Auteur: Carin Reep, Math Akkermans, Rianne Kloosterman

Straatintimidatie van jongeren

Over deze publicatie

Twee op de drie vrouwen in de leeftijd van 12 tot 25 jaar zeggen in 2020/’21 weleens te zijn lastiggevallen op straat. Ze zijn nagefloten of nageroepen, en soms ook achternagelopen. Een derde van de jonge vrouwen voelde zich onveilig of bang door deze straatintimidatie. De meesten negeren het wanneer ze op straat worden lastiggevallen. De meest gebruikte strategie van jonge vrouwen om te voorkomen dat ze op straat worden lastiggevallen is het vermijden van oogcontact of het vermijden van bepaalde groepen. Mannen hebben minder dan vrouwen te maken met straatintimidatie. Geïntimideerd worden op straat komt in steden vaker voor dan op het platteland.

1. Inleiding

Straatintimidatie is een fenomeen dat de laatste jaren vooral in de grote steden aandacht krijgt en lokaal op de agenda is gezet. Vrouwen, en vooral jongere vrouwen hebben er het vaakst mee te maken. Uit recent onderzoek van de gemeente Amsterdam (Van der Beek en Smeets, 2020) blijkt dat in 2020 drie kwart van de jonge Amsterdamse vrouwen aangaven in de afgelopen twaalf maanden geconfronteerd te zijn met straatintimidatie. Het gaat dan om nafluiten, naroepen met beledigende of seksuele opmerkingen en nasissen. Ook mannen, en dan vooral jongere mannen hebben met straatintimidatie te maken maar bij hen komt dit veel minder vaak voor en gaat het vooral om nageroepen worden. Ook onderzoek in de andere grote steden Rotterdam, Den Haag en Utrecht laat zien dat straatintimidatie een veelvoorkomend probleem is dat vooral jongere vrouwen raakt (Fischer en Vanderveen, 2021; Janssen, Linssen, Naaktgeboren-Wijnands en Polman, 2019; Van Engeland en Samuels, 2021). 

Landelijke cijfers over straatintimidatie ontbraken tot nu toe. In de Veiligheidsmonitor van het CBS wordt wel een aanverwant fenomeen gemeten, namelijk hoeveel personen respectloos, zonder goed fatsoen, door onbekenden op straat worden behandeld (CBS StatLine, 2020). In 2021 heeft het CBS voor het eerst een landelijk onderzoek naar straatintimidatie onder jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar gehouden. In dit artikel worden de uitkomsten van dit onderzoek gepresenteerd.

De volgende onderzoeksvragen worden beantwoord:

  1. Hoeveel jongeren hebben met straatintimidatie te maken? Welke vorm van intimidatie komt het meeste voor?
  2. Hoe voelen jongeren zich op het moment dat ze te maken krijgen met straatintimidatie?
  3. Wat is de reactie van de slachtoffers op straatintimidatie? Hoe gaan zij ermee om?
  4. In welke mate proberen jongeren te voorkomen dat ze met straatintimidatie geconfronteerd worden? Wat is hun vermijdingsgedrag?
 

2. Methode

Afbakening begrip straatintimidatie

Een inventarisatie van de omschrijvingen die worden gehanteerd om straatintimidatie af te bakenen laat zien dat in alle het gedrag van de dader wordt omschreven (Van Hest en Jansen, 2018). Afgezien daarvan zijn de definities verschillend. Zo wordt het gedrag van de dader in de ene definitie gedetailleerd omschreven (‘spugen, ongewenste aanrakingen, schelden’, etc.), houdt de andere het algemeen (‘verbale en fysieke intimidatie’), beperkt weer een andere het tot intimidatie met een seksueel karakter, en betrekt weer een andere het op alle afzonderlijke vormen van verbale en fysieke intimidatie. Soms wordt het effect op het doelwit meegenomen en wordt het gedrag van de dader alleen als intimidatie beschouwd als dit degene op wie het gericht is, kwetst of bedreigt, of op zijn minst irriteert (Fischer en Vanderveen, 2021). 

