Artsen beïnvloeden ruim helft overlijdens

Het palliatief team van een ziekenhuis bespreekt de situatie met een terminale patiente.
© Hollandse Hoogte / Frank Muller / Zorginbeeld
Bij 58 procent van de 147 duizend sterfgevallen in 2015 nam een arts een beslissing die mogelijk van invloed was op het tijdstip van overlijden. Meestal ging het om pijn- en symptoombestrijding. De groep bij wie euthanasie werd toegepast (4,5 procent) bestond uit relatief jonge patiënten. Twee derde van hen leed aan kanker. Dat blijkt uit vijfjaarlijks onderzoek van het CBS en de medische centra van de Vrije Universiteit en Erasmus Universiteit in opdracht van ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.

Het Sterfgevallenonderzoek is uitgevoerd op basis van een steekproef onder overledenen in de periode augustus–november 2015. De betrokken behandelaars hebben een vragenlijst ingevuld over medische beslissingen rond het levenseinde. Het kan dan gaan om pijn- of symptoombestrijding, het niet instellen of staken van de behandeling, of het toedienen van middelen met het uitdrukkelijke doel het overlijden te bespoedigen. Bij 9 op de 10 beslissingen waarbij een middel werd toegediend, was sprake van euthanasie. Wanneer de arts had aangegeven meerdere beslissingen te hebben genomen, is het sterfgeval ingedeeld naar de meest ingrijpende beslissing.

Aantal overlijdens naar beslissingen rond het levenseinde, 2015
 Aantal
Niet-instellen of staken behandeling25.7
Pijn- en symptoombestrijding52.6
Toedienen middel7.3
Geen beslissing levenseinde61.6

6 op de 10 beslissingen voor pijn- en symptoombestrijding

Daar waar artsen een beslissing namen rond het levenseinde kozen zij in ruim 6 op de 10 gevallen voor pijn- en symptoombestrijding. Van 71 procent van de patiënten werd het leven volgens de arts daardoor niet bekort, bij 3 procent van de overledenen bekortte de arts het leven met een week of meer.

Beslissingen rond het levenseinde naar bekorting leven, 2015
  Meer dan een half jaar 1 tot 6 maanden 1 tot 4 weken1 tot 7 dagen Minder dan 24 uurGeen bekorting
Niet-instellen of staken behandeling259232041
Pijn- en symptoombestrijding012121471
Toedienen middel818342677

Euthanasie vooral bij patiënten met kanker

Twee derde van de patiënten die stierven door het toedienen van een middel met het uitdrukkelijke doel het overlijden te bespoedigen, in veruit de meeste gevallen euthanasie, leed aan kanker. Personen die een middel kregen toegediend, waren jonger dan degenen bij wie artsen geen beslissing, of een andere medische beslissing rond het levenseinde namen. Ook werd hun leven sterker bekort dan bij andere overledenen. In 6 op de 10 gevallen schatte de behandelende arts in dat het middel het leven met een week of meer bekortte.

Beslissingen rond het levenseinde naar doodsoorzaak, 2015
 Overige/onbekende doodsoorzakenHart- en vaatziekten excl. CVAZiekten ademhalingsorganenZiekten zenuwstelsel incl.CVAKwaadaardige nieuwvormingen (kanker)
Niet-instellen of staken behandeling351891622
Pijn- en symptoombestrijding271281241
Toedienen middel15571064
Geen beslissing levenseinde313091020

Behandeling vooral gestaakt of niet ingesteld bij 80-plussers

Wanneer artsen besloten tot het niet instellen of staken van de behandeling was dat in 58 procent van de gevallen bij patiënten van 80 jaar of ouder. De behandelende artsen schatten in dat het leven van ruim de helft van de patiënten werd bekort, maar meestal ging het om een bekorting van minder dan een week. In relatief weinig gevallen leed de patiënt aan kanker, maar relatief vaak aan een ziekte van het zenuwstelsel.

Beslissingen rond het levenseinde naar leeftijd patiënt, 2015
 80 jaar of ouder65 tot 80 jaar17 tot 65 jaar0 tot 17 jaar
Niet-instellen of staken behandeling583291
Pijn- en symptoombestrijding5829130
Toedienen middel3641230
Geen beslissing levenseinde5130181

Tegelijkertijd met dit bericht presenteren de medische centra van de Vrije Universiteit en de Erasmus Universiteit hun onderzoek over medische beslissingen rond het levenseinde.