Mbo-schoolverlaters vanuit de bbl op de arbeidsmarkt

7. Samenvatting en discussie

De meeste schoolverlaters vanuit mbo-bbl hebben direct na afronding van de opleiding betaald werk. Daarbij hebben ze vaker dan schoolverlaters van de bol vast werk en een voltijdbaan. Bovendien vinden bbl’ers de aansluiting tussen de gevolgde opleiding en huidige functie meestal voldoende of goed en zijn ze over het algemeen tevreden over de huidige functie. Zo bezien maakt deze groep schoolverlaters een goede start op de arbeidsmarkt. Dit is deels terug te voeren op de mensen die kiezen voor een bbl-opleiding.Ze zijn gemiddeld wat ouder en stromen vaker dan andere studenten vanuit een situatie van betaald werk in de opleiding. Maar ook jongere bbl’ers die vanuit vmbo of havo zijn ingestroomd, hebben vaker direct na schoolverlaten betaald werk dan hun leeftijdsgenoten die een bol-opleiding afrondden.

Hetzelfde geldt voor de wat langere termijn. Gedurende de eerste vier jaren na schoolverlaten vinden meer bbl’ers vast werk en een voltijdbaan. Daarbij keren zowel oudere als jongere bbl’ers minder vaak binnen vier jaar terug in het onderwijs dan bol’ers. Wel is het zo dat het niveau van de opleiding en het niveau dat de werkgever vereist vooral voor jongere bbl’ers niet altijd op elkaar aansluiten.

In dit artikel zijn de bbl’ers en bol’ers tot en met vier jaar na schoolverlaten gevolgd. De vraag is in hoeverre deze situatie verandert als naar de langere termijn wordt gekeken,bijvoorbeeld tien of twintig jaar na schoolverlaten. Hebben bbl’ers dan nog steeds vaker vast werk en een voltijdbaan dan bol’ers? En zijn ze verder doorgegroeid in hun functie? Deze vragen zijn relevant omdat in het onderwijsveld al lang een discussie speelt over de mate waarin opleidingen beroepsgericht dienen te zijn. Voorstanders van beroepsgerichte opleidingen – zoals de bbl – geven aan dat gediplomeerden van deze opleidingen optimaal worden voorbereid voor de arbeidsmarkt doordat ze direct inzetbaar zijn in hun specifieke beroep. Anderen geven echter aan dat gediplomeerden van beroepsgerichte opleidingen weinig flexibel zijn, sterk afhankelijk van de werkgelegenheidsperspectieven in hun beroep en minder goed kunnen uitwijken naar andere beroepen als het werk vervalt of verdwijnt door (technologische) veranderingen. Ze geven de voorkeur aan opleidingen met meer algemeen vormende vakken – zoals de bol – zodat gediplomeerden over meer leervermogen beschikken om nieuwe kennis en vaardigheden op te doen.Zo bezien zou het rendement van bol-opleidingen op de langere termijn hoger kunnen zijn. Op dit moment wordt in de statistieken van het CBS over onderwijs en arbeidsmarkt van mbo’ers de positie van schoolverlaters maximaal vijf jaar na schoolverlaten bekeken. Binnenkort wordt dit ook mogelijk voor de arbeidspositie van mbo’ers tien jaar na schoolverlaten. In het vierde kwartaal van 2020 komen deze gegevens beschikbaar in de StatLine tabel: Van mbo naar de arbeidsmarkt. Dan gaat het om mbo’ers uit schooljaar 2007/’08. Met vervolgonderzoek kunnen we hiermee dan meer te weten komen over de positie van bol- en bbl-schoolverlaters op de lange termijn. Hierin zou ook aan bod kunnen komen in hoeverre schoolverlaters van de bbl en bol verder zijn doorgegroeid in hun functie. De lonen van bol’ers en bbl‘ers tien jaar na schoolverlaten geven hiervan een indicatie.

Deze discussie staat echter los van het gegeven dat studenten aan bbl-opleidingen relatief vaak al werkzaam zijn. Deze studenten volgen de opleiding om zich verder te ontwikkelen in de huidige baan of om zich te laten omscholen. Daarbij kan deze opleiding vooral buiten de schoolbanken worden gevolgd. Met deze herintreders in het onderwijs zou in vervolgonderzoek ook rekening gehouden moeten worden, waarbij ook de langere termijn een rol speelt. Welke opleiding(en) hebben deze studenten eerder gedaan, hoelang geleden hebben ze het bekostigd onderwijs verlaten en welke opleiding volgen ze bij herintreding van het onderwijs? Daarnaast kan ook hun loon voor en na afronding van de opleiding met elkaar worden vergeleken en of ze vaker na verloop van tijd veranderen van baan of functie.