Keuzes rond de zorgverzekering
Wie deden eind 2019 aanpassingen aan de zorgverzekering en wie niet? En wat waren hun beweegredenen?Over deze publicatie
In 2020 werden in de CBS-Gezondheidsenquête eenmalig vragen gesteld over keuzes en gedrag rond de zorgverzekering. Uit de resultaten blijkt dat de hoogte van de premie het belangrijkste aspect was bij de keuze voor de zorgverzekering. Dit gold met name voor mensen met alleen een basisverzekering. Ook werd een lagere premie het meest genoemd als reden om over te stappen door mensen die eind 2019 wisselden van zorgverzekering. Dit overstappen werd na controle voor verschillen in achtergrondkenmerken (onderwijsniveau, leeftijd en geslacht) even vaak gedaan door mensen met als zonder langdurige aandoening.
Ruim driekwart van de verzekerden veranderden tussen 2019 en 2020 niets aan hun zorgverzekering. Dit vooral omdat ze tevreden waren over hun huidige verzekering. Van de niet-veranderaars had bijna een kwart wel nagedacht over een verandering van/in de zorgverzekering.
1. Inleiding
In overleg met het Nivel (kennisinstituut gezondheidszorg), het ministerie van VWS, het RIVM en de Erasmus Universiteit is in 2020 een vragenblok over zorgzekeringsgedrag toegevoegd aan de CBS Gezondheidsenquête. De vragen waren gebaseerd op de vragen die het Nivel heeft opgenomen in het Consumentenpanel Gezondheidszorg (https://www.nivel.nl/nl/consumentenpanel-gezondheidszorg/consumentenpanel-gezondheidszorg). Het doel van het vragenblok over zorgverzekeringsgedrag was om beter inzicht te krijgen in de keuzes die mensen maken en hun overwegingen daarbij, inclusief verschillen daarin tussen groepen mensen. Op die manier kan meer inzicht verkregen worden in het functioneren van de zorgverzekeringsmarkt. Ook biedt de plaatsing van een vragenblok in een bestaand onderzoek de mogelijkheid verbanden te leggen met andere gegevens uit dat onderzoek.
In dit artikel worden de belangrijkste resultaten van het vragenblok over het zorgverzekeringsgedrag beschreven. Onderzoeksvragen die daarbij aan de orde komen zijn:
- Welke zorgverzekering hadden mensen in 2020 en wat vonden ze daarbij belangrijk?
- Wie veranderde eind 2019 van zorgverzekering, wat veranderden zij dan, en waarom?
- Hebben verzekerden die niets veranderden wel wijzigingen overwogen, en wat was de reden om uiteindelijk niets aan te passen?
Bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen is er speciale aandacht voor de verschillen tussen mensen die wel of niet aangaven één of meerdere langdurige aandoeningen te hebben.
Het jaar 2020 werd gekenmerkt door de coronapandemie. Die crisis had grote impact op vele delen van de samenleving en raakte ook het onderzoeksproces van de Gezondheidsenquête. De volgende paragraaf beschrijft de dataset en het proces van dataverzameling en -verwerking waarbij ook wordt aangegeven hoe is omgegaan met de veranderingen als gevolg van corona(maatregelen).
1)Verzekeraars kunnen wel een korting geven bij een vrijwillig eigen risico, collectiviteit en jaarlijkse vooruitbetaling van de zorgpremie.
2)In principe zijn basis- en aanvullende verzekering aparte producten. Maar via de aanvullende verzekering kunnen verzekeraars dus het keuzegedrag van verzekerden ten aanzien van de basisverzekering beïnvloeden.
2. Data en methode
Gezondheidsenquête
De data voor deze analyse zijn afkomstig uit de Gezondheidsenquête 2020 van het CBS. De Gezondheidsenquête is een jaarlijks vragenlijstonderzoek dat beoogt een beeld te geven van de gezondheid, de leefstijl en het zorggebruik in Nederland. Jaarlijks wordt daartoe een steekproef getrokken uit de Nederlandse bevolking van alle leeftijden, woonachting in particuliere huishoudens. Aan beoogde respondenten wordt gevraagd via internet deel te nemen aan het onderzoek. Als mensen langs die weg niet responderen, wordt een deel van de non-respondenten benaderd voor een aan-huis-interview. Dit herbenaderen voor een aan-huis-interview gebeurt selectief. Van de internet-non-respondenten uit groepen die relatief goed meedoen via internet wordt een kleiner deel herbenaderd voor een aan-huis-interview dan van de internet-non-respondenten uit groepen die relatief slecht deelnemen via internet. De groepensamenstelling wordt gemaakt op basis van responskansen uit eerdere onderzoeksjaren.