In dit onderzoek vallen onder ‘intimidatie’ alle ongewenste bejegeningen op straat, ongeacht de impact die het heeft gehad op het slachtoffer. 

Vraagstellingen

De data van dit artikel zijn afkomstig uit het onderzoek Belevingen. Dit CBS-onderzoek heeft als doel om aan de hand van percepties en meningen van inwoners van Nederland een beter beeld te krijgen van gevoelens en standpunten in de samenleving. De inhoud en doelgroep van Belevingen veranderen jaarlijks. Van begin februari tot half april 2021 werden 8 154 jongeren van 12 tot 25 jaar via internet geënquêteerd. De vragen gingen voornamelijk over welzijn, stress en daaraan gerelateerde onderwerpen. Hierover is eerder gepubliceerd (Kloosterman, Akkermans, Tummers-van der Aa, Wingen en Reep, 2021). Ook zijn vragen gesteld over het gevoel van veiligheid op straat en meer in het bijzonder over straatintimidatie. Over de mate waarin jongeren geconfronteerd zijn met straatintimidatie is de volgende vraag gesteld.

Hoe vaak ben je in de afgelopen 12 maanden op straat:

  • ongewenst nagefloten
  • ongewenst nagesist of nageklakt, bijv. ‘psssst’ of klakgeluid
  • nageroepen met vervelende opmerkingen of beledigingen
  • achternagelopen/achtervolgd
  • op een andere manier lastiggevallen.

Vervolgens is aan de jongeren die met een of meer van deze vormen van straatintimidatie te maken hebben gehad gevraagd hoe ze zich voelen als ze worden lastiggevallen, wat ze dan doen, en hoe ze voorkomen dat ze worden lastiggevallen (zie Vragenlijst Belevingen 2021).  

Leeftijdsgroepen en referentieperiode

Naast cijfers over de totale groep jongeren van 12 tot 25 jaar worden in dit artikel vooral cijfers gepresenteerd over enerzijds jonge vrouwen en anderzijds jonge mannen, met daarbinnen een verdere verbijzondering naar jongvolwassenen en tieners en nog specifiekere leeftijdsgroepen. Alle in dit artikel gepubliceerde cijfers inclusief de bijbehorende betrouwbaarheidsintervallen zijn terug te vinden in de tabellenbijlage.

De vragen over de prevalentie van straatintimidatie (de mate waarin het voorkomt) hebben betrekking op de periode van twaalf maanden voorafgaand aan het moment van enquêteren. In dit artikel wordt deze periode aangeduid met ‘2020/’21’, meer precies varieert deze tussen februari 2020 – februari 2021 (voor de vroege respondenten) en april 2020 – april 2021 (voor de late respondenten). Het betreft dus grotendeels een periode waarin corona al heerste. 

Gedurende de periode waarop het onderzoek betrekking heeft, golden er ter bestrijding van het coronavirus beperkende maatregelen die in bepaalde periodes zwaarder waren dan in andere. Het ging onder andere om sluitingen van winkels en horeca, oproepen om zoveel mogelijk thuis te blijven, maximale groepsgroottes buiten, en een avondklok. Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit komt naar voren dat de bewegingsvrijheid beperkende coronamaatregelen ertoe hebben geleid dat men minder vaak slachtoffer werd van straatintimidatie (zie hieronder). 

Het CBS heeft in Belevingen 2021 het fenomeen straatintimidatie voor het eerst onderzocht. Hierdoor kan op basis van dit onderzoek geen vergelijking met de situatie vóór corona worden gemaakt. 

 

3. Resultaten

3.1 Prevalentie van straatintimidatie

Twee derde van de 12- tot 25-jarige vrouwen geïntimideerd op straat

In totaal zegt 50 procent van alle jongeren dat ze in 2020/’21 te maken hebben gehad met straatintimidatie, maar voor vrouwen ligt dit aandeel hoger dan voor mannen. 2 op de 3 vrouwen in de leeftijd van 12 tot 25 jaar zijn in 2021 weleens (minstens 1 keer) lastiggevallen op straat. Vrouwen van 18 tot 21 jaar geven dit het vaakst aan, en vrouwen van 12 of 13 jaar het minst vaak. Van de mannen heeft 1 op de 3 in 2021 met straatintimidatie te maken gehad. Bij hen geven juist jongere leeftijdsgroepen dit vaker aan dan oudere. 

