Auteur: Rianne Kloosterman en Math Akkermans

Pesten

Over deze publicatie

Twee procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder zei in 2021 dat zij in de afgelopen twaalf maanden weleens zijn gepest. Dat zijn naar schatting bijna 240 duizend personen. Vrouwen komen vrijwel even vaak met pesten in aanraking als mannen. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen, en lesbiennes, homo- en biseksuelen vaker dan heteroseksuelen. Slachtoffers krijgen vaker te maken met traditionele pesterijen dan met online pesterijen. Een meerderheid heeft emotionele of psychische problemen ondervonden als gevolg van het pesten. Bijna 7 op de 10 slachtoffers heeft het pesten gemeld, de meesten bij familie of vrienden.

1. Inleiding

Pesten is een hardnekkig fenomeen dat breed in de maatschappij voorkomt. Bij pesten wordt het slachtoffer blootgesteld aan negatieve handelingen zoals vervelende opmerkingen, buitensluiting, treiteringen, uitgelachen worden of agressie door één of meerdere personen.

Pesten heeft vaak een grote impact op het slachtoffer, ook op de langere termijn (Pabian, Dehue, Völlink en Vandebosch, 2021). Slachtoffers kunnen bijvoorbeeld eenzaamheid, onzekerheid en angst ervaren evenals minder vertrouwen in anderen, lichamelijke klachten en depressie (NJi, 2022a; Stichting Stop Pesten Nu, 2022).

Mede door deze grote impact is er al veel onderzoek gedaan naar pesten, waarbij de nadruk ligt op pesten op school (Van den Broek en Ramakers, 2021; Veenstra e.a., 2005) en op de werkvloer (CBS StatLine, 2022a en 2022b). Maar ook op andere terreinen komt pestgedrag voor, zoals in het middelbaarberoeps- en hoger onderwijs (Deboutte, 2017; Van Toly, Bijman en Kans, 2018), in sportverenigingen (Mulder, Cuelenaere, Elshout, Farzan en Zandvliet, 2020) en in bejaarden- en verzorgingstehuizen (Trompetter, Scholte en Westerhof, 2010).
 
Een totaalbeeld van het pestgedrag in Nederland ontbreekt. In dit artikel wordt op basis van onderzoeksdata van de Veiligheidsmonitor 2021 nagegaan welk deel van de bevolking van 15 jaar en ouder in 2021 slachtoffer was van pesten en in hoeverre hierin verschillen bestaan naar geslacht, leeftijd en seksuele voorkeur (paragraaf 2). Hiermee wordt voor het eerst inzicht gegeven in het totaal aantal pestslachtoffers in Nederland. Een kanttekening hierbij is dat door de onderzoekspopulatie van de Veiligheidsmonitor 15-minners buiten beschouwing blijven, een leeftijdsgroep waarbij pesten relatief vaak voorkomt. Zo zei in het schooljaar 2020-2021 11 procent van de kinderen in groep 6 tot en met 8 van het (speciaal) basisonderwijs dat zij soms tot vaak worden gepest. Binnen het voortgezet onderwijs zei 12 procent van de leerlingen dit (NJi, 2022b; Van den Broek e.a., 2022). Uit het vierjaarlijks HBSC-onderzoek blijkt dat in 2017 6 procent van de basisschoolleerlingen in groep 8 en 4,5 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs regelmatig worden gepest; dat wil zeggen minstens twee keer per maand (Stevens e.a., 2018). Door verschillen in definities en vraagstellingen, bijvoorbeeld een verschillende referentieperiode waarop het pesten betrekking heeft, kunnen de uitkomsten van de verschillende onderzoeken niet zonder meer met elkaar worden vergeleken. Een tweede kanttekening is dat er op basis van de Veiligheidsmonitor geen onderscheid gemaakt kan worden tussen incidenteel pesten en structureel, stelselmatig pesten.

