017. Dat niveau ligt ongeveer halverwege het dieptepunt van de financiële crisis (tweede kwartaal 2014) en de recordhoogte van het vierde kwartaal van 2019. Vanwege de steunmaatregelen van de overheid is het banenverlies relatief beperkt gebleven. In totaal werkten werknemers en zelfstandigen in het vierde kwartaal ongeveer 3,3 miljard uur.

Daling aantal flexwerknemers afgevlakt

Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie groeide de afgelopen jaren tot 2,0 miljoen in de tweede helft van 2018. In de loop van 2019 zette een daling in, die vooral aan het begin van de coronacrisis relatief sterk was. Na het tweede kwartaal van 2020 nam het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie niet verder af ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder was er nog wel een daling. In het eerste kwartaal van 2021 waren er 1,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie, 122 duizend minder dan in het eerste kwartaal van 2020. Zie ook: Daling aantal flexwerknemers afgevlakt na begin coronacrisis.

Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nam in dezelfde periode toe, maar minder sterk dan voorheen. In vergelijking met het eerste kwartaal van 2020 steeg het aantal vaste werknemers met 57 duizend naar 5,7 miljoen. In dezelfde periode groeide het aantal zelfstandigen zonder personeel met 33 duizend naar 1,2 miljoen in het eerste kwartaal van 2021.

Toename aantal vacatures

Eind maart stonden er 245 duizend vacatures open, 26 duizend meer dan aan het eind van het vierde kwartaal van 2020. Sinds het begin van de meting in 1997 was er slechts eenmaal een grotere kwartaal-op-kwartaaltoename: in het tweede kwartaal van 1999 was er een groei van 27 duizend. Ook in het laatste kwartaal van 2020 was er volgens de definitieve cijfers over dat jaar een bescheiden toename (2 duizend). Het eerder gepubliceerde voorlopige cijfer duidde op een kleine afname.

Meeste vacatures in handel en zakelijke dienstverlening

Eind maart stonden de meeste vacatures open in de handel (44 duizend), de zakelijke dienstverlening (41 duizend) en de zorg (38 duizend). Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.

In het eerste kwartaal nam het aantal vacatures in alle bedrijfstakken toe, het meest in de horeca (6 duizend), zakelijke dienstverlening (5 duizend) en de informatie en communicatie (2 duizend). Een kwartaal eerder kende de horeca juist de sterkste afname in het aantal vacatures.

In de verhuur en handel van onroerend goed en de landbouw is het aantal openstaande vacatures vrijwel onveranderd gebleven.

Openstaande vacatures, seizoengecorrigeerd
Bedrijfstak1e kwartaal 2021 (x 1 000)4e kwartaal 2020 (x 1 000)
Handel43,541,9
Zakelijke dienstverlening40,835,8
Zorg37,636,7
Industrie20,518,3
Informatie en
communicatie
18,115,8
Bouwnijverheid17,515,9
Openbaar bestuur15,514,7
Horeca13,37,2
Vervoer en opslag9,98,0
Financiële
dienstverlening
7,87,3
Onderwijs7,76,7
Cultuur, recreatie
en overige diensten
6,54,8
Landbouw en visserij2,42,2
Verhuur en handel
onroerend goed
1,71,5

Meer nieuwe vacatures

In de loop van het eerste kwartaal ontstonden er 282 duizend nieuwe vacatures. Dat zijn er bijna 18 duizend meer dan in het vierde kwartaal van 2020. Het aantal vervulde (inclusief vervallen) vacatures was in het eerste kwartaal met 256 duizend wel lager dan in het vierde kwartaal (263 duizend).

Vacaturegraad neemt toe

De vacaturegraad nam in het eerste kwartaal toe tot 30. Dat wil zeggen dat er 30 vacatures waren per duizend banen van werknemers. In het vierde kwartaal nam de vacaturegraad nog iets af, van 26 naar 25. Halverwege 2019 bereikte de vacaturegraad zijn hoogste stand, met 34 vacatures per duizend banen.

De vacaturegraad blijft het hoogst in de bedrijfstak informatie en communicatie. Eind januari waren er in deze bedrijfstak 64 vacatures op duizend werknemersbanen. Ook in de bouwnijverheid blijft het personeelsgebrek fors, met een vacaturegraad van 54. In de informatie en communicatie was de vacaturegraad in het vierde kwartaal nog 54 en in de bouwnijverheid 46. In het onderwijs is de vacaturegraad het laagst (12).

