Schulden eurozone nog steeds hoger dan voor de crisis

© ANP
Halverwege 2019 bedroeg de Nederlandse schuldquote, de overheidsschuld als percentage van het bruto binnenlands product (bbp), 50,9 procent bbp. Binnen de eurozone van 19 landen hadden slechts vier landen een lagere schuldquote. De schuldquote van de eurozone lag aan het eind van het tweede kwartaal op 86,4 procent bbp. Volgens de Europese norm voor overheidsschulden zou de overheidsschuld maximaal 60 procent bbp mogen bedragen. Eind 2007 voldeden tien eurolanden aan deze Europese norm, maar halverwege 2019 zijn dit er nog maar zeven. Dit meldt het CBS in de kwartaalmonitor Overheidsfinanciën.

In de nasleep van de kredietcrisis stegen de overheidsschulden in Europese landen. In 2014 bereikte de schuld van de eurozone de hoogste stand. De schuldquote piekte destijds op 92,8 procent bbp. Daarna nam deze weer gestaag af. In Nederland is de schuldquote inmiddels weer gedaald tot ruim onder de Europese schuldnorm van 60 procent bbp. In de meeste eurolanden ligt deze echter nog boven dat niveau. Meerdere eurolanden realiseren ook ruim tien jaar na de start van de kredietcrisis nog begrotingstekorten en de schuldafname gaat daardoor langzamer in deze landen of vindt zelfs helemaal niet plaats. Met 180,2 procent bbp heeft Griekenland momenteel de hoogste schuldquote van de eurozone. Onder andere in België en Spanje bleef de schuldquote op een hoog niveau. In Italië en Frankrijk steeg de schuldquote in 2019 nog.

De overheidsschuld van landen van de Europese Unie (EU) die niet de euro voeren ligt gemiddeld lager dan die van de eurolanden. Dit komt voornamelijk door de lage schuldniveaus van de Scandinavische en Oost-Europese landen die hun eigen munt voeren en de hoge schuldniveaus van de Zuid-Europese landen die wel tot de eurozone behoren.

% bbp
 2007 (%)2008 (%)2009 (%)2010 (%)2011 (%)2012 (%)2013 (%)2014 (%)2015 (%)2016 (%)2017 (%)2018 (%)2019* (%)
België87,393,2100,2100,3103,5104,8105,5107,0105,2104,9101,8100,0102,5
Bulgarije16,313,013,715,415,216,717,127,126,029,325,322,320,4
Tsjechië28,626,233,537,738,044,542,541,940,336,835,732,533,5
Denemarken27,333,340,242,646,244,844,044,339,837,335,534,134,3
Duitsland64,065,573,082,479,881,178,775,772,169,265,361,961,2
Estland3,84,57,26,66,19,810,210,610,010,29,38,49,3
Ierland23,942,461,586,0111,1119,9119,9104,476,773,967,863,663,9
Griekenland103,1109,4126,7146,2172,1159,6177,4178,9175,9178,5176,2181,2180,2
Spanje35,839,753,360,569,986,395,8100,799,399,298,697,698,9
Frankrijk64,568,883,085,387,890,693,494,995,698,098,498,499,6
Kroatië37,438,648,957,163,569,880,784,584,280,778,374,876,6
Italië103,9106,1116,6119,2119,7126,5132,4135,4135,3134,8134,1134,8138,0
Cyprus53,845,654,356,465,980,3104,0109,2107,5103,493,9100,6107,2
Letland8,118,036,047,243,541,539,340,936,740,238,636,436,7
Litouwen15,914,628,036,337,239,838,740,642,739,939,334,136,1
Luxemburg7,714,915,719,818,722,023,722,722,020,122,321,020,3
Hongarije65,067,781,179,971,877,777,375,174,775,972,669,768,0
Malta62,362,667,667,570,267,768,463,457,855,550,345,845,7
Nederland43,054,756,859,261,766,267,767,864,661,956,952,450,9
Oostenrijk65,068,779,982,782,481,981,384,084,982,978,374,071,8
Polen46,539,152,153,450,055,256,349,450,353,751,648,548,6
Portugal72,775,687,8100,2114,4129,0131,4132,9131,2131,5126,0122,2121,2
Roemenië11,011,321,829,333,337,137,238,937,136,934,434,933,9
Slovenië22,821,834,538,346,553,670,080,382,678,774,170,467,7
Slowakije30,529,736,441,043,551,854,753,551,952,051,349,448,6
Finland33,932,641,546,948,353,656,259,863,062,660,959,060,5
Zweden38,433,342,440,637,838,339,543,844,641,939,938,835,2
Verenigd Koninkrijk38,741,363,574,383,282,785,789,286,083,185,284,983,5

Overheidsschuld landen eurozone ruim 10 000 miljard euro

De totale overheidsschuld van de landen in de eurozone samen kwam halverwege 2019 uit op 10 035 miljard euro, oftewel 86,4 procent van het bbp. Om bij het huidige niveau van het bbp de schuld in de eurozone te laten voldoen aan de Europese schuldnorm zou de schuld bijna 3 100 miljard euro lager moeten liggen.