Wel wordt onderscheid gemaakt tussen ‘traditioneel’ pesten en online pesten: door de komst van internet en sociale media vindt pesten niet meer alleen plaats in de fysieke wereld, maar ook in de digitale wereld worden mensen lastiggevallen, bijvoorbeeld door het ontvangen van nare e-mails of apps, verspreiding van persoonlijk (in vertrouwen gedeeld) beeldmateriaal, of roddels. 
In paragraaf 3 wordt beschreven wie de daders zijn: in hoeverre kennen de slachtoffers degenen die hen pesten en wat kenmerkt deze pesters? Online pesten is anders dan traditioneel pesten in de zin dat het tijd- en plaatsonafhankelijk is, bestanden en berichten breder en sneller verspreid kunnen worden, voor anderen zichtbaarder zijn en moeilijk verwijderd kunnen worden. Zelfs wanneer het pestgedrag ophoudt zijn de berichten op internet nog terug te vinden. Online pesten kan hierdoor net zoals traditioneel pesten ingrijpende, langdurig na-ijlende gevolgen voor de slachtoffers hebben (NJi, 2022c). Welke gevolgen slachtoffers van het pesten ervaren, vooral op emotioneel en psychisch vlak, komt in paragraaf 4 aan de orde. Daarbij wordt beschreven in hoeverre online pesten en traditioneel pesten qua impact van elkaar verschillen. In paragraaf 5 staat de meldings- en aangiftebereidheid van slachtoffers centraal.  Afgesloten wordt met de belangrijkste conclusies.

2. Slachtoffers

Bijna 240 duizend 15-plussers slachtoffer van pesten

Twee procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder zei in 2021 dat zij in de afgelopen twaalf maanden weleens zijn gepest. Dat zijn naar schatting bijna 240 duizend personen. Bijna 30 procent van hen gaf aan op het moment van enquêteren nog steeds te worden gepest. Bijna een kwart van alle Nederlanders van 15 jaar en ouder gaf aan ooit (dus ook langer geleden dan een jaar) met pestgedrag te maken te hebben gehad (bijna 3,5 miljoen personen).
Vrouwen komen vrijwel even vaak met pesten in aanraking als mannen. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen. Zo gaf 4 procent van de 15- tot 18-jarigen in 2021 (ongeveer 28 duizend personen) aan dat zij in de afgelopen twaalf maanden zijn gepest, tegen 1 procent van de 65-plussers. Homo- en biseksuelen zijn vaker slachtoffer van pesten dan heteroseksuelen. Homo’s (5 procent) krijgen twee keer zo vaak met pesten te maken als lesbiennes (2,6 procent). Verschillen in het percentage slachtoffers van pesten naar regio zijn beperkt (zie maatwerktabel).

2.1 Slachtoffers van pesten, 2021
   2021 (%)
Totaal1,6
GeslachtMannen1,5
GeslachtVrouwen1,7
Leeftijd15 tot 18 jaar3,8
Leeftijd18 tot 25 jaar2,0
Leeftijd25 tot 45 jaar1,7
Leeftijd45 tot 65 jaar1,6
Leeftijd65 jaar of ouder1,0
Seksuele oriëntatieHomo's5,0
Seksuele oriëntatieLesbiennes2,6
Seksuele oriëntatieBiseksuele mannen3,9
Seksuele oriëntatieBiseksuele vrouwen4,5
Seksuele oriëntatieHetero mannen1,3
Seksuele oriëntatieHetero vrouwen1,5

Grootste deel slachtoffer van traditionele pesterijen

Van de totale bevolking van 15 jaar en ouder kreeg bijna 1 procent in 2021 uitsluitend met traditioneel pestgedrag te maken (zie maatwerktabel). Bij 0,5 procent ging het uitsluitend om online pesterijen en 0,3 procent was het slachtoffer van beide pestvormen. Bij uitsluitend traditioneel pesten zijn de leeftijdsverschillen beperkt, maar bij online pesten (ook wanneer dit samengaat met traditioneel pesten) zijn jongeren tussen de 15 en 25 jaar duidelijk het vaakst slachtoffer.

Van de groep slachtoffers was 47 procent uitsluitend de dupe van traditioneel pesten, 31 procent kreeg uitsluitend te maken met pesterijen in de online wereld en 19 procent werd op beide manieren lastiggevallen. Jonge slachtoffers (15- tot 25-jarigen) krijgen vaker met online pesten te maken en oudere slachtoffers (45-plussers en vooral 65-plussers) vaker met traditioneel pesten. In de tussenliggende leeftijdsgroep van 25- tot 45-jarigen is het percentage slachtoffers van beide pestvormen min of meer in evenwicht.

