Gepromoveerden op de arbeidsmarkt

5. Conclusies

Uit het Gepromoveerdenonderzoek 2019 blijkt dat de meeste gepromoveerden hun promotieonderzoek hebben gedaan in de richtingen gezondheidszorg en welzijn, en wiskunde en natuurwetenschappen. Vrouwen hebben vaker dan de mannen hun doctorstitel behaald in gezondheidszorg en welzijn, terwijl onder de mannen het aandeel dat promoveerde in wis- en natuurkunde, en techniek, industrie en bouwkunde groter is.

Gepromoveerden kijken doorgaans met grote tevredenheid terug op hun promotie. Volgens het overgrote merendeel is de behaalde doctorstitel van meerwaarde geweest voor hun loopbaan en ook zouden de meesten opnieuw willen promoveren als zij op dit moment voor diezelfde keuze stonden. Het meest content zijn de gepromoveerden over hun onderzoeksonderwerp en hun proefschrift. Wel wordt de werkdruk tijdens het promotietraject door de meerderheid als (zeer) hoog ervaren. Een deel van de gepromoveerden, vrouwen vaker dan mannen, had tijdens hun promotieonderzoek in meer of mindere mate te maken met negatieve gevolgen van hoge werkdruk, zoals vermoeidheid of slapeloosheid, lichamelijke klachten (hoofdpijn, duizeligheid, RSI e.d.) of psychische klachten (angst, somberheid, depressie e.d.).

Het deelnemen aan loopbaanactiviteiten zoals het volgen van een cursus loopbaanoriëntatie of het bijwonen van een banenmarkt blijkt geen heel gebruikelijk onderdeel van het promotietraject te zijn. Van de gepromoveerden die tijdens hun promotie in dienst waren van een universiteit of er promoveerden met een beurs is minder dan de helft tevreden over de voorbereiding op een loopbaan binnen de wetenschap. Over de voorbereiding op een carrière buiten de academische wereld is een nog kleiner deel positief gestemd.

In antwoord op de eerste onderzoeksvraag kan dan ook geconcludeerd worden dat gepromoveerden over het algemeen positief terugkijken op hun promotietraject, maar dat zij minder positief oordelen over de werkdruk tijdens de promotie. Ook over de voorbereiding op de verdere loopbaan, met name die buiten de academische wereld, zijn zij doorgaans minder positief. Dat terwijl een relatief groot deel van hen na de promotie buiten de wetenschap werkzaam is.

Vrijwel alle gepromoveerden hebben betaald werk en dit geldt voor alle onderscheiden promotierichtingen. Mensen met een doctorstitel hebben vaker een vaste arbeidsrelatie dan hoogopgeleiden in het algemeen. Echter, jonge werknemers in de academische wereld hebben relatief vaak een flexibele arbeidsrelatie. Het is voor gepromoveerden vrij gebruikelijk om voltijds te werken, dit geldt wel meer voor mannen dan voor vrouwen. Als gepromoveerde vrouwen in deeltijd werken, gaat het veelal om een grote deeltijdbaan. Vrouwen met een doctorstitel werken aanzienlijk vaker en meer uren per week dan andere vrouwen.

Een omvangrijk deel van alle gepromoveerden, bijna 2 op de 3, is werkzaam buiten de academische wereld. Een relatief klein deel daarvan geeft aan dat zij het liefst binnen de academische wereld zouden willen werken als zij zelf zouden mogen kiezen. Personen met een doctorstitel werken vooral in het onderwijs en de gezondheidszorg, de meest voorkomende beroepen zijn hoogleraar of docent in het hoger onderwijs en medisch specialist. Het mediaan persoonlijk primair jaarinkomen van gepromoveerden bedraagt circa 84 duizend euro.

Over het algemeen zijn gepromoveerden tevreden over hun werk. Zij waarderen de maatschappelijke relevantie van hun werk en het verantwoordelijkheidsniveau van de functie die zij uitoefenen. Over hun eigen ontwikkelingsmogelijkheden zijn zij het minst tevreden.

In antwoord op de tweede onderzoeksvraag kan geconcludeerd worden dat gepromoveerden het verhoudingsgewijs goed doen op de arbeidsmarkt. Ze hebben vrijwel allemaal werk en zijn daar over het algemeen tevreden over. Ook zijn de werkzaamheden voor het merendeel sterk of deels gerelateerd aan het onderzoek dat zij tijdens hun promotie hebben gedaan.