Spanning op de arbeidsmarkt in eerste kwartaal sterk opgelopen

In het eerste kwartaal nam het aantal vacatures toe en het aantal werklozen af. Hierdoor is de spanning op de arbeidsmarkt flink toegenomen, tot 73 vacatures per 100 werklozen.
Een kwartaal eerder waren dat er 57. In het tweede kwartaal van 2019 werd nog een recordstand van 93 vacatures per 100 werklozen gemeten.
Spanning op de arbeidsmarkt
JaarKwartaalVacatures per 100 werklozen (vacatures per 100 werklozen)
20111e kwartaal 32
20112e kwartaal33
20113e kwartaal31
20114e kwartaal26
20121e kwartaal 24
20122e kwartaal22
20123e kwartaal20
20124e kwartaal18
20131e kwartaal 16
20132e kwartaal14
20133e kwartaal14
20134e kwartaal14
20141e kwartaal 15
20142e kwartaal16
20143e kwartaal18
20144e kwartaal19
20151e kwartaal 20
20152e kwartaal21
20153e kwartaal22
20154e kwartaal24
20161e kwartaal 26
20162e kwartaal28
20163e kwartaal31
20164e kwartaal35
20171e kwartaal 39
20172e kwartaal45
20173e kwartaal50
20174e kwartaal57
20181e kwartaal 64
20182e kwartaal71
20183e kwartaal75
20184e kwartaal80
20191e kwartaal 88
20192e kwartaal93
20193e kwartaal90
20194e kwartaal90
20201e kwartaal 79
20202e kwartaal57
20203e kwartaal52
20204e kwartaal57
20211e kwartaal 73

Werkloosheid sterk gedaald in eerste kwartaal

Ten opzichte van het vierde kwartaal van 2020 daalde het aantal werklozen met 50 duizend. Dit is de grootste daling van kwartaal op kwartaal sinds de start van de meting in 2003. In 2020 nam het aantal werklozen nog sterk toe, van 277 duizend in het eerste kwartaal naar 419 duizend in het derde kwartaal. Vervolgens is dit aantal gedaald naar 334 duizend in het eerste kwartaal van 2021. Dat is 3,6 procent van de beroepsbevolking. Bij werklozen gaat het om mensen zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn om aan de slag te gaan (volgens de definitie van de International Labour Organization, ILO).

De ontwikkeling van de werkloosheid is het resultaat van een aantal stromen. Er komen werklozen bij doordat werkenden hun baan verliezen en doordat mensen die eerder niet actief waren op de arbeidsmarkt (niet-beroepsbevolking) op zoek gaan naar werk. Omgekeerd vermindert het aantal doordat werklozen werk vinden of zich terugtrekken van de arbeidsmarkt. De afname van de werkloosheid in het eerste kwartaal kwam vooral doordat meer werklozen aan het werk gingen dan er werkenden hun baan verloren. Per saldo daalde de werkloosheid hierdoor met 32 duizend. Daarnaast daalde de werkloosheid ook doordat het aantal mensen dat stopte met het zoeken naar een baan (van werkloos naar niet-beroepsbevolking) groter was dan het aantal mensen dat op zoek ging naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos). Hiermee nam de werkloosheid met nog 18 duizend af.

In het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 vonden meer werklozen werk dan er werkenden werkloos werden én trokken meer werklozen zich terug van de arbeidsmarkt dan er nieuwe werkzoekenden de arbeidsmarkt op kwamen. Daarmee waren voor het eerst sinds 2014 zowel de netto-uitstroom van werkloosheid naar werk als de netto-uitstroom van werkloosheid naar de niet-beroepsbevolking negatief.

Iets meer langdurig werklozen dan een jaar geleden

Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, bedroeg 87 duizend in het eerste kwartaal van 2021. Een jaar eerder waren dat er 84 duizend. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk, nam wel af: van 28 in het eerste kwartaal van 2020 naar 24 in het afgelopen kwartaal. Door de forse toename van het aantal werklozen tijdens de eerste twee kwartalen van de coronacrisis (tweede en derde kwartaal van 2020), groeide het aandeel dat korter dan een jaar werkloos is.

Meer arbeidspotentieel onbenut

De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het eerste kwartaal van 2021 bestond het onbenut arbeidspotentieel uit 1,1 miljoen mensen, 167 duizend meer dan een jaar eerder.

Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het eerste kwartaal naast 355 duizend werklozen (niet-seizoengecorrigeerd) om 267 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 123 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 390 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.

De stijging van het onbenut arbeidspotentieel in het eerste kwartaal van 2021 ten opzichte van een jaar eerder is voor een groot deel het gevolg van een toename van het aantal onderbenutte deeltijdwerkers (+71 duizend) en het aantal werklozen (+52 duizend). Daarnaast is ook het aantal personen dat direct beschikbaar is maar niet heeft gezocht in deze periode toegenomen (+46 duizend). Het aantal mensen onder hen dat aangeeft weinig resultaat te verwachten van het zoeken naar werk, is in het afgelopen jaar verdubbeld van 57 duizend naar 113 duizend. Deze toename was het grootst onder 15- tot 25-jarigen (+31 duizend) en 25- tot 35 jarigen (+10 duizend). Het aantal dat niet heeft gezocht vanwege ontmoediging werd in deze leeftijdsklassen meer dan vier keer zo groot.

Beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar Niet-beroepsbevolking Niet gezocht en niet beschikbaar Wil en/of kan niet werken Wil wel werken Gezocht en niet beschikbaar Beschikbaar en niet gezocht Vanwege weinig resultaat Vanwege andere reden Beroepsbevolking Werkloos (ILO-definitie) Werkzaam Deeltijd Wil meer uren werken, beschikbaar Voltijd