1903

Spotprent van Albert Hahn voor dagblad Het volk n.a.v. de spoorwegstakingen 1903
© Spotprent van Albert Hahn voor dagblad Het volk n.a.v. de spoorwegstakingen 1903

In Nederland werd in de 19e eeuw minder gestaakt dan in de ons omringende landen. in Tussen 1811 en 1872 gold een stakingsverbod, al betekende dit niet dat stakingen niet voorkwamen. Symbool van 19e eeuwse stakingen waren de rode vlaggen die door stakers werd gevoerd, soms in de vorm van zakdoeken. Hiermee werden collega’s aangemoedigd mee te doen. De kleur rood zou later uitgroeien tot de kleur van het socialisme. De dreiging van een socialistische omwenteling speelde op de achtergrond een grote rol bij de spoorwegstakingen van 1903.

Geleidelijk aan werd er ook in Nederland meer gestaakt. Zo was er in 1902 bijvoorbeeld een grote staking van Twentse textielarbeiders. Een cruciale staking vond plaats in 1903. Eigenlijk was het een reeks stakingen die gezamenlijk bekend zouden komen te staan als de spoorwegstakingen van 1903. Aanleiding van de staking was een conflict in de Amsterdamse haven tussen de “georganiseerde” werknemers van een havenbedrijf versus de niet georganiseerde van een ander havenbedrijf. Hoewel vakbondslidmaatschap in het hele havengebied verplicht was, was dat de medewerkers van havenbedrijf Blauwhoedenveem verboden. De werknemers van wel georganiseerde havenbedrijven weigerden daarom goederen aan Blauwhoedenveem af te geven. De zaak escaleerde: weigerende medewerkers werden ontslagen en vervangen, maar bootwerkers weigerden op hun beurt om met de nieuw aangestelde werknemers samen te werken.

Uiteindelijk spreidde de staking zich uit over het hele Amsterdamse havengebied en raakten ook de spoorwegen betrokken. Hiervan toonden sommige arbeiders zich solidair met de stakers en legden eveneens het werk neer. De werkgevers gaven al snel toe aan de eisen van stakers, om meer omzetderving te voorkomen. Maar het kabinet Kuyper was door de gang van zaken zeer ontstemd en greep in. Om het revolutionaire elan de kop in te drukken werd het ambtenaren en werknemers van onder andere spoorwegmaatschappijen voortaan verboden te staken. Dit ontlokte een felle reactie: niet alleen legden spoorwegarbeiders het werk neer, veel arbeiders in andere sectoren deden hetzelfde.

De spoorwegstaking werd echter hardhandig de kop ingedrukt. Het leger werd ingezet en duizenden spoorwegarbeiders werden ontslagen, waarna ze amper een baan konden vinden. Probleem aan de kant van de stakers was dat niet iedereen binnen een sector hieraan meedeed. Ook sommige spoorwegarbeiders werkten gewoon door. Hoewel de spoorwegstakingen van 1903 dus in feite een fiasco werden, leidden zij uiteindelijk wel tot betere samenwerking van de diverse vakbonden en een effectievere inzet van het stakingsmiddel. Een belangrijke stap hiertoe werd gezet in 1906 met het oprichten van de vakcentrale Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV).

Relevante links