Italië en Frankrijk hebben elk momenteel ongeveer 2.400 miljard euro schuld, oftewel ongeveer 23 procent van de totale overheidsschuld in de eurozone. De Griekse schuld bedraagt 336 miljard euro, 3 procent van de totale schuld. Nederland is met 404 miljard euro goed voor bijna 4 procent.

Aandeel in overheidsschuld van de eurozone per land*
LandOverheidsschuldColumn1
Italië2442,3
Frankrijk2375,4
Duitsland2069,6
Spanje1210,9
België478,0
Nederland403,6
Griekenland335,5
Portugal251,3
Ierland213,8
Overig574,5
*2019 tweede kwartaal

Nederlandse begrotingsdiscipline helpt schuldquote te verlagen

De schuldquote nam in Nederland het meest toe in 2008. De groei van het bbp en het positieve overheidssaldo hadden in dat jaar weliswaar een schuldquoteverlagend effect van 2,7 procentpunt bbp. Het Rijk zag zich echter door de kredietcrisis genoodzaakt in te grijpen om de stabiliteit van de financiële markten te waarborgen. Binnen een half jaar werd onder meer tijdelijk kapitaal verstrekt aan financiële instellingen en werd Fortis Nederland genationaliseerd. Deze ingrepen hadden een schuldquoteverhogend effect van 14,4 procentpunt bbp, waardoor de schuldquote in 2008 met 11,7 procentpunt bbp toenam.

In 2009 belandde Nederland in een recessie en het lagere bbp zorgde in dat jaar voor een toename van de schuldquote door het zogeheten noemereffect. Hoewel het bbp gecorrigeerd voor prijzen in 2012 ook afnam, nam het bbp in werkelijke prijzen dat jaar wel toe. Daarom was 2009 het enige jaar waarin het bbp de schuldquotemutatie heeft verslechterd. Het begrotingsoverschot sloeg in 2009 om in een begrotingstekort en dit had tot en met 2015 een schuldquoteverhogend effect. Sinds 2015 nam de schuldquote weer af. Het positieve overheidssaldo sinds 2016, een sterkere groei van het bbp en de verkoop van verschillende activa, waaronder het gedeeltelijk naar de beurs brengen van ABN AMRO in 2015, droegen bij aan de verlaging van de schuldquote in die periode.

Uitsplitsing schuldquotemutatie Nederland
JaarBbp-effect (% bbp)Saldo-effect (% bbp)Overig (% bbp)Schuldquotemutatie (% bbp)
2007-2,550,090,242,21
2008-2,48-0,2014,3811,71
20091,965,09-4,972,08
2010-1,365,25-1,412,48
2011-1,084,43-0,902,24
2012-0,273,920,874,52
2013-0,782,93-0,711,44
2014-1,142,15-0,820,19
2015-1,782,02-3,46-3,21
2016-1,64-0,02-1,08-2,74
2017-2,39-1,26-1,33-4,98
2018-2,55-1,49-0,48-4,52
2019*-1,20-1,731,49-1,45
* tot en met tweede kwartaal 2019

Overheidssaldo eurozone nog steeds verslechterend effect op schuldquote

De schuldquotemutatie van de eurozone is anders opgebouwd dan die van Nederland. Ook in de eurozone heeft alleen in 2009 het bbp een verhogend effect op de schuldquote gehad. Omdat in veel eurolanden de overheidsuitgaven in elk jaar in de periode 2007-2019 hoger zijn dan de overheidsinkomsten, hadden de overheidssaldi een schuldquoteverhogend effect. Daarnaast hebben onder meer de aan- en verkoop en herwaardering van financiële activa tussen 2007 en 2010 de schuldquote in de eurozone verhoogd.

Uitsplitsing schuldquotemutatie eurozone
 Bbp-effect (% bbp)Saldo-effect (% bbp)Overig (% bbp)Schuldquotemutatie (% bbp)
2007-3,660,640,622,41
2008-1,722,163,263,69
20092,906,231,4510,58
2010-2,406,271,695,56
2011-2,434,230,091,88
2012-0,353,71-0,313,05
2013-0,913,01-0,201,90
2014-2,192,46-0,090,19
2015-3,191,98-0,73-1,94
2016-2,501,450,24-0,82
2017-3,120,92-0,07-2,26
2018-2,760,500,40-1,87
2019*-1,170,591,090,51
* tot en met tweede kwartaal 2019