Zorguitgaven stijgen in 2017 met 2,1 procent

© ANP
In 2017 is 97,5 miljard euro uitgegeven aan zorg, 2,0 miljard meer dan in 2016. De zorguitgaven groeiden minder hard dan de economie in 2017. Uitgaven aan kinderopvang stegen met 7,2 procent het meest. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe, voorlopige cijfers.

De zorguitgaven in brede zin namen met 2,1 procent minder snel toe dan het bbp, dat in 2017 met 4,3 procent (in werkelijke prijzen) groeide. Het aandeel van de zorguitgaven in het bbp daalde daardoor van 13,6 procent in 2016 tot 13,3 procent in 2017. Afgebakend volgens internationaal afgesproken richtlijnen, waarbij onder andere de uitgaven voor welzijn en kinderopvang niet worden meegeteld, vormen de uitgaven aan gezondheidszorg 10,1 procent van het bbp. Dit cijfer is eveneens gedaald ten opzichte van 2016.

De ontwikkeling van het arbeidsvolume en de loonontwikkeling zijn belangrijke factoren voor de ontwikkeling van de kosten van de zorg. Voorlopige cijfers geven aan dat het aantal arbeidsjaren in de sector gezondheids- en welzijnszorg met bijna 2 procent is gestegen en het gemiddelde maandloon met ruim 1 procent. Dat is een aanwijzing dat de arbeidskosten meer zijn toegenomen dan de zorguitgaven als geheel.

Uitgaven aan kinderopvang stijgen 7,2 procent

Binnen de zorguitgaven in brede zin stegen de uitgaven aan aanbieders van kinderopvang het meest, met 7,2 procent tot 3,9 miljard euro. Het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag is in 2017 59 duizend hoger dan in 2016. De uitgaven voor maatschappelijke opvang daalden met 7,5 procent het meest, tot 1,8 miljard euro. Deze daling kwam vooral door de lagere uitgaven voor opvang van asielzoekers (0,15 miljard euro).

Ontwikkeling zorguitgaven, 2017
 Zorguitgaven (%-mutatie t.o.v. een jaar eerder)
Totaal2,1
Maatschappelijke opvang-7,5
Geneesmiddelenleveranciers0,4
Geestelijke gezondheidszorg1,3
Gehandicaptenzorg2,3
Medisch-specialistische zorg2,3
Huisartsenpraktijken3,4
Verpleging en verzorging3,6
Kinderopvang7,2
Overige zorgaanbieders1,1

Medisch-specialistische zorg plus 2,3 procent

Uitgaven aan medisch-specialistische zorg stegen in 2017 met 2,3 procent tot 27,2 miljard euro. Deze uitgaven aan ziekenhuizen en overige aanbieders, zoals zelfstandige behandelcentra, zijn goed voor 28 procent van de totale zorguitgaven.

De uitgaven aan huisartsenpraktijken namen met 3,4 procent toe. Tot de huisartsenzorg wordt ook de multidisciplinaire zorg, zoals voor patiënten met diabetes of astma, gerekend. De uitgaven aan deze vorm van zorg namen in 2017 met 6,3 procent toe.
De uitgaven aan aanbieders van verpleging en verzorging, stegen met 3,6 procent (ruim 600 miljoen euro). Uitgaven aan geneesmiddelen verstrekt door apotheek of verkocht via drogist en supermarkt, stegen met 0,4 procent.

Uitgaven aan zorg, 2017
 Zorguitgaven
Medisch-specialistische zorg27,2
Verpleging en verzorging18,1
Gehandicaptenzorg10
Geestelijke gezondheidszorg6,7
Geneesmiddelenleveranciers5,4
Huisartsenpraktijken3,8
Kinderopvang3,9
Maatschappelijke opvang1,8
Overige zorgaanbieders20,5
Overige zorgaanbieders: aanbieders van mondzorg, paramedische zorg, preventie, therapeutische middelen, ondersteunende diensten, jeugdzorg en sociaal werk, plus de uitgaven voor beleid en beheer.

Per persoon 5 691 euro uitgaven aan zorg

In totaal gaven we via de overheid, verzekeringen en eigen betalingen in 2017 per persoon 5 691 euro uit aan zorg. In 2016 was dat 86 euro minder: 5 605 euro. De uitgaven aan zorg worden voor ruim 80 procent gefinancierd uit verplichte verzekeringen (Wet langdurige zorg en Zorgverzekeringswet) en bijdragen van de overheid. De eigen betalingen en vrijwillige verzekeringen zijn samen goed voor ongeveer 16 procent. De 2,0 miljard euro extra uitgaven aan zorg in 2017 werden voor het overgrote deel (1,4 miljard euro) gefinancierd via de Zorgverzekeringswet. De financiering via eigen betalingen en aanvullende verzekeringen lag 50 miljoen euro hoger dan in 2016.

Financiering zorguitgaven, 2017
 Financiering
Overheid17,4
Wet langdurige zorg18,7
Zorgverzekeringswet43,5
Aanvullende verzekering4,5
Eigen betalingen/risico10,7
Overige financiering2,7

Revisie

De cijfers die vandaag zijn gepubliceerd zijn de eerste resultaten van de revisie van de Nederlandse zorgrekeningen. De cijfers betreffen de jaren 2015 tot en met 2017; de reeksen 1998-2014 volgen in juli 2018. De zorgrekeningen worden periodiek gereviseerd. Belangrijke aanleiding voor de revisie waren de grote decentralisaties van delen van de zorg naar de gemeenten en daarbij per 2015 de overgang van grote delen van de zorg vanuit de AWBZ, naar de Wlz, Zvw, Wmo en Jeugdwet. Tegelijkertijd en deels als gevolg van deze decentralisaties wijzigden diverse databronnen waarop de statistiek zorgrekeningen is gebaseerd.