In een ‘normaal’ jaar levert dit uiteindelijk een respondentenaantal van ongeveer 9.500 op. Door middel van weging wordt vervolgens gecorrigeerd voor selectiviteit in de respons, om vervolgens te kunnen komen tot uitspraken die representatief zijn voor de Nederlandse bevolking woonachtig in particuliere huishoudens (CBS, 2021; Boonstra, 2019).
Het veldwerk (de waarneming) voor de Gezondheidsenquête verliep in het jaar 2020 anders, als gevolg van de corona-epidemie en de bijbehorende maatregelen. De waarneming via internet kon weliswaar doorgaan, de aan-huis-waarneming was in een deel van het jaar niet, of slechts met beperkingen mogelijk. Dit heeft ertoe geleid dat in het 2020-analysebestand minder respondenten zitten dan gebruikelijk, namelijk 8.718, en dat van die respondenten een groter dan gebruikelijk aandeel heeft gerespondeerd via internet. Het CBS heeft hiervoor gecorrigeerd door aanpassingen te doen aan het weegmodel, waarbij gebruik is gemaakt van kennis uit eerdere onderzoeksjaren over verschillen tussen internetrespondenten en aan-huis-respondenten (Smeets en Van den Brakel, 2021). Op die manier is een jaarbestand verkregen op basis waarvan zo representatief mogelijke uitspraken gedaan kunnen worden over de doelpopulatie van het onderzoek.
Vragenblok zorgverzekeringsgedrag
In het jaar 2020 is een vragenblok over zorgverzekeringen en keuzes daaromtrent toegevoegd aan de Gezondheidsenquête. Dat vragenblok is in overleg tussen het CBS, het Nivel, het ministerie van VWS, de Erasmus Universiteit Rotterdam en het RIVM tot stand gekomen. Binnen dit vragenblok werd eerst vastgesteld hoe mensen in 2020 verzekerd waren. Daarna werd gevraagd of er eind 2019 wijzigingen waren aangebracht in de zorgverzekering. Als dat het geval was, werd gevraagd naar de aard van die wijziging(en) en de reden hiervoor. Aan de respondenten die aangaven geen wijzigingen te hebben aangebracht, werd gevraagd of ze wel wijzigingen hebben overwogen en welke redenen er waren om uiteindelijk niets te wijzigen.
De vragen over zorgverzekering en zorgverzekeringsgedrag zijn voorgelegd aan respondenten van 18 jaar of ouder. Dat waren er in totaal 7.028. De precieze vraagstellingen uit het zorgverzekeringsblok en de bijbehorende antwoordmogelijkheden zijn te vinden in de bijlage. De vragen over zorgverzekeringsgedrag zijn niet gesteld aan kinderen tot 18 jaar, omdat kinderen geen aparte zorgverzekering hoeven af te sluiten. Zij mogen worden meeverzekerd met de ouder(s). Overigens is niet gevraagd of een respondent zelf zijn of haar zorgverzekeringszaken regelt. Het is mogelijk dat een andere persoon (binnen het huishouden) dit verzorgt.
In de analyse wordt niet alleen gebruik gemaakt van de vragen uit het zorgverzekeringsblok, maar er worden ook relaties gelegd met andere gegevens uit de Gezondheidsenquête, zoals demografische kenmerken van de respondenten, hun onderwijsniveau3), hun inkomen4) en hun gezondheidstoestand. Bij de gezondheidstoestand is gekeken naar het wel of niet rapporteren van één of meer langdurige aandoening(en).
