Gepromoveerden op de arbeidsmarkt

3. Promotietraject

Universiteit belangrijkste financieringsbron promoties

Voor 39 procent van de gepromoveerden in 2019 was de universiteit de belangrijkste financieringsbron van het promotieonderzoek. Bij 21 procent was dit een werkgeverstoelage of -lening. Bij 18 procent werd het promotietraject hoofdzakelijk met een beurs gefinancierd. Het overige deel van de gepromoveerden gaf aan de promotie zelf te hebben gefinancierd dan wel hiervoor geld te hebben geleend, of koos voor de antwoordmogelijkheid ‘anders’.

Gepromoveerden gaven in doorsnee aan dat zij 60 maanden (mediaan) nodig hadden voor het afronden van hun promotieonderzoek, dat wil zeggen tot het moment van verdediging van het proefschrift. Ruim drie kwart deed de promotie voltijds.

Promotie het vaakst in gezondheidzorg en wiskunde en natuurwetenschappen

De meeste gepromoveerden hebben hun promotieonderzoek gedaan in de richtingen gezondheidszorg en welzijn en wiskunde en natuurwetenschappen1). Respectievelijk 31 en 26 procent behaalde de doctorstitel in deze richtingen. Vrouwelijke gepromoveerden zijn duidelijk oververtegenwoordigd in de gezondheidszorg en welzijn. Ook behalen zij naar verhouding vaak een doctorstitel in de journalistiek, gedrag en maatschappij. Hieronder vallen onder meer de richtingen psychologie, sociologie, politicologie, economie en journalistiek. Mannen domineren juist de bètarichtingen. Ze promoveerden vaker dan vrouwen in wiskunde en natuurwetenschappen en in techniek, industrie en bouwkunde.

3.1 Promotierichting gepromoveerden
richtingMannen (%)Vrouwen (%)
Gezondheidszorg en welzijn2440
Wiskunde, natuurwetenschappen3021
Journalistiek, gedrag en maatschappij1118
Recht, administratie, handel en zakelijke dienstverlening86
Vormgeving, kunst, talen en geschiedenis55
Techniek, industrie en bouwkunde145
Onderwijs13
Informatica41
Landbouw, diergeneeskunde en -verzorging21

Overgrote meerderheid blikt tevreden terug op de promotie

Personen met een doctorstitel zijn over het algemeen behoorlijk te spreken over hun promotie. Zo zeggen bijna 9 op de 10 dat het behalen van de doctorstitel van meerwaarde is geweest voor hun loopbaan. Een iets kleinere groep, ruim 8 op de 10, geeft aan dat zij opnieuw zouden willen promoveren als zij nu voor diezelfde keuze stonden. Gepromoveerden die bij een universiteit of UMC werken, vinden vaker dat hun doctorstitel een meerwaarde heeft gehad voor hun carrière dan degenen die buiten de academische wereld werkzaam zijn: 94 versus 83 procent. Ook geven zij, vaker dan gepromoveerden die buiten de academische wereld werken, aan dat zij op dit moment opnieuw zouden willen promoveren: 90 tegenover 79 procent.

3.2 Vindt dat doctorstitel een toegevoegde waarde heeft
CategorieBinnen academische wereld werkzaam (% van gepromoveerden)Buiten academische wereld werkzaam (% van gepromoveerden)
Doctorstitel/PhD heeft meerwaarde
gehad voor loopbaan
9483
Zou opnieuw willen promoveren9079

Meest tevreden over onderwerp onderzoek en het proefschrift

Terugdenkend aan hun promotietraject zijn gepromoveerden in 2019 het meest tevreden over het onderwerp van hun promotieonderzoek en hun proefschrift (beide 96 procent). Daarnaast scoren ook de mate waarin ze eigen ideeën konden inbrengen (94 procent) en het promotietraject in het geheel (92 procent) hoog. Het minst te spreken zijn gepromoveerden over de werk-privébalans tijdens hun promotietraject. Voor vrouwen geldt dat nog sterker dan voor mannen: respectievelijk 31 en 24 procent is hier ronduit ontevreden of zeer ontevreden over. Andere aspecten van het promoveren die minder positieve associaties oproepen, zijn het salaris, de mogelijkheid om buitenlandervaring op te doen tijdens de promotie en de begeleiding door (co)promotoren. Desalniettemin is ook over deze aspecten een overgrote meerderheid (zeer) tevreden.

3.3 Tevredenheid met aspecten promotietraject
Aspecten(Zeer) tevreden (% van gepromoveerden)(Zeer) ontevreden (% van gepromoveerden)N.v.t./onbekend (% van gepromoveerden)
Proefschrift9640
Onderwerp promotieonderzoek9640
Eigen ideeën inbrengen/uitvoeren9450
Promotietraject in het geheel9280
Middelen ter beschikking89101
Mogelijkheden congressen bezoeken8983
Samenwerkingsmogelijkheden
andere onderzoekers
85114
Begeleiding door (co)promotoren85141
Mogelijkheden cursussen/trainingen81127
Salaris/inkomen74224
Verhouding werk/privé72271
Mogelijkheden buitenlandervaring1)631720
1) Het relatief hoge percentage ‘onbekend’ komt doordat hier veel gepromoveerden kozen voor de antwoordmogelijkheid ‘niet van toepassing’, omdat de mogelijkheid van een buitenlandervaring zich niet voordeed.

