Koopkracht gestegen na vier jaar daling

Na vier jaar daling is de koopkracht van de Nederlandse bevolking in 2014 met 1,5 procent toegenomen. Dit meldt CBS.

Grootste koopkrachtwinst voor werknemers

Alle bevolkingsgroepen zagen in een langzaam aantrekkende economie hun koopkracht stijgen. Werknemers gingen er met 2,7 procent het meest op vooruit. Ondanks de lage cao-loonstijging nam de koopkracht van ambtenaren met 3,7 procent toe. De koopkracht van werknemers verbeterde mede doordat de pensioenpremies zijn verlaagd. Bij ambtenaren werkte deze premieverlaging het sterkst door.

Zelfstandigen gingen er met 0,3 procent maar weinig op vooruit. Bij hen is de spreiding echter groot. Terwijl bij een kwart van de zelfstandigen de koopkracht met ten minste 13 procent daalde, steeg deze bij een even grote groep met bijna 14 procent of meer.

Foto koopkracht

Koopkrachtontwikkeling

Koopkracht gepensioneerden licht verbeterd

Nadat uitkeringsontvangers er vier jaar op achteruit waren gegaan, zagen ook zij hun koopkracht vorig jaar stijgen. Van de uitkeringsontvangers gingen de bijstandsontvangers er met 1,8 procent het meest op vooruit. Bij gepensioneerden was de stijging met gemiddeld 0,4 procent aan de magere kant. Dit komt onder meer doordat veel aanvullende pensioenen slechts in beperkte mate stegen met de inflatie en soms zelfs werden gekort.

Koopkrachtontwikkeling bij gelijkblijvende inkomensbron, 2014*

Hoogste inkomens profiteren het meest

Wordt de bevolking over vier even grote inkomensgroepen verdeeld, dan blijkt dat de twee groepen met de hoogste inkomens er in 2014 meer op vooruit zijn gegaan dan de lagere inkomens. Door de relatief sterke vertegenwoordiging van werknemers onder de hogere inkomens, nam de koopkracht binnen deze inkomensgroep het meest toe.

De koopkrachtgroei van de lagere inkomens werd juist getemperd door het relatief grote aandeel gepensioneerden. Zij gingen er gemiddeld maar licht op vooruit.

Koopkrachtontwikkeling per inkomensgroep

Daling koopkracht bij ruim 4 op de 10 gepensioneerden

Wanneer de koopkracht stijgt, wil dat niet zeggen dat iedereen erop vooruitgaat. Zo kromp de koopkracht vorig jaar bij 36 procent van de werknemers. De overige werknemers konden hun koopkracht handhaven of gingen erop vooruit. Van de gepensioneerden leed 44 procent een koopkrachtverlies. Dit is echter aanmerkelijk minder dan in de jaren 2010-2013, toen dit voor 70 à 80 procent van hen gold.

Aandeel van de bevolking met koopkrachtdaling, bij gelijkblijvende inkomensbron

Koopkrachteffecten

De statische koopkrachtontwikkeling is de koopkrachtverandering als gevolg van factoren waar de burger zelf geen invloed op heeft, zoals een cao-loonstijging, inflatie, maar ook beleidsmaatregelen van de overheid die de burger in zijn portemonnee treffen.

Het inkomen van mensen en daarmee hun koopkracht kan echter ook veranderen door bijvoorbeeld het vinden of verliezen van een baan, overwerken of het krijgen van een prestatiebonus. Ook veranderingen in de samenstelling van het huishouden kunnen een effect hebben op de koopkracht, bijvoorbeeld omdat een kind uit huis gaat.

Deze veranderingen werken in het algemeen positief door in de zogenaamde dynamische koopkrachtontwikkeling. Gemiddeld kwam dat vanaf 1997 uit op bijna 1 procentpunt extra koopkracht per jaar. In economisch slechtere tijden, zoals in de jaren 2009-2014, was dat effect echter veel kleiner.

Dynamische en statische koopkrachtontwikkeling

Bron: StatLine