2.2 Traditioneel of online pesten, 2021
 Uitsluitend traditioneel pesten (% slachtoffers )Uitsluitend online pesten (% slachtoffers )Zowel traditioneel als online pesten (% slachtoffers )Geen antwoord (% slachtoffers )
Totaal47,331,118,63,0
15 tot 25 jaar25,938,331,64,2
25 tot 45 jaar40,537,419,72,5
45 tot 65 jaar59,725,312,72,4
65 jaar of ouder70,917,77,73,7

3. Daders

Bijna 7 op de 10 slachtoffers kennen de pesters

Van de slachtoffers wist 69 procent van begin af aan van wie de pesterijen afkomstig waren (zie maatwerktabel). Twee procent wist dit in eerste instantie niet, maar later wel. Ruim een vijfde weet nog steeds niet door wie ze gepest zijn. Vooral bij online pesten is/zijn de dader(s) nogal eens onbekend: 43 procent van de personen die uitsluitend online worden gepest weet niet door wie. Bij traditioneel pesten (al dan niet in combinatie met online pesten) is dit 12 á 13 procent. Van de slachtoffers van uitsluitend online pesten kent ruim 30 procent de dader(s) ook in het ‘echte’ leven, dus buiten internet.
Vrouwelijke slachtoffers en oudere slachtoffers weten vaker wie de pester(s) zijn dan mannelijke en jongere slachtoffers. Bij het verschil naar leeftijd speelt mee dat jongeren vaker te maken hebben met online pesterijen.

Bijna 6 op de 10 slachtoffer van meerdere daders

Van de slachtoffers werd 59 procent door meerdere daders gepest (zie maatwerktabel). Bij ongeveer een derde (34 procent) ging het om één dader. Voor 7 procent is het aantal daders onbekend. Vooral slachtoffers die met zowel online als traditioneel pesten te maken krijgen, zijn de dupe van meerdere daders (78 procent). Verder hebben jongere slachtoffers vaker te maken met meerdere daders dan oudere slachtoffers.

Pesterijen ouderen vooral door buurtgenoten

Ruim de helft van de slachtoffers van 65 jaar of ouder (56 procent) gaf aan dat zij gepest worden door buurtgenoten. Slachtoffers tussen de 15 en 25 jaar kregen relatief vaak met pesterijen van medestudenten of –scholieren te maken (37 procent) en met pesterijen van vrienden (12 procent). Pesterijen van collega’s en leidinggevenden spelen vanzelfsprekend meer bij 25- tot 65-jarigen.

3.1 Daders van pesten, 20211)
 Totaal (% slachtoffers)15 tot 25 jaar (% slachtoffers)25 tot 45 jaar (% slachtoffers)45 tot 65 jaar (% slachtoffers)65 jaar of ouder (% slachtoffers)
Partner0,50,30,90,50,0
Ex-partner4,73,66,05,32,3
Familielid3,51,73,14,55,1
Buurtgenoot23,45,521,224,955,9
Vriend(in)6,312,25,93,92,8
Collega9,43,211,714,62,3
Leidinggevende4,41,64,17,62,2
Medestudent of -scholier11,437,36,61,60,4
Docent of andere leraar1,22,31,30,80,0
Bekende van sport of hobby2,83,43,22,32,3
Zorgverlener1,21,11,21,21,0
Andere bekende13,311,712,116,311,6
1) Er waren bij deze vraag meerdere antwoorden mogelijk. Indien meerdere antwoorden op een dader van toepassing zijn, is gevraagd om het antwoord te kiezen dat het beste past.

Slachtoffers die zowel online als in het echte leven gepest worden zeiden naar verhouding vaak dat  een ex-partner, een medestudent of –scholier, of een vriend de dader was (zie maatwerktabel). Slachtoffers van uitsluitend traditioneel pesten noemden relatief vaak een buurtgenoot of collega als dader.