Hoge werkdruk tijdens promotietraject

Van alle gepromoveerden vond 60 procent de werkdruk tijdens het promotietraject hoog of zeer hoog. Vooral personen die naast hun reguliere werk in deeltijd zijn gepromoveerd, hebben een hoge of zeer hoge werkdruk ervaren. Van hen typeert 70 procent de werkdruk tijdens de promotie als (zeer) hoog, van hun collega-gepromoveerden die in voltijd promoveerden was dit 57 procent.

Aan gepromoveerden die de werkdruk tijdens de promotie bestempelen als hoog of zeer hoog is gevraagd of zij als gevolg daarvan klachten hadden. Als zij tijdens de promotie klachten hadden door deze hoge werkdruk, ging dit het vaakst om vermoeidheid of slapeloosheid. Dit was in enige of sterke mate het geval bij 34 procent van alle gepromoveerden. Lichamelijke klachten, als hoofdpijn, duizeligheid, nek- en schouderklachten of RSI, kwamen minder vaak voor. Tijdens de promotieperiode kwamen lichamelijke klachten voor bij 21 procent van de promovendi. Dat is iets hoger dan het deel dat als gevolg van werkdruk in enige of sterke mate te maken had met psychische klachten, als angst, paniek, somberheid of depressie (18 procent). Het gros van degenen met klachten gaf aan dat zij hier tijdens het promotietraject in enige mate last van hadden. Een kleinere groep ervaarde in sterkere mate klachten.

Bij vrouwen vaker negatieve gevolgen werkdruk

Voor vrouwen geldt dat zij vaker dan mannen tijdens hun promotieonderzoek te maken hadden met negatieve gevolgen van een hoge werkdruk. Zo had van de vrouwen 9 procent tijdens het promoveren in sterke mate last van vermoeidheid of slapeloosheid, van de mannen was dit 4 procent. Ook hadden meer vrouwen dan mannen tijdens de promotie in sterke mate last van lichamelijke klachten: 7 versus 3 procent. Psychische klachten kwamen naar eigen zeggen in sterke mate voor bij 5 procent van de vrouwen en 3 procent van de mannen. Wat betreft de verwaarlozing van sociale contacten en hobby’s of sporten zijn de man-vrouw verschillen kleiner.

3.4 Gevolgen van hoge werkdruk tijdens promotietraject
GevolgenGeslachtJa, in sterke mate (% van gepromoveerden)Ja, in enige mate (% van gepromoveerden)
Vermoeidheid of slapeloosheidmannen425
Vermoeidheid of slapeloosheidvrouwen933
Lichamelijke klachtenmannen313
Lichamelijke klachtenvrouwen721
Psychische klachtenmannen312
Psychische klachtenvrouwen517
Verwaarlozing sociale contactenmannen627
Verwaarlozing sociale contactenvrouwen630
Verwaarlozing hobby's of sportenmannen728
Verwaarlozing hobby's of sportenvrouwen830

Minderheid gepromoveerden nam deel aan loopbaanactiviteiten

Het is niet vanzelfsprekend dat promovendi na het afronden van hun promotietraject in de academische wereld blijven of gaan werken. Degenen die een baan binnen de academische wereld ambiëren, moeten concurreren om een beperkt aantal beschikbare wetenschappelijke posities. In dat licht kan het nuttig zijn om tijdens de promotie deel te nemen aan loopbaanactiviteiten. Van alle personen die tijdens hun promotie in dienst waren bij een universiteit of er promoveerden met een beurs, zijn er bijna 4 op de 10 die in die periode aan een of meerdere loopbaanactiviteiten hebben deelgenomen. Promovendi volgden het vaakst een cursus of workshop loopbaanoriëntatie (21 procent) of woonden een banenmarkt of career event bij (17 procent). Daarnaast bezocht 13 procent bedrijven op locatie of volgde een presentatie gegeven door alumni of bedrijven, 10 procent maakte gebruik van de diensten van een loopbaancentrum.

De vraag rijst of gepromoveerden vinden dat zij tijdens hun promotie adequaat op hun verdere beroepsloopbaan worden voorbereid, vooral wanneer die buiten de universiteit ligt. Aan alle personen die tijdens hun promotie in dienst waren van een universiteit of er promoveerden met een beurs, is daarom in het Gepromoveerdenonderzoek 2019 gevraagd hoe tevreden zij zijn over de voorbereiding tijdens de promotie op hun verdere loopbaan. Van hen vindt 13 procent dat zij tijdens het promotietraject voldoende werden voorbereid op een carrière buiten de academische wereld. Hier staat 58 procent tegenover die het (helemaal) oneens is met deze stelling. Ook onder het cohort meest recent gepromoveerden uit academisch jaar 2017/’18 zegt nog altijd 54 procent dat zij qua voorlichting niet voldoende zijn toegerust op een loopbaan buiten de wetenschap.
Over de voorbereiding op een loopbaan binnen de wetenschap zijn gepromoveerden in het algemeen vaker tevreden. Toch is minder dan de helft (45 procent) van mening dat zij tijdens hun promotietraject door de universiteit voldoende werden voorbereid op een carrière in de wetenschap.

3.5 Voldoende voorbereiding tijdens promotietraject op carrièremogelijkheden
Loopbaan(Helemaal) mee eens (% van gepromoveerden)Niet eens en niet oneens (% van gepromoveerden)(Helemaal) mee oneens (% van gepromoveerden)Onbekend (% van gepromoveerden)
Binnen academische wereld4526282
Buiten academische wereld1327583


1) De richting van zowel het promotietraject als die van de universitaire studies in dit artikel is ingedeeld volgens de ISCED-F 2013 indeling (zie CBS, 2019).