1. Inleiding
Het begrip psychosociale arbeidsbelasting (PSA) staat al geruime tijd hoog op de politieke agenda. PSA is een verzamelbegrip voor arbeidsrisico’s, die kunnen leiden tot gezondheidsklachten met een psychosociale oorzaak en arbeidsuitval. De gevolgen hiervan raken individuen, gezinnen, organisaties en de samenleving (NVAB, 2018; Inspectie SZW,2016). Aspecten van een hoge PSA zijn onder andere hoge werkdruk en ongewenst gedrag, zoals agressie en geweld, pesten, seksuele intimidatie en discriminatie. Werknemers kunnen last hebben van ongewenst gedrag door externe relaties, zoals klanten, leerlingen, cliënten, patiënten en dergelijke (extern ongewenst gedrag), maar ook door collega’s of leidinggevenden (intern ongewenst gedrag). Intern ongewenst gedrag komt minder vaak voor dan extern ongewenst gedrag, maar blijkt meer impact te hebben op de ervaren gezondheid en het ziekteverzuim (Korvorst, Moons en Mateboer, 2012).
Werk met een hoge PSA wordt ook wel psychisch belastend werk genoemd. Uit onderzoek blijkt dat dit minstens een even belangrijke rol speelt in het optreden van gezondheidsklachten, verzuim en de mogelijkheid om tot het 65ste levensjaar door te kunnen werken als fysiek belastend werk (Smulders, Houtman en Van den Bossche, 2009; Eurofound, 2015a,b).
In dit artikel worden drie aspecten van psychisch belastend werk onderscheiden:
1. emotioneel belastend werk,
2. ongewenst gedrag (ongewenste seksuele aandacht, intimidatie, lichamelijk geweld en pesten) op de werkvloer,
3. werk met een hoge werkdruk.
Een hoge emotionele belasting in het werk is volgens de Inspectie SZW de meest voorkomende reden voor verzuim (Inspectie SZW, 2016). In 2018 bedroeg het ziekteverzuimpercentage voor werknemers die vaak of altijd te maken hebben met emotioneel moeilijke werksituaties 8,5 (CBS StatLine, 2020). Dit betekent dat deze groep werknemers gemiddeld 8,5 procent van hun werkdagen verzuimden door ziekte. Bij werknemers die niet of nauwelijks te maken hebben met emotioneel moeilijke werksituaties was het ziekteverzuim minder dan de helft (4 procent). Ook onder werknemers die vaak of altijd te maken hebben met intimidatie en pesten door collega’s en/of leidinggevenden is het ziekteverzuimpercentage hoger dan bij degenen die hier niet mee in aanraking komen: 8,5 versus 8,2. Bij werknemers die al dan niet vaak of altijd extra hard moeten werken is meteen ziekteverzuim van respectievelijk 5,4 en 3,9 procent hetzelfde patroon te zien.
Emotionele belasting kan ontstaan door bijvoorbeeld confrontatie met de ellende van een ander, omgaan met veeleisende cliënten (met name als het nodig is hen te overtuigen of te overreden om iets te doen of te laten), maar ook door ongewenst gedrag in de vorm van pesten, seksuele intimidatie en discriminatie door collega’s of cliënten, en agressie op het werk. In sommige beroepen wordt op emotioneel niveau meer van werknemers gevraagd dan in andere beroepen. Nauwe contacten met patiënten, cliënten, leerlingen, klanten of andere externen spelen bij deze beroepen een belangrijke rol. Werknemers zullen regelmatig hun gevoelens op een sociaal wenselijke wijze moeten hanteren (zoals empathie inperken) en soms negatieve emoties moeten onderdrukken (bijvoorbeeld boosheid). Het verbergen of onderdrukken van gevoelens kan psychische overbelasting veroorzaken. Per bedrijfstak blijken er grote verschillen te bestaan. Zo geeft in de landbouw slechts een klein percentage van de werknemers aan gevoelens te moeten verbergen, terwijl dat in de gezondheidszorg relatief hoog is (Eurofound and EU-OSHA, 2014).
Emotionele belasting hoeft zeker niet altijd negatief te zijn. Zo kunnen nauwe contacten met en betrokkenheid bij bijvoorbeeld cliënten of leerlingen ook zeer bevredigend zijn. Excessieve emotionele belasting blijkt echter een negatieve invloed te hebben op de gezondheid van werknemers, resulterend in bijvoorbeeld burn-out, aandoeningen aan het bewegingsapparaat of hoge bloeddruk (Eurofound, 2012).
In dit artikel wordt de psychische belasting naar beroepsniveau en beroepsgroep (zie kader) voor werknemers van 15 tot 75 jaar in kaart gebracht. Daarbij wordt vooral ingezoomd op emotionele belasting en ongewenst gedrag. Omdat de relatie tussen werkdruk en beroepsgroep al uitgebreid aan de orde is gekomen in een eerder CBS-artikel van Bierings (2017), wordt hier alleen aandacht besteed aan een deelaspect van werkdruk: extra hard werken.
Paragraaf 2 gaat kort in op de samenhang tussen emotionele belasting, ongewenst gedrag en extra hard werken en het beroepsniveau van werknemers. In paragraaf 3 komt de emotionele belasting naar beroepsgroep aan de orde. Hoe groot is het aandeel werknemers dat emotioneel veeleisend werk uitvoert, tijdens het werk te maken heeft met emotioneel moeilijke situaties en emotioneel betrokken is bij het werk? Paragraaf 4 belicht ongewenst gedrag op de werkvloer: 1) ongewenste seksuele aandacht, 2) intimidatie,3) lichamelijk geweld en 4) pesten. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen extern ongewenst gedrag en intern ongewenst gedrag. Tot slot wordt aandacht besteed aan extra hard werken.
Onderzoeksvragen die in dit artikel worden beantwoord zijn:
— In hoeverre hangen emotionele belasting, ongewenst gedrag en extra hard werken samen met het beroepsniveau van werknemers?
— Hoe vaak komt emotionele belasting en ongewenst gedrag onder werknemers per beroepsgroep voor? In hoeverre is er sprake van extra hard werken?
— Bij welke beroepsgroepen is er vaak sprake van extern of intern ongewenst gedrag of beide?
— Is de emotionele belasting en intern/extern ongewenst gedrag in de afgelopen vier jaar toegenomen? Moeten werknemers steeds harder werken?
De cijfers in dit artikel zijn afkomstig van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden(NEA) 2014-2018 van het CBS en TNO (zie Technische toelichting) en hebben uitsluitend betrekking op personen die werkzaam zijn als werknemer.