4. Gevolgen

4.1 Emotionele, lichamelijke of financiële problemen 

Meerderheid ervaart emotionele gevolgen van het pesten

Bijna 60 procent van de slachtoffers gaf aan dat het pesten heeft geleid tot emotionele of psychische problemen. Vijf procent heeft door het pesten lichamelijke verwondingen of letsel opgelopen en 7 procent heeft er financiële problemen door gekregen. 
Vrouwelijke slachtoffers ervoeren vaker emotionele of psychische problemen als gevolg van hun pestervaringen dan mannelijke slachtoffers (62 tegen 53 procent). Het percentage met lichamelijke of financiële gevolgen verschilt niet tussen beide. Leeftijd speelt een weinig onderscheidende rol. Alleen 15- tot 25-jarige slachtoffers blijken minder vaak financiële problemen te ondervinden van het pesten dan oudere slachtoffers.

4.1.1 Gevolgen van het pesten, 20211)
 Totaal gevolgen (% slachtoffers)Emotionele of psychische problemen (% slachtoffers)Lichamelijke verwondingen of letsel (% slachtoffers)Financiële problemen (% slachtoffers)
Totaal59,157,55,36,5
Mannen55,052,85,97,2
Vrouwen62,761,64,76,0
15 tot 25 jaar55,955,76,90,4
25 tot 45 jaar61,359,35,67,5
45 tot 65 jaar61,159,83,810,2
65 jaar of ouder54,851,15,26,4
1) Er waren bij deze vraag meerdere antwoorden mogelijk.

Impact traditioneel pesten groter dan van online pesten

Het pesten in de fysieke wereld heeft vaker gevolgen voor slachtoffers dan online pesten. Zo ervoer ruim 60 procent van de slachtoffers die uitsluitend met traditioneel pesten te maken hebben (gehad) hiervan emotionele of psychische gevolgen, tegen bijna 40 procent van de slachtoffers die uitsluitend online zijn gepest. Slachtoffers die zowel met traditionele als online pesterijen in aanraking zijn geweest geven het vaakst aan hiervan gevolgen te ondervinden. Ruim driekwart van hen heeft te maken met emotionele of psychische problemen. Ook lichamelijke verwondingen en financiële problemen komen het vaakst voor bij deze groep. Dit beeld verschilt niet tussen de leeftijdsgroepen.

4.1.2 Gevolgen van het pesten1) naar vorm pesten, 2021
 Totaal gevolgen (% slachtoffers)Emotionele of psychische problemen (% slachtoffers)Lichamelijke verwondingen of letsel (% slachtoffers)Financiële problemen (% slachtoffers)
Uitsluitend traditioneel pesten65,863,44,77,6
Uitsluitend online pesten39,639,21,51,9
Zowel traditioneel als online pesten77,676,013,811,8
1) Er waren bij deze vraag meerdere antwoorden mogelijk.

4.2 Mentale klachten 

Bijna 60 procent heeft minder vertrouwen in anderen door pesten

Een meerderheid van de slachtoffers van pesten (57 procent) gaf aan dat ze door hun pestervaring minder vertrouwen in mensen hebben. Veertig procent zei zich hierdoor minder veilig te voelen. Bij ongeveer een kwart heeft het pesten geleid tot depressieve klachten (27 procent) of slaapproblemen (25 procent). Ongeveer 20 procent zei door het pesten last van angstklachten en/of paniekaanvallen te hebben (gehad) of het voorval steeds opnieuw te beleven (17 procent).
Voor alle bevraagde mentale klachten geldt dat slachtoffers die zowel met traditioneel als online pesten te maken kregen deze het vaakst (hebben) ervaren.

4.2.1 Mentale klachten naar vorm pesten, 20211)
 Totaal (% slachtoffers)Uitsluitend traditioneel pesten (% slachtoffers)Uitsluitend online pesten (% slachtoffers)Zowel traditioneel als online pesten (% slachtoffers)
Minder vertrouwen in mensen56,759,246,571,0
Voel(de) me minder veilig39,743,525,956,4
Depressieve klachten27,324,418,549,9
Slaapproblemen25,026,416,738,2
Angstklachten en/of paniekaanvallen20,217,314,637,7
Beleef(de) het voorval telkens opnieuw16,616,310,230,0
Geen van deze19,914,930,710,3
Geen antwoord3,53,24,51,4
1) Er waren bij deze vraag meerdere antwoorden mogelijk.

