Balansen van mineralen en zware metalen

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het verkrijgen van gegevens over aanvoer, afvoer en ophoping van nutriënten en enkele zware metalen in het milieu.

Domeinbeschrijving

Het onderzoek omvat balansen voor de nutriënten stikstof, fosfor en kalium en de zware metalen koper, zink en cadmium in de Nederlandse landbouw, alsmede balansen voor stikstof en fosfor voor Nederland. Per stof wordt  informatie over de diverse aan- en afvoerstromen (zowel economische stromen als milieustromen naar lucht, water en bodem) geïntegreerd in een stroomschema, waarbij door de afvoer van de aanvoer af te trekken het overschot berekend wordt dat zich in het milieu ophoopt (accumulatie).

Aanvang onderzoek 

1970.

Frequentie 

Jaarlijks.

Publicatiestrategie 

De uitkomsten worden gepubliceerd in het Compendium voor de Leefomgeving, de website van de  Emissieregistratie en de volgende vier StatLine-tabellen:
- Mineralen op landbouwgrond (bodembalans)
- Mineralen in de landbouw (sectorbalans)
- Stikstof en fosfor in Nederland
- Zware metalen op landbouwgrond
Voorlopige cijfers zijn beschikbaar circa 8 maanden en definitieve cijfers circa 15 maanden na het verslagjaar. Er zijn enkele uitzonderingen:
- Van de sectorbalans ‘Mineralen in de landbouw’ worden alleen definitieve cijfers gepubliceerd circa 23 maanden na het verslagjaar, omdat veel externe gegevens nodig zijn die pas in een later stadium beschikbaar komen.
- De balans ‘Stikstof en fosfor in Nederland’ bestaat uit drie delen. De ‘Totaalbalans van mineralen’ geeft een totaaloverzicht van zowel de economische stromen als milieustromen in geheel Nederland. De cijfers hierover verschijnen 1x per vijf jaar. De  ‘Mineralenbalans van bodem en grondwater’ en ‘Mineralenbalans van zoet oppervlaktewater’ worden wel jaarlijks samengesteld op basis van cijfers uit de StatLine-tabel ‘Mineralen op landbouwgrond (bodembalans)’ en andere bronnen.

Hoe wordt het uitgevoerd

Belangrijkste bronnen

Er worden basisgegevens gebruikt uit de volgende CBS-statistieken:
- Buitenlandse handel: in- en uitvoer van goederen
- Mestproductie
- Transport en gebruik van dierlijke mest
- Lozing van afvalwater
- Zuivering van afvalwater
- Luchtemissies door stationaire bronnen
- Luchtemissies door mobiele bronnen
- Gemeentelijke afvalstoffen; hoeveelheden
- Bedrijfsafvalstoffen
- Landbouwstatistieken: oogstraming akkerbouwgewassen en maisgewassen, graslandgebruik
- Nationale Rekeningen

Ook is een deel van de basisgegevens afkomstig uit externe bronnen: onder andere Emissieregistratie, Planbureau voor de Leefomgeving, Hoofdproductschap Akkerbouw, Landbouw-Economisch Instituut, Productschap Diervoeder, RWS-Waterdienst (voorheen RIZA), OSPARCOM, Blgg en Rijkswaterstaat Leefomgeving (voorheen Agentschap NL). Tenslotte wordt informatie geput uit literatuuronderzoek en worden enkele bedrijven telefonisch en/of schriftelijk benaderd voor gegevensverstrekking.

Globale structuur integratiekader

De landbouwbalansen bestaan uit twee deelbalansen:

  • In de deelbalans voor de veehouderij wordt het overschot (mineralenuitscheiding van landbouwhuisdieren) vastgesteld aan de hand van de beschikbare hoeveelheid voer en de dierlijke productie op landelijk niveau. 
  • In de deelbalans voor landbouwgrond wordt de aanvoer via meststoffen en luchtdepositie verrekend met de afvoer via gewasopbrengst. De hieruit berekende belasting van het milieu omvat de verliezen naar landbouwgrond, lucht (stikstof) en water (uit- en afspoeling).

Beide deelbalansen worden samengevoegd in een uitgebreid stroomschema.

De stikstof- en fosforbalansen voor Nederland bestaan uit deelbalansen voor landbouwgrond, overige grond en zoet oppervlaktewater. Als de balansen van de verschillende milieucompartimenten worden geïntegreerd, ontstaat een samenhangend geheel waarbij de afvoer uit het ene compartiment de aanvoer is naar een andere compartiment.

Zie voor eerder verschenen artikelen over ‘Stikstof en fosfor in Nederland’ de volgende bronnen:
- Fong, P.K.N. (1997). Stikstof in Nederland, 1995*. Kwartaalbericht Milieustatistieken 1997/3, p. 20-26. CBS, Voorburg/Heerlen.
- Olsthoorn, C.S.M. en P.K.N. Fong (1998). De antropogene stikstofkringloop. Kwartaalbericht Milieustatistieken 1998/2, p. 26-32. CBS, Voorburg/Heerlen.
- Fong, P.K.N. (1997). Fosfor in Nederland, 1995. Kwartaalbericht Milieustatistieken 1997/4, p. 24-27. CBS, Voorburg/Heerlen.

Voor meer informatie over de aan- en afvoerposten die in de diverse  balansen zijn opgenomen, wordt verwezen naar het artikel  Mineralen in de landbouw 1970-2012* (CBS, 2013). Een uitgebreide methodebeschrijving van de balansberekening voor de bepaling van de overschotten van de mineralen stikstof, fosfor en kalium is te vinden in de publicatie Mineralen in de landbouw 1970-1990 (CBS, 1992).

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid 

De volgtijdelijke vergelijkbaarheid is goed doordat de systematiek van de berekeningen voor alle jaren dezelfde is. De cijferreeks van de zware metalenbalans vertoont een trendbreuk in het jaar 2001, doordat toen is overgegaan op dezelfde berekeningsmethodiek als bij de nutriënten.

Revisies 

Revisies in de bronstatistieken die in de Emissieregistratie zijn opgenomen worden ook meegenomen in de balansberekeningen. Hiermee wordt volledig aangesloten bij de cijfers van de Emissieregistratie. Ook andere revisies worden zoveel mogelijk met terugwerkende kracht doorgevoerd.

Beschrijving kwaliteitsstrategie 

  • In de deelbalans voor de veehouderij worden de resultaten van stikstof, fosfor en kalium vergeleken met de resultaten uit het CBS-onderzoek Productie van dierlijke mest en mineralen. Doordat dit onderzoek uitgaat van een andere berekeningsmethode voor de mineralenuitscheiding, geeft het verschil in uitkomsten een indicatie van de nauwkeurigheid van de gebruikte gegevens en de berekende overschotten in de mineralenbalansen.
  • In de zware metalenbalansen zijn de cijfers sterk afgerond, in tegenstelling tot de nutriëntbalansen. Bij de zware metalen is het lastig om een indruk te krijgen van de nauwkeurigheid omdat er geen cijfers beschikbaar zijn uit de mestproductiestatistiek en dus geen vergelijkingsmateriaal is. Bovendien worden wegens gebrek aan analysemateriaal bij de diverse voedergrondstoffen veel aannames gedaan bij de gehalten in het voer.
  • Tenslotte voert het CBS de gebruikelijke controles uit op volledigheid en plausibiliteit van de aangeleverde gegevens. Naar kennelijk onjuiste of onvolledige gegevens wordt navraag gedaan.