3.1.1 Op straat geïntimideerd, 2020/'21
   Aandeel weleens (% weleens)
VrouwTotaal66,8
Vrouw12 of 13 jaar49,3
Vrouw14 of 15 jaar67,8
Vrouw16 of 17 jaar71
Vrouw18 tot 21 jaar72,7
Vrouw21 tot 25 jaar66,7
ManTotaal33,4
Man12 of 13 jaar39,5
Man14 of 15 jaar36,8
Man16 of 17 jaar34,9
Man18 tot 21 jaar34
Man21 tot 25 jaar28,4

Helft van de jonge vrouwen wordt weleens nagefloten

Vrouwen hebben het vaakst te maken met ongewenst nagefloten worden. De helft van de 12- tot 25-jarige vrouwen zegt dat dit in 2020/’21 weleens is gebeurd. Nageroepen worden met vervelende opmerkingen of beledigingen en ongewenst sissen of klakken ervaren vrouwen met ongeveer 40 procent minder vaak. Naar tienermeisjes wordt vaker geroepen dan gesist en naar jongvolwassen vrouwen vaker gesist dan geroepen. Ongeveer een kwart van de 12- tot 25-jarige vrouwen zegt dat zij weleens achterna werden gelopen of achtervolgd.

Bij jonge mannen is nageroepen worden met vervelende opmerkingen of beledigingen de vaakst voorkomende vorm van straatintimidatie. Ruim 1 op de 5 geeft aan dit in 2021 weleens te hebben meegemaakt.

1 op de 5 jonge vrouwen minstens vijf keer ongewenst nagefloten

In 2021 is 19 procent van de jonge vrouwen vijf keer of vaker ongewenst nagefloten. Nasissen en naroepen kwamen bij 1 op de 10 vrouwen minimaal vijf keer voor. De andere vormen kwamen veel minder vaak voor.

3.1.2 Vorm en frequentie straatintimidatie, 2020/'21
 Meer dan 10 keer (% 12 tot 25-jarigen)5-10 keer (% 12 tot 25-jarigen)3-4 keer (% 12 tot 25-jarigen)1-2 keer (% 12 tot 25-jarigen)
Vrouw
Nagefloten9,39,711,819,1
Nagesist of
nageklakt
5,46,68,515,2
Nageroepen4,66,38,520,4
Achternagelo-
pen/achtervolgd
1,32,34,915,8
Anders3,14,56,317,5
Man
Nagefloten2,90,91,22,5
Nagesist of
nageklakt
0,50,71,43,1
Nageroepen1,42,44,913,3
Achternagelo-
pen/achtervolgd
0,30,616,7
Anders0,71,64,111,7

3.2 Impact straatintimidatie

34 procent van jonge vrouwen voelde zich weleens onveilig door straatintimidatie 

Uit het Belevingenonderzoek blijkt dat 42 procent van alle vrouwen van 12 tot 25 jaar zich in 2020/’21 weleens ongemakkelijk voelde omdat ze werden nagefloten, nagesist of nageklakt, nageroepen of achternagelopen, 30 procent was hierdoor weleens boos of geïrriteerd en 34 procent voelde zich weleens onveilig of bang.1) Van alle jonge mannen voelde 6 procent zich weleens onveilig of bang door straatintimidatie.

3.2.1 Impact van straatintimidatie, 2020/'211)
Aandeel dat zich weleens zo voelde (% 12 tot 25-jarigen)
Vrouw
Ongemakkelijk42,4
Geïrriteerd/boos29,5
Onveilig/bang34,3
Man
Ongemakkelijk8,9
Geïrriteerd/boos10,1
Onveilig/bang5,9
1) De cijfers hebben betrekking op nafluiten, nasissen of naklakken, naroepen, en nagelopen worden. Bij deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk.

