Schuldquotemutatie

In de figuren wordt de schuldquotemutatie per jaar uitgesplitst naar een bbp-effect, een saldo-effect en een categorie overig. Het bbp-effect laat zien met hoeveel procentpunt de schuldquote stijgt of daalt, ook al zou het schuldbedrag in euro’s niet wijzigen. Dit wordt ook wel het noemereffect genoemd. Het saldo-effect laat zien met hoeveel procentpunt de schuld wijzigt doordat de inkomsten van de overheid in het jaar hoger of lager liggen dan de uitgaven en is een deel van het tellereffect. Het laatste effect, de categorie overig, laat het verschil zien tussen de som van het bbp-effect en het saldo effect en de uiteindelijke schuldquotemutatie (de rode lijn). De categorie overige bestaat bijvoorbeeld uit de aan-of verkoop van financiële activa. Hierbij kan gedacht worden aan het verstrekken van leningen of aandelenkapitaal door de Nederlandse Staat tijdens de kredietcrisis. Ook de aan- of verkoop door de Staat van aandelen zoals die van Air France-KLM en ABN AMRO en de afwikkeling van rentederivaten vallen onder de categorie overig.