Analysemethode
In dit artikel worden bivariate uitkomsten beschreven. Als verschillen tussen groepen worden benoemd, is er sprake van een statistisch significant verband (p < 0,05). De verschillen tussen groepen mensen in de mate waarin zij tussen 2019 en 2020 overstapten naar andere zorgverzekeraars of een (andere) aanvullende zorgverzekering namen, zijn daarnaast multivariaat getoetst door middel van logistische regressieanalyses met correctie voor geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en het al dan niet hebben van een langdurige aandoening.3)Het betreft hier bij mensen van 25 jaar of ouder het hoogstbehaalde onderwijsniveau. Omdat 18- tot 25-jarigen vaak nog onderwijs volgen, wordt voor hen het hoogstgevolgde onderwijsniveau genomen.
4)Het betreft hier het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen van 2019.
3. Hoe zijn mensen verzekerd?
Ruim 1 op de 5 heeft alleen een basisverzekering
Van de Nederlandse bevolking van 18 jaar of ouder zei 22 procent in 2020 alleen een basisverzekering te hebben. De helft had naast de basisverzekering een aanvullende verzekering, inclusief dekking voor tandheelkundige zorg, 15 procent had naast de basisverzekering een aanvullende verzekering zonder tandheelkundige zorg en 9 procent had naast de basisverzekering alleen een verzekering voor tandheelkundige zorg.
Mensen met één of meer langdurige aandoening(en) waren vaker aanvullend verzekerd dan mensen die geen aandoeningen rapporteerden.
Een klein deel (3 procent) gaf aan niet te weten hoe hij of zij verzekerd was. Een enkeling meldde niet verzekerd te zijn. De mensen die ‘weet niet’ of ‘geen’ antwoordden, zijn in de vervolganalyses niet meegenomen. Degenen die aangaven hoe ze verzekerd zijn tegen ziektekosten worden hierna in dit artikel met ‘de verzekerden’ aangeduid.
Verzekeringsvorm | Totaal (% van personen van 18 jaar of ouder) | Met langdurige aandoening(en) (% van personen van 18 jaar of ouder) | Zonder langdurige aandoening (% van personen van 18 jaar of ouder) |
---|---|---|---|
Basisverzekering | 22 | 18 | 24 |
Basis+aanvullend+tand | 51 | 55 | 48 |
Basis+aanvullend | 15 | 18 | 14 |
Basis+tand | 9 | 7 | 10 |
Weet niet | 3 | 2 | 4 |
Helft verzekerden is niet collectief verzekerd
Van de verzekerden gaf de helft aan niet collectief verzekerd te zijn tegen ziektekosten, 43 procent was wel collectief verzekerd en 6 procent wist niet of ze collectief verzekerd waren. Bij de collectief verzekerden kwam een verzekering via de werkgever het meest voor: bij 19 procent van de verzekerden. Mensen met een aanvullende verzekering, al dan niet inclusief tandheelkundige zorg, hadden relatief vaak een collectieve verzekering, namelijk 50 procent. Van de verzekerden met alleen een basisverzekering zei bijna twee derde niet collectief verzekerd te zijn.
Verzekeringsvorm | Via werk (% van verzekerden) | Via partner (% van verzekerden) | Via patiëntenvereniging (% van verzekerden) | Via vakbond (% van verzekerden) | Via gemeente (% van verzekerden) | Via ander collectief (% van verzekerden) | Geen collectieve verzekering (% van verzekerden) | Weet niet (% van verzekerden) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 19 | 10 | 1 | 1 | 3 | 10 | 50 | 6 |
Basisverzekering | 11 | 7 | 0 | 1 | 2 | 7 | 65 | 8 |
Basis+aanvullend+tand | 22 | 11 | 1 | 1 | 4 | 11 | 44 | 6 |
Basis+aanvullend | 19 | 12 | 2 | 1 | 2 | 14 | 46 | 4 |
Basis+tand | 19 | 8 | 0 | 0 | 2 | 6 | 56 | 9 |
Premie meest genoemd als belangrijk aspect bij keuze verzekering
Ruim de helft van de verzekerden gaf aan dat de hoogte van de premie het belangrijkste aspect of een van de belangrijkste aspecten was bij het kiezen van hun huidige zorgverzekering. De dekking van de aanvullende verzekeringen werd door bijna een derde genoemd. Ook de dekking van de zorgaanbieders, de voordelen van de collectiviteit (beide 24 procent) en de service van de verzekeraar (23 procent) speelden relatief vaak een rol bij de keuze voor de huidige zorgverzekering.