Nafluiten vinden vrouwen het minst bedreigend, achternalopen het meest 

Van de onderzochte vormen van straatintimidatie zijn ongewenst nafluiten en nasissen voor vrouwen het minst belastend: ongeveer 60 procent van de slachtoffers ervaart deze vormen vooral als ongemakkelijk en bij een deel van de vrouwen maakt nafluiten (21 procent) of nasissen  (15 procent) helemaal geen indruk. Toch voelt circa een derde van hen zich onveilig of bang als ze nagefloten of nagesist worden. Naroepen belast meer: de helft van de vrouwen raakt geïrriteerd of wordt boos, en bijna de helft voelt zich onveilig of bang. Achternagelopen of achtervolgd worden is het meest bedreigend: 85 procent van de vrouwen voelt zich onveilig of bang wanneer dit gebeurt. 

Bij mannen heeft straatintimidatie minder impact (zie tabellenbijlage). Achternagelopen of achtervolgd worden heeft de sterkste impact: 43 procent voelt zich dan onveilig of bang. Nageroepen worden maakt hen het vaakst geïrriteerd of boos (39 procent). 

3.2.2 Impact straatintimidatie op jonge vrouwen, 2020/'211)
 Doet me niks (% geïntimideerde vrouwen)Voel me ongemakkelijk (% geïntimideerde vrouwen)Voel me geïrriteerd of boos (% geïntimideerde vrouwen)Voel me onveilig of bang (% geïntimideerde vrouwen)Iets anders (% geïntimideerde vrouwen)
Nafluiten20,760,831,932,72,7
Nasissen of klakken14,958,641,435,81,6
Naroepen12,645,251,245,73,8
Achternalopen3,331,522,185,42
1)Meerdere antwoorden mogelijk.

Impact straatintimidatie het grootst op jongvolwassen vrouwen

Jongvolwassen vrouwen voelen zich bij straatintimidatie vaker ongemakkelijk, geïrriteerd en onveilig dan tienermeisjes (zie tabellenbijlage). Zo voelt 36 procent van de 18- tot 25-jarige vrouwen zich geïrriteerd als ze nagefloten worden, tegen 25 procent van de 12- tot 18-jarigen. En 52 procent van de jongvolwassen vrouwen voelt zich onveilig wanneer ze nageroepen worden, tegen 38 procent van de tienermeisjes.  

3.3 Reactie op straatintimidatie

Ruim 1 op de 3 vrouwen zoekt iemand op als ze lastiggevallen worden

De meeste 12- tot 25-jarigen, 60 procent, negeren het als ze op straat worden lastiggevallen. Vrouwen doen dit met 64 procent vaker dan mannen (51 procent). Behalve negeren reageren vrouwen ook op andere manieren dan mannen: ze zoeken vaker gezelschap van andere mensen of bellen iemand (37 procent), ze maken vaker een afwijzend of boos gebaar (26 procent) en ze pakken vaker iets waarmee ze zich kunnen verdedigen, zoals sleutels, deodorant of pepperspray (18 procent). Mannen lachen er eerder om, maken een afwijzend gebaar of spreken de daders erop aan (17 tot 19 procent).

3.3.1 Reactie op straatintimidatie, 2020/'211)
 Aandeel van geïntimiteerden (% geïntimideerde jongeren)
Vrouw
Negeer het64,2
Lach erom11,1
Reageer afwijzend of boos25,5
Spreek dader(s) aan13,1
Zoek/bel anderen op37,2
Meld het bij de politie2
Pak verdedigingswapen17,6
Iets anders3,4
Man
Negeer het50,8
Lach erom19,2
Reageer afwijzend of boos16,8
Spreek dader(s) aan17,9
Zoek/bel anderen op8,9
Meld het bij de politie2,4
Pak verdedigingswapen7,2
Iets anders5,9
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

3.4 Vermijdingsgedrag straatintimidatie

Vermijden van oogcontact meest genoemde preventiestrategie vrouwen

Ongeveer de helft van de 12- tot 25-jarige vrouwen probeert door het mijden van contact te voorkomen dat ze worden lastiggevallen op straat: 54 procent zegt vaak of regelmatig oogcontact te vermijden, en 48 procent vermijdt vaak of regelmatig bepaalde groepen. Ook ‘met iemand appen of bellen, of doen alsof’, en ‘met iemand meelopen of –fietsen’ worden relatief vaak genoemd (ongeveer 40 procent). Het vermijden van bepaalde plekken wordt het minst vaak genoemd (24 procent). Jongvolwassen vrouwen vertonen vaker preventief gedrag dan tienermeisjes (zie tabellenbijlage). 