Vrouwen vaker angstklachten door pesten dan mannen

De ervaren mentale gevolgen van het pesten verschillen nagenoeg niet tussen mannelijke en vrouwelijke slachtoffers (zie maatwerktabel). Wel geven vrouwelijke slachtoffers vaker aan dat ze door het pesten angstklachten en/of paniekaanvallen hebben gekregen, namelijk 23 procent tegen 17 procent van de mannelijke slachtoffers. Ook jongere slachtoffers hebben hier vaker last van dan oudere; bij de 15- tot 25-jarigen gaat het om ruim 20 procent en bij de 65-plussers om 9 procent. Ook hebben jongeren twee keer zo vaak als ouderen met depressieve klachten te maken (35 tegen 17 procent).

5. Melding en aangifte

Bijna 7 op de 10 slachtoffers melden pesten 

In 2021 heeft 69 procent van de slachtoffers het pesten gemeld. De meesten (41 procent) meldden het bij familie of vrienden. 22 procent meldde het bij de politie en 16 procent van alle slachtoffers deed aangifte.
Slachtoffers van uitsluitend online pesterijen (58 procent) maken minder vaak melding dan slachtoffers van uitsluitend traditioneel pesten (73 procent) en van slachtoffers die met beide vormen te maken krijgen (80 procent) (zie maatwerktabel).

5.1 Melding en aangifte van pesten, 2021
 2021 (% slachtoffers)
GEMELD TOTAAL68,9
Bij familie, vrienden40,7
Bij de politie21,8
Op school12,4
Op het werk10,6
Bij sociale media6,0
Bij Veilig Thuis2,4
Bij de kindertelefoon of ander meldpunt voor pesten0,6
Ergens anders13,2
AANGIFTE TOTAAL15,6
 

Vrouwen melden pesten vaker dan mannen

Vrouwen melden vaker dat ze gepest worden dan mannen, namelijk met 75 tegen 62 procent (zie maatwerktabel). Zij doen dit vooral vaker bij familie en vrienden. Het percentage dat aangifte doet verschilt niet naar geslacht. 

Vooral 65-plus-slachtoffers doen aangifte bij politie van pesterijen

Jongere en oudere leeftijdsgroepen maken in gelijke mate melding van pesten, maar er zijn wel duidelijke verschillen in bij wie ze dit doen. Zo gaan 15- tot 25-jarige slachtoffers relatief vaak naar familieleden en vrienden (54 procent) of naar een leerkracht of vertrouwenspersoon op school (drie op de tien), terwijl 65-plus-slachtoffers relatief vaak bij de politie melden wat hen overkomen is (37 procent). Ouderen doen vooral vaker aangifte dan jongeren: drie op de tien 65-plussers doen aangifte van de pesterijen tegen minder dan een op de tien 15- tot 25-jarigen.

Vooral geen melding of aangifte bij politie vanwege verwachting dat het toch niets helpt

Het belangrijkste motief voor slachtoffers van pesten om geen melding of aangifte te doen bij de politie is dat ‘het toch niets helpt’. Door 37 procent van de slachtoffers werd dit als (een van) de reden(en) genoemd. Bijna een kwart heeft geen melding of aangifte gedaan omdat men ‘er niet aan gedacht had of het niet zo belangrijk vond’. Ongeveer 15 procent was angstig voor een vervelende reactie of wraak (15 procent) of gaf aan het geen zaak voor de politie te vinden (13 procent).

5.2 Redenen geen melding of aangifte van pesten bij politie, 2021
 2021 (% slachtoffers)
Het helpt toch niets37,1
Niet aan gedacht/ niet zo belangrijk24,0
Uit angst voor een vervelende reactie of wraak15,2
Dit is geen zaak voor de politie13,2
Geen zin of tijd/ teveel moeite9,0
Het is al opgelost8,8
Door schuld- of schaamtegevoel5,6
Op advies van de politie4,3
Digitaal melding/aangifte doen lukt niet1,0
Nog niet aan toegekomen, ga ik nog doen0,9
Financiële schade is al vergoed0,3
Andere reden16,5
Geen antwoord5,7
1) Er waren bij deze vraag meerdere antwoorden mogelijk.
 

