Hernieuwbare energie in Nederland 2024

6. Aardwarmte

Aardwarmte (ook wel bekend als diepe bodemenergie of geothermie) is warmte die afkomstig is van het binnenste van de aarde, dieper dan 500 meter. Aardwarmte was in 2024 goed voor 2 procent van het eindverbruik van energie uit hernieuwbare bronnen.

6.0.1 Onttrokken aardwarmte
 Onttrokken warmte (TJ)
200896
2009142
2010318
2011316
2012495
2013993
20141502
20152448
20162844
20173047
20183731
20195564
20206185
20216327
20226798
2023**6798
2024*7478
* Voorlopige cijfers **Nader voorlopige cijfers

6.1 Aardwarmte

Ontwikkelingen

Sinds eind 2008 wordt in Nederland gebruik gemaakt van aardwarmte. In 2024 zijn er in totaal 20 projecten in gebruik. Projecten kunnen weleens stil komen te liggen wegens technische problemen met de boorputten, risico op vervuiling van de bodem en seismische risico’s.

De kosten van diepe bodemenergie zitten vooral in het boren van de put tot een diepte van één kilometer of meer. Het lastige punt daarbij is dat er geen garantie is op succes bij het boren. Om de ontwikkeling van diepe bodemenergie te stimuleren en de risico’s voor de initiatiefnemers te beperken, heeft de overheid een regeling in het leven geroepen die een gedeelte van het risico op het misboren afdekt. Deze regeling (RNES Aardwarmte) werd tot en met 2023 periodiek opengesteld.

Vanaf 2012 komen projecten voor diepe bodemenergie ook in aanmerking voor SDE(+)(+)-subsidie. Diepe bodemenergie heeft per joule hernieuwbare energie relatief weinig subsidie nodig, waardoor het in de beginjaren van de competitieve SDE++ regeling weinig last had van concurrentie met andere technieken. In de afgelopen jaren is hier verandering in te zien; andere technieken (voornamelijk zon en wind) worden steeds goedkoper, waardoor diepe bodemenergie in sommige gevallen toch achteraan de rij van subsidieaanvragen belandt.  

Het realiseren van aardwarmteprojecten kent ook andere complicaties. In sommige gevallen waren projecten al in het bezit van een SDE-subsidiebeschikking, maar konden deze door vertraagde vergunningverlening of complexiteit van de warmtevraag in de gebouwde omgeving niet binnen de toen gestelde termijn van de SDE worden gerealiseerd (Geothermie Nederland, 2021). Hierom heeft RVO in 2022 de realisatietermijn van geothermieprojecten van vier jaar naar zes jaar verlengd. Daarnaast geldt er een langere berekende economische levensduur van 30 jaar. Hierdoor komt geothermie in de rangschikking van technieken eerder aan bod (Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2023).

Omdat aardwarmte nog steeds als een belangrijke warmtebron in de energietransitie wordt gezien, wordt er gewerkt aan maatregelen om de ontwikkeling aardwarmte te versnellen (Ministerie van Klimaat en Groene Groei, 2025).

Voor geothermie is tot en met 2024 616 megawatt gerealiseerd (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (2025a)). In totaal produceerden de aardwarmte-installaties in 2024 7,4 petajoule aan warmte. Dat is een toename van 10% vergeleken met de warmteproductie in 2023.

6.1.1 Aardwarmte
Aantal actieve installatiesBruto eindverbruik (TJ)Vermeden verbruik van fossiele primaire energie (TJ)Vermeden emissie CO2 (kton)
2008196955
2010231831617
2015112 4482 425131
2020216 1856 228351
2021226 3276 330352
2022226 7986 785378
2023**196 7986 791381
2024*207 4787 471419
Bron: CBS en LEI (Landbouweconomisch Instituut)
*Voorlopige cijfers
**Nader voorlopige cijfers

Methode

Zie voor een omschrijving van de methode inclusief rekenvoorbeelden 4.3 Aardwarmte uit Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie, RVO en CBS

Gegevens over de warmteproductie voor de jaren tot en met 2010 zijn door het CBS zelf opgevraagd bij het betreffende bedrijf. Vanaf 2011 tot en met 2013 is gebruik gemaakt van gegevens van het Landbouweconomisch Instituut (LEI) en voor 2014 en volgende jaren van data van VertiCer.