Broedvogelonderzoek Nederland

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het broedvogelonderzoek is opgezet om de populatieveranderingen van de in Nederland broedende inheemse vogelsoorten te volgen. Het is daarmee dienstbaar aan de doelstellingen van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM), een samenwerkingsverband van overheden met een informatiebehoefte op het gebied van natuur, gericht op het efficiënt inwinnen van gegevens voor deze informatiebehoefte. 

Doelpopulatie

Het onderzoek doet uitspraken over de trend van het aantal broedende paren van de in Nederland voorkomende vogels. Niet-broedende, overwinterende en doortrekkende vogels, evenals exoten, worden niet meegenomen.

Statistische eenheid

Voor de broedvogels worden jaarlijkse indexwaarden gegeven die het aantal broedende vogels weergeven in procenten ten opzichte van een referentiejaar, meestal 1990. Met behulp van deze indexwaarden en de onzekerheid daarin worden lineaire trends per vogelsoort berekend over de gehele reeks van jaren én over de laatste 10 jaren. Op basis van deze trendberekening wordt beoordeeld of in de betreffende periode sprake is van matige of sterke toename, matige of sterke afname, een stabiele populatie of een onzekere trend. Ook deze trendbeoordelingen worden gegeven.

Aanvang onderzoek

Het onderzoek naar de populatieveranderingen van broedvogels is de jaren ’80 van de vorige eeuw gestart met gestandaardiseerde inventarisaties van algemene soorten. In 1990 is dit uitgebreid met onderzoek naar zeldzame soorten en kolonievogels. Hoewel in latere jaren nog aanvullende methoden in gebruik zijn genomen om bepaalde soorten of gebieden beter te kunnen inventariseren, zijn trends weergegeven vanaf 1990.

Frequentie

Broedvogels worden ieder broedseizoen geïnventariseerd. Het verzamelen, controleren en verwerken van de gegevens en publiceren van de resultaten vindt jaarlijks plaats, maar kent een doorlooptijd van bijna een jaar, waardoor de meest recente cijfers altijd betrekking hebben op het voorgaande kalenderjaar.

Publicatiestrategie

Alle indexwaarden per jaar en de trends worden ieder jaar voor de gehele te rapporteren periode opnieuw gemodelleerd op basis van de beschikbare telgegevens. De aard van deze berekeningsmethode en nalevering van telgegevens zorgen ervoor dat vooral indexwaarden van de laatste jaren van de reeks bij herberekening kunnen afwijken van voorgaande berekeningen.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Het broedvogelonderzoek betreft voor de meeste vogelsoorten een steekproeftelling in meetpunten die variëren in grootte. In deze meetpunten worden alle óf een bepaalde selectie van vogelsoorten geïnventariseerd. Ook zijn er meetpunten, bijvoorbeeld voor in kolonies broedende vogels, waarin slechts één soort wordt geteld.

Waarnemingsmethode

De tellingen worden uitgevoerd volgens per type meetpunt en telmethode voorgeschreven protocollen. De tellingen worden over het algemeen uitgevoerd door vrijwillige waarnemers onder coördinatie van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Een klein deel van de tellingen wordt uitgevoerd door professionele tellers. Vrijwel alle waarnemingen worden digitaal via een internet-portal of via apps doorgegeven.

Berichtgevers

Telgegevens worden verzameld door Sovon Vogelonderzoek Nederland en in de vorm van aantal broedparen per soort per telgebied doorgeleverd aan het CBS voor trendberekening.

Steekproefomvang

Trendberekening vindt plaats op basis van broedvogeltellingen die in de loop der jaren zijn uitgevoerd in enkele duizenden meetpunten. Het aantal geïnventariseerde meetpunten per jaar is wisselend en varieert ook per soort.

Controle- en correctiemethoden

Telgegevens worden op verschillende momenten gecontroleerd op correcte toepassing van protocollen, onwaarschijnlijkheden en consistentie in tijd en ruimte. Controle vindt plaats bij invoer van telgegevens, bij doorvoer van gegevens naar het CBS en bij berekening van indexwaarden en trends. Missende telwaarden worden bij trendberekening modelmatig geïmputeerd (bijgeschat). Ook berekende jaarlijkse indexwaarden en trends worden gecontroleerd op onwaarschijnlijkheden en afwijkingen ten opzichte van eerdere berekeningen.

Weging

Voor veel soorten vindt weging van de telgegevens plaats om te corrigeren voor over- en onderbemonstering van gebieden. Weging vindt plaats op basis van de verhouding tussen in een atlasperiode en een bepaald gebied getelde (en geïmputeerde) aantallen van een soort en de atlasgegevens over de populatietotalen in hetzelfde gebied.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Indexwaarden per jaar worden in verband met de overzichtelijkheid uitsluitend weergegeven als meest waarschijnlijke waarde, zonder betrouwbaarheidsinterval. Indexwaarden worden over het algemeen gekenmerkt door een breed betrouwbaarheidsinterval, waardoor van individuele jaren vrijwel nooit kan worden aangegeven of de populatie in dat jaar significant groter of kleiner was dan in de omliggende jaren. Voor het berekenen van trends worden daarom gegevens van langere reeksen van jaren gebruikt, waaruit met behulp van een loglineair model (Trim) een trendlijn wordt berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval rondom de richtingscoëfficiënt (slope) van deze lijn. Dit wordt gedaan voor de gehele meetperiode en voor meest recente 10 jaar. Deze trends worden vervolgens geclassificeerd op basis van de betrouwbaarheidsintervallen van de slopes in de gekozen periode en deze trendklassen worden apart gepubliceerd. Voor de trendclassificatie geldt dat een betrouwbaarheidsinterval met ondergrens >1,0 een toename betreft en een betrouwbaarheidsinterval met bovengrens <1,0 een afname. Bij sterke toename respectievelijk sterke afname worden 1,05 respectievelijk 0,95 gebruikt als onder- respectievelijk bovengrens. Bij de classificatie stabiel omvat het betrouwbaarheidsinterval de waarde 1,0 en ligt het betrouwbaarheidsinterval tussen 0,95 en 1,05. In alle overige situaties is de trend geclassificeerd als onzeker.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Modelberekeningen omvatten de gehele tijdreeks. Gegevens van verschillende jaren zijn daarom vergelijkbaar. Uitzondering is het jaar 2001. In dat jaar zijn als gevolg van het uitbreken van mond-en-klauwzeer te weinig broedvogeltellingen verricht. De gegevens voor dat jaar zijn daarom geïnterpoleerd op basis van de omliggende jaren..

Beschrijving kwaliteitsstrategie

De kwaliteit van de gepubliceerde resultaten wordt geborgd door controles op uitvoering volgens het protocol voor de waarnemingen, controle van de omvang en kwaliteit van de vastgelegde tel- en hulpgegevens, controle van weegfactoren en resultaten en vergelijking van de telgegevens en resultaten met eerder verkregen gegevens en berekende resultaten. Over de kwaliteit van de broedvogeltellingen en andere meetprogramma’s van het NEM wordt jaarlijks gepubliceerd in het NEM-kwaliteitsrapport.