Slachtoffers van zowel online als traditionele pesterijen zeggen met 48 procent het vaakst dat zij geen melding of aangifte bij de politie hebben gedaan omdat ‘het toch niets helpt’. Ook geven zij relatief vaak als reden ‘uit angst voor een vervelende reactie of wraak’ of ‘door schuld- of schaamtegevoel’. Een belangrijke reden voor slachtoffers van uitsluitend online pesten om geen melding of aangifte bij de politie te doen, is dat zij er niet aan hebben gedacht of het niet zo belangrijk vonden.

Kwart slachtoffers beoordeelt pestervaring als een misdrijf

Ruim de helft van de slachtoffers (54 procent) heeft het pesten als verkeerd ervaren, maar ziet het niet als een misdrijf. Bijna een kwart (24 procent) vond wat hen overkwam wel een misdrijf en daarmee ook strafbaar. Zeven procent zag het pesten als iets dat toevallig gebeurde. Twee procent vond dat het hun eigen schuld was. Een substantieel deel van 14 procent heeft niet aangegeven hoe zij het pesten hebben ervaren. 

5.3 Hoe het pesten ervaren, 2021
 Strafbaar, als misdrijf (% slachtoffers)Verkeerd, maar geen misdrijf (% slachtoffers)Gebeurde toevallig (% slachtoffers)Eigen schuld (% slachtoffers)Geen antwoord (% slachtoffers)
Totaal23,754,17,01,713,5
Uitsluitend online pesten20,953,09,93,113,2
Uitsluitend traditioneel pesten23,359,75,50,710,9
Zowel traditioneel als online pesten31,345,54,41,617,3

Mannelijke en vrouwelijke slachtoffers verschillen niet in de wijze waarop zij het pesten hebben ervaren (zie maatwerktabel). Er zijn wel verschillen naar leeftijd: 65-plussers zeggen ruim dubbel zo vaak dan 15- tot 25-jarigen dat het pesten in hun ogen een misdrijf is (31 tegen 14 procent). Ook slachtoffers die zowel met traditionele als online pesterijen te maken hebben (gehad) vinden wat hen overkomen is vaker een misdrijf dan slachtoffers die alleen met traditioneel dan wel online pesten te maken hebben gehad. Personen die uitsluitend online zijn gepest, zien dit relatief vaak als iets dat toevallig gebeurde of als iets waar ze zelf schuld aan zijn.

Meldings- en aangiftebereidheid hangt samen met hoe pesten wordt ervaren

Hoe slachtoffers het pesten ervaren is gerelateerd aan de meldings- en aangiftebereidheid: 86 procent van de slachtoffers die het pesten als misdrijf zien heeft het ergens gemeld en 40 procent heeft er aangifte van gedaan bij de politie. Van de slachtoffers die het pesten als verkeerd bestempelen maar het niet als misdrijf zien, heeft 69 procent melding gedaan en 8 procent aangifte. Van degenen die zeggen dat het pesten toevallig gebeurde, deden respectievelijk 42 en 3 procent dit.

6. Conclusie

Twee procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder zei in 2021 dat zij in de afgelopen twaalf maanden weleens zijn gepest. Dat zijn naar schatting bijna 240 duizend personen. Vrouwen zijn vrijwel even vaak slachtoffer als mannen. Jongeren komen hier vaker mee in aanraking dan ouderen, en lhb’ers vaker dan hetero’s. Het grootste deel van de slachtoffers krijgt uitsluitend met traditioneel pesten te maken. Een vijfde is de dupe van zowel traditionele als online pesterijen. Jongeren krijgen vaker met online pesten te maken dan ouderen.

Bijna 60 procent van de slachtoffers gaf aan dat het pesten heeft geleid tot emotionele of psychische problemen. Vijf procent heeft door het pesten lichamelijke verwondingen of letsel opgelopen en 7 procent heeft er financiële problemen door gekregen. 
Een meerderheid van de slachtoffers van pesten (57 procent) gaf aan dat ze door hun pestervaring minder vertrouwen in mensen hebben. Veertig procent zei zich hierdoor minder veilig te voelen. Bij ongeveer een kwart heeft het pesten geleid tot depressieve klachten of slaapproblemen. Ongeveer 20 procent zei door het pesten last van angstklachten en/of paniekaanvallen te hebben (gehad) of het voorval steeds opnieuw te beleven (17 procent).

