Vlees geen dagelijkse kost voor 8 op de 10 Nederlanders
Van februari tot en met juni 2020 zijn ruim 3,6 duizend inwoners van Nederland van 18 jaar of ouder geïnterviewd voor het onderzoek Belevingen. Hen is gevraagd wat ze denken en doen in relatie tot klimaatverandering en energietransitie. Ook werd onder andere gevraagd op hoeveel dagen in de week ze gewoonlijk vlees of vis eten; bij de warme maaltijd, als broodbeleg of als snack. Het onderzoek was enkele weken bezig toen de coronacrisis uitbrak. Mogelijk hebben de coronacrisis en daaropvolgende maatregelen invloed gehad op de antwoorden van de deelnemers.
Het overgrote deel van de volwassenen eet dus nog wel vlees; 20 procent dagelijks en 75 procent niet iedere dag. 5 procent eet geen vlees; 3 procent eet wel vis (pescotariërs), 2 procent eet ook geen vis (vegetariërs). 0,4 procent kiest voor een volledig plantaardig dieet.
Consumptiegedrag | Personen van 18 jaar of ouder |
---|---|
Volledig plantaardig | 0,4 |
Nooit vlees en nooit vis | 1,7 |
Nooit vlees, wel vis | 2,6 |
Maximaal 4 dagen per week vlees | 44,7 |
5 of 6 dagen per week vlees | 30,4 |
Iedere dag vlees | 20,2 |
Hoogopgeleiden eten vaker geen vlees
Hoogopgeleiden (hbo, wo) geven vaker dan laagopgeleiden aan geen vlees te eten. Van de volwassenen met een wo-opleiding eet 10 procent pesco- of vegetarisch, van de hbo’ers 6 procent, tegen 1 procent van degenen met alleen basisonderwijs. Volledig plantaardig eten komt het vaakst voor bij universitair geschoolden, van hen geeft 2 procent dit aan. Onder 18-plussers met een lager onderwijsniveau is dat minder dan 0,3 procent.
Vrouwen geven vaker dan mannen aan dat ze geen vlees eten. Mensen jonger dan 35 jaar eten naar verhouding iets vaker pescotarisch of vegetarisch, terwijl ouderen (vanaf ongeveer 55 jaar) juist vaker flexitarisch eten. Stedelingen eten vaker pesco- of vegetarisch en flexitarisch dan plattelandsbewoners.
Opleidingsniveau | Volledig plantaardig (% personen van 18 jaar of ouder) | Nooit vlees en nooit vis (% personen van 18 jaar of ouder) | Nooit vlees, wel vis (% personen van 18 jaar of ouder) | Maximaal 4 dagen per week vlees (% personen van 18 jaar of ouder) | 5 of 6 dagen per week vlees (% personen van 18 jaar of ouder) | Iedere dag vlees (% personen van 18 jaar of ouder) |
---|---|---|---|---|---|---|
Basisonderwijs | 0 | 0 | 1,2 | 50,1 | 28,9 | 19,8 |
Vmbo, mbo 1, avo onderbouw | 0 | 0,7 | 1,3 | 43,2 | 31,7 | 23,1 |
Havo, vwo, mbo | 0,2 | 1,1 | 1,6 | 41,3 | 31,8 | 24 |
Hbo, wo bachelor | 0,3 | 2,6 | 3,6 | 46,1 | 29,2 | 18,2 |
Wo master, doctor | 1,9 | 2,7 | 5,3 | 49,2 | 29,6 | 11,3 |
Ruim 1 op de 3 volwassenen is minder vlees gaan eten
In 2020 zegt 35 procent van de 18-plussers dat ze in de voorafgaande 12 maanden minder vlees zijn gaan eten dan daarvoor, door vleesloze dagen in te lassen of door kleinere porties vlees te eten. De meerderheid, 58 procent, geeft aan dat hun vleesconsumptie het afgelopen jaar niet is veranderd.
Desgevraagd vindt 37 procent van de vleeseters dat ze eigenlijk minder vlees zouden moeten eten. Degenen die al af en toe geen vlees eten (de flexitariërs, en mensen die vijf of zes dagen per week vlees eten) vinden dit vaker dan degenen die iedere dag vlees eten: 40 procent tegen 25 procent.