Van de mensen met alleen een basisverzekering meldde 70 procent de hoogte van de premie een belangrijk aspect te vinden.
Mensen met een langdurige aandoening gaven wat minder vaak aan de premie of de hoogte van het eigen risico belangrijk te vinden, vergeleken met mensen zonder aandoening. De dekking van specifieke medicijnen en hulpmiddelen was voor hen juist vaker van belang.
Totaal | Alleen basisverzekering | Met langdurige aandoening(en) | Zonder langdurige aandoening | |
---|---|---|---|---|
Hoogte premie | 55 | 70 | 48 | 59 |
Dekking aanvullende verzekering | 31 | 5 | 33 | 30 |
Dekking zorgaanbieders | 24 | 16 | 26 | 24 |
Voordelen collectiviteit | 24 | 14 | 26 | 23 |
Service verzekeraar | 23 | 15 | 25 | 22 |
Hoogte vrijwillig eigen risico | 18 | 24 | 15 | 21 |
Vrije acceptatie aanvullende verzekering | 9 | 4 | 10 | 8 |
Dekking medicijnen | 8 | 6 | 14 | 5 |
Dekking hulpmiddelen | 7 | 3 | 9 | 6 |
Anders | 13 | 15 | 15 | 13 |
1)Meerdere antwoorden waren mogelijk, waardoor de percentages optellen tot boven de 100. |
4. Wie veranderde van verzekering of paste deze aan?
1 op de 5 bracht eind 2019 wijzigingen aan in verzekering
Van de verzekerden gaf 77 procent aan eind 2019 geen wijzigingen te hebben aangebracht in hun zorgverzekering, 20 procent zei dit wel te hebben gedaan en 2 procent wist het niet. De meest genoemde wijzigingen waren het overstappen naar een andere zorgverzekeraar (8 procent) en het nemen van een (andere) aanvullende verzekering (8 procent).
Wijziging | Aandeel (% van verzekerden) |
---|---|
Andere zorgverzekeraar | 8 |
(Andere) aanvullende verzekering | 8 |
Aanvullende verzekering (deels) opgezegd | 3 |
Andere basisverzekering | 2 |
Eigen risico verhoogd | 2 |
Eigen risico verlaagd | 1 |
Iets anders gewijzigd | 1 |
40-minners en hoogopgeleiden stapten het vaakst over
Onder 18- tot 40-jarigen kwam het wisselen van zorgverzekeraar eind 2019 relatief veel voor. Ook deden hoogopgeleiden dit vaker dan laagopgeleiden.
Verzekerden met een langdurige aandoening veranderden minder vaak van verzekeraar dan verzekerden zonder langdurige aandoening: 7 tegen 9 procent. Daarbij moet worden opgemerkt dat mensen met een langdurige aandoening gemiddeld ouder en lager opgeleid zijn dan degenen zonder een dergelijke aandoening. Wanneer rekening wordt gehouden met verschillen in onderwijsniveau, leeftijd en geslacht verdwijnt het verschil in overstappercentage tussen beide groepen.
Achtergrondkenmerken | Aandeel (% van verzekerden) |
---|---|
Totaal | 8 |
Man | 8 |
Vrouw | 8 |
18 tot 20 jaar | 9 |
20 tot 30 jaar | 14 |
30 tot 40 jaar | 13 |
40 tot 50 jaar | 7 |
50 tot 55 jaar | 7 |
55 tot 65 jaar | 6 |
65 tot 75 jaar | 5 |
75 jaar of ouder | 2 |
Basisonderwijs | 4 |
Vmbo, mbo1, avo onderbouw | 6 |
Havo, vwo, mbo | 7 |
Hbo-, wo-bachelor | 10 |
Hbo-, wo-master, doctor | 11 |
1e (laagste) inkomenskwintiel | 10 |
2e inkomenskwintiel | 5 |
3e inkomenskwintiel | 8 |
4e inkomenskwintiel | 8 |
5e (hoogste) inkomenskwintiel | 8 |
Wel langdurige aandoening(en) | 7 |
Geen langdurige aandoening | 9 |
Vrouwen namen vaker (andere) aanvullende verzekering dan mannen
Bij het kiezen van een (andere) aanvullende zorgverzekering eind 2019 zijn in grote lijnen dezelfde patronen zichtbaar. Dit werd het meest gedaan door verzekerden in de leeftijdsgroepen van 20 tot 55 jaar en door hoger opgeleiden. Ook deden vrouwen dit vaker dan mannen. Tussen verzekerden met en zonder langdurige aandoening is er geen verschil te zien, waarbij weer kan worden opgemerkt dat de mensen met een langdurige aandoening relatief oud en lager opgeleid zijn. Wanneer wordt gecorrigeerd voor verschillen in onderwijsniveau, leeftijd en geslacht, blijkt het aandeel dat een (andere) aanvullende verzekering neemt hoger te zijn bij mensen met een langdurige aandoening dan bij personen zonder zo’n aandoening.