De hoek waaruit de daders van de pesterijen komen, verschilt naar leeftijd. Ruim de helft van de 65-plus slachtoffers geeft aan dat zij gepest worden door buurtgenoten. Slachtoffers tussen de 15 en 25 jaar krijgen relatief vaak met pesterijen van medestudenten of -scholieren te maken en met pesterijen van vrienden. Pesterijen van collega’s en leidinggevenden spelen vooral bij 25- tot 65-jarigen.

Bijna zeven op de tien slachtoffers van pesten hebben het pesten gemeld. De meesten (41 procent) doen er melding van bij familie of vrienden, 22 procent meldt het bij de politie. Van alle slachtoffers doet 16 procent aangifte bij de politie van wat hen is overkomen.

Hoe het pesten wordt ervaren verschilt tussen slachtoffers. Ruim de helft van de slachtoffers heeft  het pesten als verkeerd ervaren, maar ziet het niet als een misdrijf. Bijna een kwart vindt wat hen overkomen is wel een misdrijf en daarmee ook strafbaar. Zeven procent ziet het pesten als iets dat toevallig gebeurde. Twee procent vindt dat het hun eigen schuld was.
 
Een eerste kanttekening bij dit onderzoek is dat geen onderscheid gemaakt kan worden tussen incidenteel pesten en structureel, stelselmatig pesten. Het is de overweging waard om bij de volgende editie van de Veiligheidsmonitor in 2023 een vraag op te nemen over de intensiteit en de frequentie van het pesten. Een tweede kanttekening is dat de Veiligheidsmonitor wordt gehouden onder de bevolking van 15 jaar en ouder. Jongere leeftijdsgroepen waar pestgedrag relatief vaak voorkomt blijven daarmee buiten beschouwing. 

Technische toelichting

Bronnen

De data van dit artikel zijn afkomstig uit de Veiligheidsmonitor (VM) 2021. Dit enquêteonderzoek, dat tweejaarlijks wordt uitgevoerd in opdracht van het CBS en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, heeft als doel om de subjectieve veiligheid en het slachtofferschap van criminaliteit in Nederland in beeld te brengen en te monitoren. Van augustus tot en met oktober 2021 werden ruim 173 000 inwoners van Nederland van 15 jaar en ouder via internet geënquêteerd. De vragen gingen vooral over leefbaarheid en overlast in de woonbuurt, veiligheidsbeleving, slachtofferschap van (traditionele en online) criminaliteit, oordeel van de burger over de politie, en preventie van criminaliteit. Over de onderzoeksuitkomsten is eerder gepubliceerd (CBS, 2020). In de 2021-editie van de Veiligheidsmonitor gaan de vragen over pesten voor het eerst niet alleen over online pesten, maar ook over traditioneel pesten (zie vragenlijst Veiligheidsmonitor). Daarnaast is het blok aangevuld met vragen over de gevolgen van pesten. De belangrijkste onderzoeksuitkomsten zijn in dit artikel gepresenteerd.

Verder bevat dit artikel data afkomstig uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2021, een jaarlijks enquêteonderzoek dat wordt uitgevoerd door het CBS en TNO, in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het doel van NEA is het in kaart brengen van informatie op het gebied van arbeidsomstandigheden, arbeidsongevallen, arbeidsinhoud, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden van werknemers. In de periode 1 oktober tot en met 31 december 2021 werden ongeveer 50 duizend werknemers van 15 tot en met 74 jaar die in Nederland werken via internet geënquêteerd. In de NEA zijn vragen opgenomen over pesten op het werk (zie vragenlijst NEA). Ook hiervan worden de belangrijkste onderzoeksuitkomsten in dit artikel beschreven.

Analysemethoden

In dit artikel is gebruik gemaakt van de volgende analysemethoden.