Mannen vertonen minder vaak vermijdingsgedrag: ongeveer 1 op de 7 zegt vaak of regelmatig oogcontact te mijden of bepaalde groepen te mijden. Anders dan bij de vrouwen geldt bij de mannen dat tieners vaker intimidatie proberen te voorkomen dan jongvolwassenen (zie tabellenbijlage). 

3.4.1 Vermijdingsgedrag straatintimidatie, 2020/'21
 Vaak (% 12 tot 25-jarigen)Regelmatig (% 12 tot 25-jarigen)
Vrouw
Vermijd oogcontact33,220,6
Vermijd bepaalde groepen25,323,1
Bel iemand (of doe alsof)23,117,7
Loop/ fiets met iemand mee15,919,6
Vermijd bepaalde plekken9,814,4
Iets anders7,17
Man
Vermijd oogcontact6,98,3
Vermijd bepaalde groepen4,68,8
Loop/ fiets met iemand mee2,65
Vermijd bepaalde plekken23,7
Bel iemand (of doe alsof)1,62,4
Iets anders0,91,4

3.5 Verschillen naar stedelijkheid

3 op de 4 jonge vrouwen in grote steden weleens lastiggevallen op straat

In steden komt straatintimidatie meer voor dan op het platteland. Het percentage jonge vrouwen dat weleens te maken heeft met straatintimidatie, loopt uiteen van 55 procent in niet-stedelijke gemeenten tot 75 procent in zeer sterk stedelijke gemeenten. Bij de jonge mannen varieert dit van 28 tot 38 procent. In de vier grootste steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht geeft gemiddeld 77 procent van de jonge vrouwen aan in 2020/’21 op straat lastiggevallen te zijn. Jongvolwassen vrouwen uit deze steden rapporteren dit met 83 procent vaker dan tienermeisjes (68 procent). 

Voor elk van de vier onderzochte vormen van straatintimidatie geldt dat ze vaker voorkomen in (zeer) sterk stedelijke gebieden dan in niet-stedelijke gebieden. Al valt het op dat klakken of sissen tegen vrouwen alleen in (zeer) sterk stedelijke gebieden ongeveer even vaak voorkomt als het naroepen. Daarentegen komt naroepen in de minder stedelijke gebieden veel vaker voor dan klakken of sissen (zie tabellenbijlage).

3.5.1 Straatintimidatie naar stedelijkheid woongemeente, 2020/'21
 % 12 tot 25-jarigen (% 12 tot 25-jarigen)
Vrouw
Zeer sterk stedelijk75,3
w.o. G477,4
Sterk stedelijk67,4
Matig stedelijk62,7
Weinig stedelijk60,9
Niet stedelijk54,6
Man
Zeer sterk stedelijk37,8
w.o. G439,7
Sterk stedelijk34,8
Matig stedelijk30,3
Weinig stedelijk29,9
Niet stedelijk27,5

Slachtoffers trekken zich meer aan van de intimidatie naarmate ze meer stedelijk wonen: ze raken vaker geïrriteerd en voelen zich vaker onveilig. Ze reageren ook vaker met een boos, afwijzend gebaar, spreken de dader er vaker op aan en zoeken vaker een ‘verdedigingswapen’ (sleutels, deodorant etc.) dan slachtoffers op het platteland (zie tabellenbijlage).

Jongeren uit stedelijke gebieden proberen ook vaker vervelende toenaderingen op straat te vermijden, door bijvoorbeeld vermijden van oogcontact, niet alleen zijn en vermijden van bepaalde plekken. Zo geeft 32 procent van de jonge vrouwen uit zeer sterk stedelijke gebieden aan vaak tot regelmatig bepaalde plekken te vermijden om niet lastiggevallen te worden, terwijl dit bij vrouwen op het platteland 13 procent is.