Achtergrondkenmerken | Aandeel (% van verzekerden) |
---|---|
Totaal | 8 |
Man | 6 |
Vrouw | 9 |
18 tot 20 jaar | 3 |
20 tot 30 jaar | 12 |
30 tot 40 jaar | 10 |
40 tot 50 jaar | 9 |
50 tot 55 jaar | 9 |
55 tot 65 jaar | 6 |
65 tot 75 jaar | 4 |
75 jaar of ouder | 2 |
Basisonderwijs | 3 |
Vmbo, mbo1, avo onderbouw | 4 |
Havo, vwo, mbo | 8 |
Hbo-, wo-bachelor | 9 |
Hbo-, wo-master, doctor | 10 |
1e (laagste) inkomenskwintiel | 7 |
2e inkomenskwintiel | 6 |
3e inkomenskwintiel | 10 |
4e inkomenskwintiel | 8 |
5e (hoogste) inkomenskwintiel | 7 |
Wel langdurige aandoening(en) | 8 |
Geen langdurige aandoening | 8 |
Lagere premie belangrijkste reden voor wijziging
Bijna de helft van de verzekerden die eind 2019 een wijziging aanbrachten in hun zorgverzekering deden dit naar eigen zeggen (mede) vanwege een lagere premie. Een andere dekking van de aanvullende verzekering werd door ruim een derde als reden voor de wijziging genoemd.
Een lagere premie speelde vooral vaak een rol bij de beslissing om aanvullende verzekeringen (deels) op te zeggen (66 procent) of over te stappen op een andere verzekeraar (57 procent). Van de verzekerden die een (andere) aanvullende verzekering namen, deden 6 op de 10 dit vanwege de dekking van de aanvullende verzekering. Ook de verwachting van een hoger zorggebruik werd in deze groep relatief veel als reden voor de wijziging genoemd: door 21 procent. De verwachting van een lager zorggebruik was daarentegen relatief vaak een reden voor het (deels) opzeggen van aanvullende verzekeringen, namelijk in bijna 4 op de 10 gevallen.
Totaal | Overgestapt naar andere verzekeraar | (Andere) aanvullende verzekering | Aanvullende verzekering (deels) opgezegd | |
---|---|---|---|---|
Lagere premie | 48 | 57 | 33 | 66 |
Andere dekking aanvullende verzekering | 37 | 34 | 62 | 28 |
Verwachting meer zorggebruik | 14 | 10 | 21 | 5 |
Verwachting minder zorggebruik | 13 | 5 | 11 | 38 |
Meer/andere keuze zorgaanbieders | 4 | 8 | 2 | 1 |
Verwachting betere service | 4 | 9 | 3 | 0 |
Ontevreden over oude verzekering | 3 | 6 | 2 | 1 |
Anders | 14 | 17 | 8 | 6 |
1)Meerdere antwoorden waren mogelijk, waardoor de percentages optellen tot boven de 100. |
