5. Extra hard werken naar beroep
Koks en leerkrachten basisonderwijs werken vaakst extra hard
In 2018 zei 31 procent van de werknemers dat ze vaak of voortdurend extra hard moeten werken. Dit percentage is de afgelopen vier jaar redelijk stabiel gebleven. Onder koks (55 procent) en leerkrachten basisonderwijs (53 procent) is het aandeel het hoogst.Jongere leerkrachten basisonderwijs tot 35 jaar zeggen vaker extra hard te moeten werken dan hun oudere collega’s: 54 tegen 52 procent. Van de algemeen directeuren, managers verkoop en marketing, en artsen geeft bijna de helft aan veelvuldig extra hard te moeten werken. Onder machinemonteurs en chauffeurs van auto’s, taxi’s en bestelwagens is het aandeel dat extra hard moet werken van alle beroepsgroepen met 16 procent het laagst. Bij de koks is er in de afgelopen vier jaar een stijgende trend waarneembaar. In 2014 moest nog 46 procent van hen vaak of voortdurend extra hard werken. Onder leerkrachten basisonderwijs nam dit percentage in 2015–2017 toe tot 61. Deze toename van de rapportage zou deels te maken kunnen hebben met de beleidsaandacht voor de hoge werkdruk onder deze groep leerkrachten in deze periode. Daarna daalde het percentage weer tot hetzelfde niveau als in 2014. Bij artsen nam het aandeel dat zegt extra hard te moeten werken in de laatste twee jaar flink toe: van 42 procent in 2016 naar 49 procent in 2018.
Beroepen | Extra hard werken (% werknemers van 15 tot 75 jaar) |
---|---|
Koks | 55,4 |
Leerkrachten basisonderwijs | 52,7 |
Algemeen directeuren | 49,3 |
Managers verkoop en marketing | 49,3 |
Artsen | 48,7 |
Managers zakelijke en adm. dienstverlening | 46,4 |
Juristen | 44,4 |
Apothekersassistenten | 43,9 |
Gespecialiseerd verpleegkundigen | 42,4 |
Docenten hoger onderwijs en hoogleraren | 42,3 |
Bron: CBS, TNO |