Bivariate analyses

In bivariate analyses is de relatie tussen twee variabelen bekeken, in dit geval de relatie tussen de doelvariabelen over pesten en de achtergrondkenmerken anderzijds. Met behulp van significantietoetsing is onderzocht of het verband tussen twee variabelen in de populatie statistisch significant is op basis van het steekproefresultaat. De in deze publicatie beschreven verschillen zijn statistisch significant, tenzij anders aangegeven.

Logistische regressieanalyse 

In sommige gevallen bestaat er een samenhang tussen de achtergrondkenmerken. Zo is er een verband tussen leeftijd en bekendheid van de dader (oudere slachtoffers weten vaker wie de dader is dan jongere slachtoffers) en een verband tussen vorm van pesten en bekendheid van de dader (slachtoffers van traditioneel pesten weten vaker wie de dader is dan slachtoffers van online pesten). Met behulp van multivariate logistische regressieanalyses is gekeken of de verschillen naar achtergrondkenmerken in stand blijven wanneer gecorrigeerd wordt voor deze samenhangen tussen deze kenmerken. De in deze publicatie beschreven verschillen blijven na correctie voor deze samenhangen bestaan, tenzij anders aangegeven.

Referenties

Broek, A. van den en C. Ramakers (2021). Factsheet pesten op school – voortgezet onderwijs. ResearchNed, Nijmegen.

Broek, A. van den, C. Ramakers, J. Cuppen en D. Brukx (2022). Veilig op school. Researchned, Nijmegen.

CBS StatLine (2022a). Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) werknemers; Geslacht en leeftijd. CBS en TNO.

CBS StatLine (2022b). Psycho-sociale arbeidsbelasting werknemers; beroep. CBS en TNO.

CBS StatLine (2022c). Werkzame beroepsbevolking; beroep.

Deboutte, G. (2017). Pesten en cyberpesten in het onderwijs. Praktijk en beleid voor een veilige leeromgeving. Pelckmans, Kalmthout.

Mulder, J., B. Cuelenaere, M. Elshout, K. Farzan en R. Zandvliet (2020). Grensoverschrijdend gedrag in de Nederlandse sport. Prevalentieonderzoek gebaseerd op jeugdervaringen. CentERdata, Tilburg.

NJi (2022a). Gevolgen voor gepeste, pester en omstanders. Nederlanders Jeugdinstituut, Utrecht. 

NJi (2022b). Cijfers over pesten: slachtoffers. Nederlanders Jeugdinstituut, Utrecht.

NJi (2022b). Jongeren en online pesten. Nederlanders Jeugdinstituut, Utrecht. 

Pabian, S., F. DeHue, T. Völlink en H. Vandebosch (2021). Exploring the perceived negative and positive long-term impact of adolescent bullying victimization: A cross-national investigation. In: Aggressive behavior, 48, 2, p. 205-218.

Pleijers, A. (2020). Psychisch belastend werk naar beroep. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/ Heerlen/ Bonaire.

Stichting Stop Pesten Nu (2022). Pesten op het werk heeft ernstige gevolgen. Stichting Stop Pesten Nu, Deventer.

Stevens, G., S. van Dorsselaer, M. Boer, S. de Roos, E. Duinhof, T. ter Bogt, R. van der Eijnden, L. Kuyper, D. Visser, W. Vollebergh en M. de Looze (2018). HBSC 2017 - Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Universiteit Utrecht, Utrecht.

TNO Benchmarktool (2022). TNO, Leiden

Toly, R. van, D. Bijman en K. Kans (2018). Monitor Sociale Veiligheid in de mbo-sector 2017-2018. Deel 1: Studenten. Expertisecentrum Beroepsonderwijs, ’s-Hertogenbosch.

Trompetter, H., R. Scholte en G. Westerhof (2010). Resident-to-resident relational agression and subjective well-being in assisted living facilities. In: Aging & Mental health, 15, 1, p. 59-67.

Veenstra, R., S. Lindenberg, A.J. Oldehinkel, A.F. de Winter, F.C. Verhulst en J. Ormel (2005). Over daders, slachtoffers, dader/slachtoffers en niet-betrokken leerlingen. In: Kind en Adolescent, 26, p. 305-317.