5. Wat waren de redenen om niets te wijzigen?
Bijna kwart van niet-wijzigers heeft wel over wijziging nagedacht
Bijna drie kwart van de verzekerden die eind 2019 geen wijzigingen aanbrachten in hun zorgverzekering zei ook geen wijziging te hebben overwogen, bijna een kwart had wel over een of meer wijzigingen nagedacht en 3 procent wist niet of ze het overwogen hadden. Veruit de meeste verzekerden (82 procent) die niet overwogen hadden iets te wijzigen, veranderden (mede) niets aan hun zorgverzekering omdat ze tevreden waren met de huidige verzekering. Geen tijd of zin hebben om het uit te zoeken werd door 16 procent van de niet-overwegers als reden opgegeven. Andere redenen werden relatief weinig genoemd.Vooral nagedacht over overstappen
Bij de groep die wel een of meer wijzigingen heeft overwogen, ging het in ruim de helft van de gevallen om het overstappen naar een andere verzekeraar. Een derde zei te hebben nagedacht over een (andere) aanvullende verzekering. Er waren hier geen grote verschillen tussen mensen met en zonder langdurige aandoening(en).
Ook bij de groep die wel een of meer wijzigingen had overwogen, was tevredenheid met de huidige verzekering met 53 procent de meest genoemde reden om deze uiteindelijk niet door te voeren. Geen tijd/zin om alles uit te zoeken werd door ongeveer 3 op de 10 als reden hiervoor genoemd.
Totaal | Met langdurige aandoening(en) | Zonder langdurige aandoening | |
---|---|---|---|
Overstap naar andere verzekeraar | 56 | 53 | 58 |
(Andere) aanvullende verzekering | 32 | 32 | 32 |
Aanvullende verzekering (deels) opzeggen | 14 | 16 | 13 |
Andere basisverzekering | 10 | 8 | 11 |
Eigen risico omhoog | 8 | 5 | 9 |
Eigen risico omlaag | 7 | 5 | 7 |
Anders | 6 | 7 | 5 |
1)Meerdere antwoorden waren mogelijk, waardoor de percentages optellen tot boven de 100. |
Totaal | Met langdurige aandoening(en) | Zonder langdurige aandoening | |
---|---|---|---|
Tevreden met huidige verzekering | 53 | 48 | 55 |
Geen tijd/zin om uit te zoeken | 29 | 26 | 31 |
Zag geen verschil tussen verzekeringen | 13 | 12 | 13 |
Raakte de weg kwijt in alle info | 12 | 15 | 10 |
Informatie niet duidelijk | 5 | 7 | 4 |
Bang niet geaccepteerd te worden | 3 | 7 | 1 |
Anders | 15 | 16 | 15 |
1)Meerdere antwoorden waren mogelijk, waardoor de percentages optellen tot boven de 100. |
6. Conclusie en discussie
Drie kwart van de Nederlanders van 18 jaar of ouder gaf aan naast de basisverzekering een of meerdere aanvullende verzekeringen te hebben. De hoogte van de premie is met 55 procent het meest genoemde aspect, dat een rol speelde bij de keuze voor de huidige zorgverzekering. Dit laatste geldt het sterkst voor mensen met alleen een basisverzekering en juist minder sterk voor mensen met (zelfgerapporteerde) langdurige aandoeningen.
Eind 2019 stapte zo’n 8 procent van de verzekerden over naar een andere zorgverzekeraar. Vooral hoogopgeleiden en jongeren deden dit. Mensen met een of meer langdurige aandoeningen wisselden minder vaak van zorgverzekeraar dan mensen zonder zo’n aandoening, maar na correctie voor leeftijd, geslacht en onderwijsniveau verdween dit verschil. Een lagere premie werd het meest genoemd als reden voor het overstappen (57 procent).
Eveneens zo’n 8 procent gaf aan te hebben gekozen voor een (andere) aanvullende verzekering en ook deze beslissing werd het vaakst genomen door jongeren en hoogopgeleiden. Rekening houdend met verschillen in achtergrondkenmerken maakten verzekerden met een langdurige aandoening deze keuze vaker dan degenen zonder aandoening. Een andere dekking van de aanvullende verzekering werd het meest genoemd als reden voor deze wijziging: door 7 op de 10.
Ruim driekwart van de mensen veranderde niets aan de zorgverzekering, de meesten omdat ze tevreden waren met hun huidige verzekering. Van de niet-veranderaars dacht een kwart wel na over een wijziging, het vaakst over een overstap naar een andere verzekeraar.