3.5.2 Plekken vermijden wegens straatintimidatie, 2020/'21
 Vaak (% 12 tot 25-jarigen)Regelmatig (% 12 tot 25-jarigen)
Vrouw
Zeer sterk stedelijk14,217,8
w.o. G415,618,7
Sterk stedelijk9,914,7
Matig stedelijk7,614,6
Weinig stedelijk6,911,4
Niet stedelijk58,2
Man
Zeer sterk stedelijk34,9
w.o. G43,75
Sterk stedelijk24,1
Matig stedelijk1,53,6
Weinig stedelijk1,52,6
Niet stedelijk0,81

3.6 Uitkomsten Belevingen 2021 vergeleken met andere onderzoeken

Onderzoek naar straatintimidatie heeft tot nog toe alleen op lokaal niveau plaatsgevonden en dan vooral in de grote steden. De uitkomsten van deze lokale onderzoeken kunnen niet een-op-een vergeleken worden met de uitkomsten van het Belevingenonderzoek. Zo verschillen bijvoorbeeld de doelgroep en de veldwerkperiode tussen de verschillende onderzoeken. Maar ook het concept straatintimidatie wordt niet door alle onderzoekers hetzelfde omschreven (zie ook paragraaf 2).

Uit onderzoek naar straatintimidatie in Amsterdam, gehouden in de periode mei-augustus 2020, blijkt dat 74 procent van de jonge vrouwen in de leeftijd van 15 tot 35 jaar aangaf in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek slachtoffer te zijn geweest van een of meer vormen van straatintimidatie (Van der Beek en Smeets, 2020). 

Onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam (Fischer en Vanderveen, 2021) laat zien dat, zowel in 2016 als in 2020, 68 procent van de jongvolwassen vrouwen (18 tot 25 jaar) in Rotterdam geconfronteerd werd met seksuele straatintimidatie. Dit werd geoperationaliseerd als gedrag dat irriteert, tot last is, kwetst, beledigt, bedreigt, of beperkt in gevoel van persoonlijke vrijheid. 

Uit onderzoek in Den Haag, gehouden in november/december 2020, blijkt dat 63 procent van alle jongvolwassenen (alle 18-tot 25-jarigen, dus vrouwen en mannen samen) in het jaar voorafgaand aan het onderzoek slachtoffer werd van straatintimidatie (Van Engeland en Samuels, 2021).

Ten slotte laat onderzoek in Utrecht (gehouden in november 2019) zien dat 67 procent van de jongvolwassenen (alle 16- tot 30-jarigen, vrouwen en mannen samen) in het jaar voorafgaand aan het onderzoek geconfronteerd werd met straatintimidatie (Janssen, Linssen, Naaktgeboren-Wijnands en Polman, 2019). 

Uit Belevingen 2021, dat is gehouden in de periode februari-april 2021, komt naar voren dat in de vier grote steden gemiddeld 77 procent van de 12- tot 25-jarige vrouwen in het jaar voorafgaand aan het onderzoek te maken kreeg met straatintimidatie, waarbij dit bij jongvolwassen vrouwen met 83 procent het vaakst voorkwam (zie paragraaf 3.5). Voor alle jongvolwassenen (mannen en vrouwen) bedraagt dit percentage 62 procent. Deze bevindingen uit het Belevingenonderzoek zijn in lijn met het beeld dat uit de lokale onderzoeken naar voren komt ten aanzien van de prevalentie van straatintimidatie in de grote steden.

1) De cijfers zijn omgerekend naar de totale populatie vrouwen van 12 tot 25 jaar en weergegeven voor alle vormen van straatintimidatie samen (nafluiten, nasissen/naklakken, naroepen, achternagelopen worden).

4. Conclusie

De helft van de jongeren van 12 tot 25 jaar werd in 2020/’21 geconfronteerd met straatintimidatie: ze werden nagefloten, nagesist, nageroepen, achtervolgd of op een andere manier lastiggevallen. Jonge vrouwen hebben er vaker mee te maken dan jonge mannen. Twee op de 3 vrouwen zeiden met straatintimidatie te maken te hebben gehad. Van de mannen gaf 1 op de 3 dit aan. Jonge vrouwen worden vaker op straat lastiggevallen dan tienermeisjes. Bij de mannen zijn tieners vaker slachtoffer dan jongvolwassenen.