Het aandeel verzekerden dat in dit onderzoek aangaf eind 2019 te zijn gewisseld van zorgverzekering is iets hoger dan het percentage op basis van registratiegegevens van de zorgverzekeraars en volmachthouders dat door Vektis (2020) in de Zorgthermometer is gepubliceerd: 8 tegen 6,5 procent. Wat hier de oorzaak van kan zijn, is moeilijk aan te geven. Mogelijk speelt het mee dat sommige mensen een overstap rapporteerden waar zij in de praktijk slechts een andere polis namen bij dezelfde verzekeraar.
Een ander verschil is dat in de Gezondheidsenquête in 2020 driekwart van de verzekerden zei aanvullend verzekerd te zijn (ongeacht of het daarbij om tandheelkundige zorg gaat), 3 procent gaf aan niet te weten welke soort zorgverzekering ze hadden. In de Vektis Zorgthermometer 2020 wordt een iets hoger percentage aanvullend verzekerden van 83 procent gemeld.
Wellicht zou een koppeling op individueel niveau van de Vektisdata aan de onderzoeksdata uit de Gezondheidsenquête in de toekomst meer inzicht kunnen geven in deze verschillen.
In de Barometer Wisselen van Zorgverzekeraar, waarin net als bij de Gezondheidsenquête sprake is van zelfrapportage, werd voor hetzelfde wisselmoment (2019 op 2020) 7 procent wisselaars gevonden (Brabers, Holst en De Jong 2021). In diezelfde Barometer geeft 84 procent aan aanvullend verzekerd te zijn, wat iets hoger is dan in dit onderzoek, maar vergelijkbaar met het percentage bij Vektis. Ook zijn volgens de Barometer mensen iets vaker collectief verzekerd dan in dit onderzoek.
Verder komt de bevinding in dit onderzoek dat mensen met en zonder langdurige aandoening(en) na correctie voor verschillen in achtergrondkenmerken in vergelijkbare mate overstappen naar andere zorgverzekeraars overeen met die in een studie over het jaar 2016 van Van der Schors, Brabers en De Jong (2020).
In vervolgonderzoek kan niet alleen dieper worden ingegaan op de uitkomsten van het zorgverzekeringsvragenblok, hun samenhang met andere uitkomsten uit de Gezondheidsenquête en verschillen tussen bevolkingsgroepen, maar behoren ook koppelingen met andere datasets tot de mogelijkheden. Daardoor zou het door mensen zelf gerapporteerde zorgverzekeringsgedrag gerelateerd kunnen worden aan bijvoorbeeld geregistreerde gezondheidsuitkomsten en/of zorgkosten.
Referenties
Brabers, A.E.M., L. Holst en J.D. de Jong (z.d.). Barometer wisselen van zorgverzekeraar. Utrecht: Nivel (PDF). Geraadpleegd op 8 juni 2021 via: https://www.nivel.nl/consumentenpanel
CBS (2021). Onderzoeksbeschrijving Gezondheidsenquête vanaf 2014. https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korte-onderzoeksbeschrijvingen/gezondheidsenquete-vanaf-2014
Jong, J.D. de, A.E.M Brabers, S. Bouwhuis, M. Bomhoff en R. Friele (2015). Het functioneren van de zorgverzekeringsmarkt. Een kennissynthese. Utrecht: Nivel. https://www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/Functioneren-zorgverzekeringsmarkt.pdf
Schors, W., A.E.M van der Brabers en J.D. de Jong (2020). Does the chronically ill population in the Netherlands switch their health insurer as often as the general population? Emperical evidence from a nationwide survey study. BMC Health Services Research: 376(2020).
Smeets, M., en J. van den Brakel (2021). Toelichting berekening kwartaal- en jaarcijfers Gezondheidsenquête 2020. https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2021/toelichting-berekening-kwartaal-en-jaarcijfers-gezondheidsenquete-2020?onepage=true
Vektis (2020). Zorgthermometer Verzekerden in Beeld 2020. Inzicht in het overstapseizoen. https://www.vektis.nl/intelligence/publicaties/zorgthermometer-verzekerden-in-beeld-2020
VWS (2016). Het Nederlandse zorgstelsel. Den Haag, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/2016/02/09/het-nederlandse-zorgstelsel
Bijlage
Vraagstellingen zorgverzekeringsblok CBS-Gezondheidsenquête 2020
Welke zorgverzekering heeft u op dit moment: Heeft u
- alleen een basisverzekering
- of een basisverzekering en een aanvullende verzekering met aanvullende tandartsverzekering
- of een basisverzekering en een aanvullende verzekering zonder aanvullende tandartsverzekering
- of een basisverzekering en alleen een aanvullende tandartsverzekering
- of heeft u geen zorgverzekering?
- weet niet
Bent u collectief verzekerd?
- Nee
- Ja, via mijn werkgever
- Ja, via mijn partner of ander familielid
- Ja, via een patiëntenvereniging
- Ja, via een vakbond
- Ja, via de gemeente
- Ja, via een ander collectief
- weet niet
Bij het kiezen van een zorgverzekering spelen verschillende aspecten een rol. Geef aan welke aspecten voor u het belangrijkste waren bij het kiezen van uw huidige zorgverzekering. Was dat:
- de hoogte van de premie van de zorgverzekering,
- de hoogte van het vrijwillig eigen risico,
- de voordelen bij een collectiviteit,
- de dekking van specifieke zorgaanbieders,
- de dekking van specifieke medicijnen,
- de dekking van specifieke hulpmiddelen,
- de dekking van de aanvullende verzekering,
- de service van de verzekeraar, bijvoorbeeld goede wachtlijstbemiddeling, snelle verwerking van declaraties en hulp bij het kiezen van een zorgaanbieder,
- vrije acceptatie bij aanvullende verzekering,
- of iets anders?
Ieder jaar kan iedereen in Nederland vanaf half november tot en met december wisselen van zorgverzekeraar en/of iets veranderen aan de zorgverzekering. Heeft u in november/december 2019 één of meer van de volgende zaken veranderd.
- bent u overgestapt naar een andere zorgverzekeraar,
- heeft u een andere basisverzekering gekozen,
- heeft u een (andere) aanvullende verzekering gekozen,
- heeft u de aanvullende verzekering (deels) opgezegd,
- heeft u uw eigen risico verhoogd,
- heeft u uw eigen risico verlaagd,
- heeft u iets anders veranderd,
- of heeft u niets gewijzigd?
- weet niet
Heeft u toen wel overwogen om één of meer van de volgende zaken te veranderen aan uw zorgverzekering. Heeft u:
- erover nagedacht om over te stappen naar een andere zorgverzekeraar,
- erover nagedacht om een andere basisverzekering te kiezen,
- erover nagedacht om een (andere) aanvullende verzekering te kiezen,
- erover nagedacht om de aanvullende verzekering (deels) op te zeggen,
- erover nagedacht om mijn eigen risico te verhogen,
- erover nagedacht om mijn eigen risico te verlagen,
- heeft u iets anders overwogen,
- of heeft u niet overwogen om iets te wijzigen aan de zorgverzekering?
- weet niet
Welke reden(en) speelden een rol om iets te veranderen aan uw zorgverzekering. Wilde u:
- een lagere premie,
- een andere dekking van de aanvullende verzekering, bijvoorbeeld meer of minder fysiotherapie of andere tandartsvergoeding,
- meer of andere keuze van zorgaanbieders,
- of verwachtte u dat u meer zorg zou gaan gebruiken,
- of verwachtte u dat u minder zorg zou gaan gebruiken,
- verwachtte u dat de service of dienstverlening van de nieuwe zorgverzekeraar beter zal zijn,
- was u ontevreden over de oude verzekering,
- of was er een andere reden?
Welke reden(en) speelden een rol om niets te wijzigen aan uw zorgverzekering. Was dat omdat:
- u tevreden bent over de huidige verzekering,
- of had u geen tijd of zin om alles uit te zoeken,
- raakte u de weg kwijt in alle informatie,
- vond u de informatie niet duidelijk en wist niet wat ik moest doen,
- bent u bang dat u niet geaccepteerd wordt bij een andere verzekeraar,
- zag u geen verschillen tussen de verzekeringen,
- of was er een andere reden?