Bij vrouwen is nagefloten worden de meest voorkomende vorm van straatintimidatie. De helft van hen maakte dit weleens mee. Naroepen met vervelende opmerkingen of beledigingen en klakken of sissen komen met ongeveer 40 procent minder voor. Ongeveer een kwart werd weleens achternagelopen of achtervolgd. Bij jongens en jonge mannen was naroepen met 22 procent de vaakst voorkomende vorm van straatintimidatie. 

De verschillende vormen van intimidatie brengen bij de slachtoffers verschillende gevoelens teweeg. Dit varieert van zich ongemakkelijk voelen tot gevoelens van angst en onveiligheid. Bij nafluiten of nasissen voelen de meeste jonge vrouwen (60 procent) zich voornamelijk ongemakkelijk, bij naroepen vooral boos of geïrriteerd (50 procent) en bij achternagelopen worden voelt een grote meerderheid (85 procent) zich bang of onveilig. 

Omgerekend naar de totale populatie (alle vrouwen van 12 tot 25 jaar) en weergegeven voor alle vormen van straatintimidatie samen (nafluiten, nasissen/naklakken, naroepen, achternagelopen worden) blijkt dat 42 procent van alle jonge vrouwen zich door straatintimidatie weleens ongemakkelijk voelt, 30 procent zich weleens boos of geïrriteerd voelt en 34 procent zich weleens onveilig of bang voelt. Bij de mannen is de emotionele impact van straatintimidatie veel kleiner: 6 procent van alle jongens/jonge mannen voelt zich weleens bang of onveilig door straatintimidatie. 
 
De meeste jongeren, zowel vrouwen als mannen, negeren het als ze op straat worden lastiggevallen. Verder hebben vrouwen ook nog andere copingstrategieën dan mannen: ze zoeken vaker het gezelschap van andere mensen of bellen iemand, of ze maken vaker een afwijzend of boos gebaar. Mannen daarentegen lachen er relatief vaak om, of spreken de daders erop aan.

De meest gehanteerde strategie van jonge vrouwen om te vermijden dat ze überhaupt worden lastiggevallen op straat is het vermijden van contact: ongeveer de helft zegt vaak of regelmatig oogcontact te vermijden of bepaalde groepen te vermijden. Het vermijden van bepaalde plekken wordt het minst genoemd (24 procent). Mannen vertonen veel minder vaak vermijdingsgedrag. 

In steden komt straatintimidatie meer voor dan op het platteland. In de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht geeft gemiddeld 77 procent van de jonge vrouwen aan in 2020/’21 op straat lastiggevallen te zijn. In de minst stedelijke gebieden van Nederland is dat 55 procent.

Referenties

Beek, E. van der en H. Smeets (2020). Straatintimidatie Amsterdam. Gemeente Amsterdam, afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek.

CBS StatLine (2020). (On)veiligheidsbeleving; persoonskenmerken

Engeland W. van en K. Samuels (2021). Onderzoek straatintimidatie in Den Haag. I&O Research.

Fischer T. en G. Vanderveen (2021). Seksuele Straatintimidatie in Rotterdam 2016-2020. Ervaringen, Aanpak en Ontwikkelingen. Erasmus Universiteit Rotterdam, Sectie Criminologie, Erasmus School of Law.

Hest, M. van en M. Jansen (2018). Quikscan straatintimidatie Lokaal beeld en aanpak. Centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid (CCV).

Janssen, I, V. Linssen, J. Naaktgeboren-Wijnands en H. Polman (2019). Onderzoek straatintimidatie. Gemeente Utrecht, afdeling Onderzoek & Advies Bedrijfsvoerings-en Strategienetwerk.

Kloosterman R, M. Akkermans, M. Tummers-van der Aa, M. Wingen, C. Reep (2021). Welzijn en stress bij jongeren in coronatijd. CBS, Den Haag/Heerlen/Bonaire.

Tabellen

Tabellenbijlage